You can edit almost every page by Creating an account. Otherwise, see the FAQ.

Alfred Ost in het Xaveriuscollege

Uit EverybodyWiki Bios & Wiki
Ga naar:navigatie, zoeken

Deze pagina is nog onder constructie.

Voor de aankomst in het Xaveriuscollege?

  1. DOORVERWIJZING De aankomst in het Xaveriuscollege
  2. DOORVERWIJZING De muurtekeningen
#DOORVERWIJZING werken
.....
  1. DOORVERWIJZING Vertrek van Alfred Ost
  2. DOORVERWIJZING Dood
  1. DOORVERWIJZING Bronnenlijst

(== Alfred Ost == Alfred Ost is geboren op 14 februari 1884 in Zwijndrecht. In Mechelen begint zijn familie een kolenhandel in de Coxiestraat en de Leopoldstraat. Al van kleins af aan wilt Ost een kunstenaar worden. Daarvoor gaat hij in zijn latere leven de academies van Antwerpen en Mechelen te gaan. Hij vestigt zijn atelier in de Brusselpoort in Mechelen, en begint zijn verleden en de plaats waar hij is opgeroeid, in verschillende schetsen te illustreren.

In 1910 verzette Ost zich tegen de plannen (restoratie en verbouwing van de oude hallen en het Belfort) van het Mechels bestuur. Dit werd dan zijn 'Belfortstrijd'. Na zijn afkeuring voor het legerdienst, focust Ost zich op zijn werken. In die tijd (vanaf 1913) zien we ook een invloed van de jugendstil op zijn werken (bv. grote reclameaffiches voor bals in de Brusselse Munt). In aanleiding van dit houdt hij zijn eerste grote tentoonstelling in Brussel en vervolgens in Antwerpen.

Wegens de Eerste Wereldoorlog vluchtten Ost en zijn familie naar Nederland en daar begon hij in een drukkerij te werken. Tegen het einde van de oorlog was Borghout zijn eindpunt. In Antwerpen gaf hij les aan een technische school. Samen met zijn broer die een pastoor was van de peperbus in Kokspleintje, woonde hij in een atelier die hij later als een museum wilde inrichten. Door de moeilijke tijden van de oorlog kon hij niet aan verwarming geraken en hierdoor was zijn atelier ijskoud.)

De aankomst in het Xaveriuscollege[bewerken]

Alfred Ost in arriveerde begin april in het jaar 1941 in het Xaveriuscollege. Zijn kolenhandelaar M. De Blauwe had hem gezegd dat een familielid van hem, Pater De Blauwe, werkte op het Xaveriuscollege als minister-econoom en dat die hem wel zou helpen. Eenmaal hij een aantal keer het college had bezocht, ontmoette hij Pater Clinckaert, een pater die in heet college woonde.(en die vroeg hem: «Meneer, kan ik iets doen voor U?» Waarop Alfred Ost zei: «Ik ben den Ost.» Pater Clinckaert: «Aangenaam kennis te maken en welkom. Nog 'n keer: Wat kan ik voor U doen?» Ost antwoordde dat hij zich zorgen maakte omdat hij meestal zijn rantsoeneringsbonnetjes verloor en dus geen eten kon kopen. Het gevolg van dit gesprek was dat hij elke maand zijn bonnetjes aan de pater zou afgeven en dan mocht hij elke dag op het college gratis komen eten in een klein reftertje bij de keuken. Daar in die kleine refter kreeg hij het verlangen om de lange, witte muren van de gangen van het college, dat in volle aanbouw was, met muurtekeningen te versieren. Hij zou dan tekenen met houtskool en het vastleggen met vernis. Hij maakte zijn verlangens bekend aan Pater Moereels, de toenmalige rector-overste, en die zei lachend: «Kunt gij wel muurtekeningen maken? Teken maar eerst iets op die kleine muren van het reftertje en dan zullen we wel zien!» ) En A. Ost begon. Eerst een tekening niet groter den een folio-blad (want dat was hij gewend) met een aanroeping tot de Heilige Geest: Veni pater pauperum (Kom, vader der armen). Een elektriciteitsdoos verwerkte hij in een tekening. Hij gebruikte het als een klein altaar en tekende er een kelk en een hostie boven. Dan twee engelen met een harp en daartussen Jezus. Dan begon hij met grotere tekeningen van ongeveer één meter bij één meter, heel het kamertje rond (zijn werkkamer). Een Veronicadoek, een Christus met Emmaüsgangers, een prachtige zeilboot, een Sint-Jan de Evangelist, een vroom en diepgelovig getekend Laatste Avondmaal met veertien man aan tafel. Ost tekende zichzelf als vrome man die er zelf bij wilde zijn. De apostelen staren woordeloos naar de kelk en het brood of naar Christus op wie een stralend licht valt uit de hemel. Sint-Jan de evangelist kijkt Hem verwonderd aan.

Op 18 juni 1941 stond elke muur in de kleine ruimte vol met tekeningen. Pater Moereels, Meneer Peeters, zijn huishoudster en zijn geliefde kwamen naar het werk kijken. Pater Moereels was overtuigd en gaf Ost de toestemming om op de collegemuren te mogen blijven tekenen.

De muurtekeningen[bewerken]

Plattegrond van het Xaveriuscollege[bewerken]

Ingangspoort.[bewerken]

Aan de hoofdingang boven de ingangspoort staat er een vrome wens van Alfred Ost; ‘Dat Gods Engelen u begeleiden’. De stevige engel Sint-Michael staat links naast de poort en doodt de draak die als een half omhoog spartelende krokodil naast de Heilige ligt. De Heilige Rafael staat recht naast de poort en is de patroon van de reizigers. Met deze scene beeldt Ost het Oude Testament uit waar de jonge Tobias vergezeld wordt van de engel Rafael. Het feit dat de ene helft van de inkomhal wit is en de andere helft vol met tekeningen zit, is niet in de stijl van Alfred Ost. Het witte deel was ook vol getekend, maar het was nog in schetsvorm. Daar stonden taferelen uit het leven van Xaverius. Boven de deur was het schild, versierd met bodelonen, van Xaverius geschilderd. Nu hangt daar een vergrote foto van een echte Osttekening, die Sint-Franciscus voor die aan het bidden is met een kruisbeeld in de hand en een hart onderaan de kruis, voorstelt. Hoogstwaarschijnlijk is dit een illustratie van Xaverius’ gebed;

O Deus ego amo te Nec amo te ut salves mes aut quia non amantes te aeterno punis ignes …

O God ik houd van U en ik houd van U, niet opdat U zoudt redden of omdat U de mens die U niet beminnen straft met het eeuwig vuur …

Aan de linkerkant stond er een grote schets van Xaverius die bij paus Paulus III ontvangen wordt en van hem de opdracht krijgt het Verre Oosten te gaan bekeren. De paus vertegenwoordigde hem toen nog.

Bibliotheek[bewerken]

In 1985 werd de collegebibliotheek overgeplaatst in de gang van Kerkendijk. Voor de bibliotheek zien we O.-L.-Vrouw van La Salette, de Wenende Moeder Gods, verschijnend aan de twee zienertjes, Mélanie Calvat en Maximilien Giraud in 1846 (19 september). (grondplan nr …) Ost had een vriend die de heer Carette heette. De heer Carette had een grote devotie tot O.-L.-Vrouw van La Salette. Ost heeft dit geschilderd om zijn vriend een plezier te doen.

Gang van de keuken[bewerken]

Het volgende werk van Ost is in de gang van de keuken, waar het aardse voedsel wordt klaargemaakt en daarmee is duidelijk het verband te zien met eten en drinken. Hij liet zich daardoor inspireren. Helemaal rechts zien we de bruiloft van Kana, waar Jezus de zes stenen kruiken met water veranderde in wijn. Daarnaast geeft Christus aan een kind een kelk te drinken, met daarin wijn die hij veranderde in Zijn Bloed op het Laatste Avondmaal. (grondplan nr…) Tussen deze twee taferelen staat een lange smalle balk, met een opschrift: <<Losse muur>>. Het zou beter een <<holle muur>> genoemd worden, want indien men er op zou kloppen zou men horen dat het heel hol klinkt, terwijl dat niet zo is bij de andere muren. Achter de muren lopen de buizen van de verwarming. Indien die ooit hersteld zouden moeten worden, dan zouden de muurtekeningen niet beschadigd worden. Er bevinden zich nog andere <<losse muren>> in de school.

Aan de linkerkant van het tafereel, waar Jezus een kind te drinken geeft, staat de wonderbare visvangst en één apostel. De apostel staat er met een opengesperde mond. Men kan ook duidelijk zien dat Christus het brood breekt, maar dat brood heeft de vorm van een hart. Het verwijst naar Jezus die zijn hart geeft aan de mensen. Vervolgens staat er een Emmaüsganger*. De Emmaüsgangers waren de bezoekers aan een viering van het paasfeest in Emmaüs. Emmaüs was een dorp in Judea op 11,5 kilometer van Jeruzalem. Volgens Lucas zou Jezus daar op Paasdag aan twee discipelen* (=de twaalf volgelingen of apostelen, die door Jezus Christus uitgekozen waren) zijn verschenen, die hem eerst echter niet herkenden. Een van de Emmaüsganger heette Kleopas. Hetzelfde vinden we in de volgende tekening. De tekening stelt de Barmhartige Samaritaan voor. Jezus, uitgebeeld als de Barmhartige Samaritaan giet olie op de wonden van de geplunderde reiziger. Het olievaatje heeft weer de vorm van een hart. Meer naar links hebben we het voedsel in het bijzonder, namelijk de eucharistie. Alfred Ost was daarvoor vol schroom. Bij de zusters in de Betogingsstraat wou hij nooit in de kapel op de eerste verdieping gaan zitten. In een kerk nam hij meestal achteraan plaats.

Hier tekent hij een Heilig Misoffer. Buiten de priesters en de misdienaars, in diepe aanbidding voor de eucharistieviering, zien we aan de linkerkant hoe Veronica een doek vasthoudt met het gelaat van Christus op, een Mater Dolorosa en een heilige Franciscus van Assisi met de stigmata* in zijn handen. Stigmata zijn bloedende wonden in handen en of voeten en of hoofd in navolging van de lijdenstekens van Jezus.

Lerarenzaal[bewerken]

De tekeningen aan de deur van de lerarenzaal zijn allemaal toegewijd aan Xaverius. De tekening boven de deur stelt een droom van Xaverius voor. De droom hield in dat Xaverius een Indiër op zijn rug droeg, maar dat was zo zwaar dat hij door zijn knieën zakte en hij geraakte niet verder. Die droom heeft Xaverius daarna als een toekomstdroom verklaard. Links van de deur staat de heilige berg Fujijama, in Japan. Daarvoor staat Xaverius die aan het prediken is voor een paar Japanners. Rechts van de deur staat Franciscus afgebeeld die aan het preken is voor een paar arme mensen. In de gang aan de leerlingenzaal deed hij iets erg praktisch, namelijk dat hij een lange, smalle balk tekende met het opschrift ‘losse muur’. Eigenlijk zou hij beter ‘holle muur’ hebben geschreven want achter dat stuk muur lopen buizen van de verwarming. Als die ooit vervangen zouden moeten worden, dan worden de muurtekeningen niet beschadigd want hij had er toch bijna niets op getekend.

Onze-Lieve-Vrouw en de drie jeugdheiligen van de jezuïeten.[bewerken]

Op de eerste verdieping is er een muurtekening van Onze-Lieve-Vrouw en de drie jeugdheiligen van de jezuïeten. Aan de rechterkant van O-L-Vrouw, dus voor ons link op de muur, bevinden zich Aloysius van Gonzaga (1558-1581) die op zijn 23 jaar gestorven is aan de pest en Stanislas Kostka (1550-11568) die op zijn 18 jaar is gestorven tijdens zijn noviciaat. Toen Ost het college verliet, waren deze muurtekeningen nog niet afgewerkt (begin 1944). Aelvoet was degene die het 2 jaar later heeft afgewerkt op vraag van pater Utent. Onder O-L-V kan men duidelijk lezen dat er ‘naar een schets van Alfred Ost, door Aelvoet’ staat geschreven. Sint-Jan Berchmans staat is door Ost afgewerkt en staat recht in onze perspectief en links in die van O-L-V. je kan ook een verschil tussen die van Ost en die van Aelvoet zien; bij Ost is de tekening levendig, vlot en helemaal vol. Sint-Jan Berchmans stapt op de tekening naar O-L-Vrouw toe en nodigt de jeugd, voorgesteld door een paar kinderen, uit, hetzelfde te doen. Met boven zijn hoofd drie medaillons met daarin de kerk van Diest, zijn geboortestad, de basiliek van schepenheuvel en het huisje van Nazareth te Loreto.

werk: MERRYL NOG TE BENOEMEN[bewerken]

Links en rechts laat Ost in twee vlakken de Vlaamse mensen opstappen achter vandalen en priesters, terwijl z hun rozenhoedje bidden. Dit is klein uitgevoerde tussen de poten van levensgrote steigerende paarden die de processie van Hankendover uitbeeldt. Alfred Ost ging dikwijls op Tweede Paasdag, waaraan een 300 tal paarden deelnemen en driemaal over de pas bezaaide akkers stuiven. Ost heeft ook een klein vaandel voor die processie gemaakt. De twee ruiters uiterst rechts dragen in hun hand dat minuscule vlaggetje. Ze dragen ook rozen rond hun hoed. In deze gang zien we ook een stilstaand paard met ruiter dat naar Onze-Lieve-Vrouw kijkt en dat de specialiteit heeft om mee te draaien met de kijker. De paardenkop draait helemaal mee, zodanig dat het paard U altijd aankijkt, vanwaar ook U de gang doorstapt. De huifkar ernaast, waar Ost zelf op de bok zit, draait ook helemaal weg in de muur als men langzaam voorbijgaat. Een detail: achter Ost zit een jonge dame die het hoofd afwendt. Het zou zijn Lisa zijn die zijn huwelijksaanzoek heeft geweigerd. Tegen de wielen van de huifkar zit een uitgeputte vrouw met kind en een vermoeide man die zijn zere voeten betast. Bij de paarden staat een oud vrouwtje met kapmantel haar rozenhoedje te bidden. Voor Onze-Lieve-Vrouw zitten een monnik met rozenhoedje, twee vrouwen en een meisje, geknield te bidden. Rechts naast Onze-Lieve-Vrouw een ruiter met steigerende paard dat als het ware hinnikend Onze-Lieve-Vrouw groet. Links van Onze-Lieve-Vrouw een paard met buigende kop en een ruiter met groetende hoofd. Twee wezens in stil gebed voor Maria. Achter de huifkar een soort verhoging in de deur en daarachter twee mannen die vroom hun rozenhoedje bidden en één die kijkt naar Onze-Lieve-Vrouw. Achter hen, tussen twee bomen, een ingebeeld kapelletje - wellicht verwijzend naar het klein kapelletje van Vlassenbroek aan de Schelde, een trefpunt van schilders. Om te eindigen een paard en een muilezel die een half onzichtbare huifkar voortrekken. Daarboven een detail: Ost heeft ze geïntegreerd in zijn werk en er een paar lampionnetjes rond getekend zodanig dat men de bel bijna niet meer ziet.

werk: MERRYL NOG TE BENOEMEN[bewerken]

Onze-Lieve-Vrouw die het kind Jezus leert lezen. Daarnaast de afbeelding van de drie goddelijke deugden: het geloof, de hoop en de liefde. Drie engelen met attributen stellen deze deugden voor: een neervallende vlinder, symbool van de gave aan het geloof, een anker, symbool van de hoop en een brandend hart, symbool van de liefde.

Grote muurtekening in driehoek[bewerken]

Deze muurtekening gaat over de zending van de missionarissen. Ost wilt ons iets zeggen over de stichting van de Jezuïeten, omdat hij zich in het een Jezuïetencollege bevindt. De figuur met de gespreide armen boven de deur, is Christus. Hij zegt hier <<Gaat en onderwijst alle volkeren>>. Naast Christus heb je twee engelen. De ene engel zendt zijn geest van waarheid (het boek)uit en het ander zendt zijn geest van de liefde(vlammende hart) uit. Links van Christus zien we een priester genaamd Petrus Faber. Voor hem zijn er zes mannen (eerst Sint-Ignatius die een perkamente rol in de hand heeft, achter hem Sint-Franciscus Xaverius, dan heb je Salmeron, dan Laynez, Bobadilla en tenslotte Le Jay) geknield. Op dit moment leggen de mannen hun geloften van kuisheid en armoede af. Ze willen graag naar het Heilig land trekken om daar de Turken te bekeren. Dit keer willen ze het met het woord doen en niet met een zwaard. Deze mannen hadden ook een voorwaarde en deze voorwaarde was dat ze zich aan de Paus zouden aanbieden als ze één jaar na hun aankomst in Venetië geen boot zouden vinden om naar Palestina te varen. Wegens de oorlog vertrok er geen enkele boot naar Palestina dat jaar. Uiteindelijk hebben de mannen zich naar Rome begeven. Daar is op 27 september 1540 officieel de Societas Jesu(de Jezuïeten) erkend door Paus Paulus 3. Ook waren deze zes mannen en Petrus Faber de eerste zeven gezellen. Zij zullen allemaal als priester gewijd worden na hun studies te Parijs. Rechts van de deur heb je twee figuren die het moment van de zending van Franciscus Xaverius uitzenden. In het jaar 1539 kwam de Portugese ambassadeur missionarissen vragen voor het pas veroverde Indië. Hij werd daarna door de Paus naar Ignatius gestuurd en Ignatius wees er twee aan, Bobadilla en Rodriguez. Op de dag dat ze naar Lissabon vertrokken werd Bobadilla erg ziek, dus kon hij niet meegaan en moest hij vervangen worden. Als gevolg zei Ignatius dat Xaverius hem moest vervangen en in maart 1540 zijn Xaverius en Rodriguez samen vertrokken. Op 7 april 1541 is Xaverius alleen naar het verre Indië vertrokken nadat Rodriguez door de koning van Portugal werd weerhouden om stadspredikant te worden in Lissabon. Franciscus heeft Ignatius ook nooit meer gezien. Naast Frasciscus Xaverius (met zeilschip onder zijn arm) zien we de grote Vlaamse missionaris van het oosten genaamd Ferdinand Verbiest. Hij werd de hoofd van de chinese sterrenwacht en hij hoopte het christendom te verspreiden in China, maar dit was niet helemaal gelukt. Naast Verbiest hebben we pater Constant Lievens(hij zit op een paard), de grote ridder van het recht. Onder Lievens heb je ook een paar Indiërs. Links van de zeven gezellen hebben we de missionaris van de Roodhuiden(Indiërs), Pieter-Jan De Smet. Als symbolen zien we het Rotsgebergte en een paar Indiërs aan zijn voeten. Naast De smet zien we pater Emiel Van Hencxthoven, stichter van de Kwango-Kisantu missie(de Jezuïeten vestigden zich in Kwango en Kisantu) in het huidige Zaïre. Als symbolen zijn er Zaïrese ronde hutten en palmbomen. Onder de tekening staat er J.H.S en dit is een afkorting voor Jesus Hominum Salvator en dat betkend dat Jezus de redder van de mensen is. Als je goed naar de muurtekening kijkt, valt het misschien op dat het gedeelte met Verbiest en lievens veel fijner is dan het gedeelte. Dit is omdat Ost tijdens deze periode zijn dikke houtskool, die hij altijd gebruikte, niet vond. Daarom had hij deze gedeelte met een dunne houtskool getekend.

Tekening links van leerlingenzaal[bewerken]

De figuren die je ziet zijn Dante en Beatrice. Ost vond in Dante een verwante ziel omdat hij niet kon huwen met Beatrice, het meisje waarvan hij houdt. Onder de trekken van Dante en Beatrice herken je ook de trekken van Ost en Lisa. Dit is ook de enige tekening waar Ost zijn signatuur op staat. De A voor Alfred en de O voor Ost. Normaal staat er altijd D.G op de muren en dit is een afkorting voor Deo Gratias. Dat betekent dank aan God en hiermee bedoelt Ost dat hij God dankbaar is dat hij kan of mag tekenen. Elke keer dat Ost een tekening afmaakte, dateerde hij die tekening ook.

Vertrek van Alfred Ost[bewerken]

Op de eerste verdieping, waar vroeger het patersgebouw was, staat er op de muur een schets met een onafgewerkte Sint-Martinus. In 1944 werd Ost 60 en zijn vriend Arthur Meulemans verjaarde op dezelfde dag. Dit wou P. Uten vieren en stelde voor dat Ost iets voor Onze-Lieve-Vrouw te tekenen en dat Meulemans Maria-liedjes zou componeren. P. Uten vroeg aan de uitgever om 100 speciale exemplaren, ondertekend door Ost en Meulemans, te drukken door de uitgeverij Lannoo. Meulemans ging hiermee akkoord, maar Ost niet. P. Uten dacht dat hij wel zou bijdraaien en liet uitnodigingen drukken met de aankondiging van de uitgave van het boek en garandeerde dat Meulemans en Ost ze eigenhandig zou ondertekenen. Ost was hier niet blij mee, omdat hij niet wou dat zijn werken verkocht zouden worden. Hij pakte al zijn spullen bijeen en kwam nooit meer terug naar het Xaveriuscollege. Hij was zo kwaad dat hij zelfs twee tekeningen heeft gemaakt in kleur. In de eerste tekening kun je duidelijk het Xaveriuscollege in de achtergrond herkennen (ZIE ARCHIEF). Je ziet Ost met een bloot gat die een grote boodschap doet op een boek. Als volgt heeft hij nog een tweede tekening gemaakt. Het is duidelijk een tekening die met de school te maken heeft en er staat ook een tekst op. “ Uit een warme genegenheid geschonken aan een vriend eerwaarde Pater Clinckaert vanwege den trouwste vriend van den meester Alfred Ost, Josef Carret”. Op veel archiefmateriaal staat dat Ost in deze school gebleven is van 1941 tot 1944. Het is ook terug te vinden op de muurschilderingen.

Dood[bewerken]

Alfred Ost sterft op 9 oktober 1945 in Antwerpen en hij wordt begraven in Silsburg (Kerkhof van Borgerhout). Sinds tientallen jaren ligt hij begraven in Schoonselhof. Op zijn graf staat een Pegasus afgebeeld. (Paarden kwamen vaak voor in zijn kunstwerken.) Ost leed tijdens zijn bestaan aan een disfunctie genaamd bipolariteit(stemmingsziekte). Dit zou een van de factoren kunnen zijn die tot zijn dood heeft geleid.

Bronnenlijst: Interview met Ivo Vermeiren http://www.mechelenblogt.be/2012/02/valentijnskind-alfred-ost

(Kerk Betogingstraat) zie (*)

https://www.tenbunderen.be/congo6.html

https://www.schoonselhof.be/2bsilsburg/ost%20alfred.html

...


Dit artikel "Alfred Ost in het Xaveriuscollege" is uit Wikipedia. De lijst van zijn auteurs is te zien in zijn historische   en/of op de pagina Edithistory:Alfred Ost in het Xaveriuscollege.



Read or create/edit this page in another language[bewerken]