You can edit almost every page by Creating an account. Otherwise, see the FAQ.

Joseph Jean (Jef) Bourgeois prins van de Marollen

Uit EverybodyWiki Bios & Wiki
Ga naar:navigatie, zoeken

Mee bezig Mee bezig
Aan dit artikel of deze sectie wordt de komende uren of dagen nog druk gewerkt.
Toelichting: ...
Klik op geschiedenis voor de laatste ontwikkelingen.


Jef Bourgeois was een Brussels schilder, een volksmens, een artiest en tot tweemaal toe redder van het theater Toone, bijgenaamd Prins van de Marollen.

Familie en afkomst[bewerken]

Joseph Jean (Jef) Bourgeois werd op 26 oktober 1896 in de Menslievendheidsstraat 2 te Brussel geboren, hij overleed op 06-03-1986 te Anderlecht en werd begraven in Brussel. Jef was de enige zoon van Alexandre Joseph Bourgeois (leerlooier- straatveger) & Rosine Walravens (arbeidster). Jef Bourgeois huwde op 03-03-1919 een eerste maal met Elisa Stellamans (Brussel 01-11-1887 + Brussel 18-11-1954). Elisa schonk hem een zoon Eugène Alexandre Bourgeois (Brussel 12/10/1920 + Zwitserland 22-04-1977). Na dit overlijden van Elisa ging hij in 1962 samenwonen met Françoise Chavée (30-03-1890 + Anderlecht 19-04-1984).

Biografie[bewerken]

Jeugd en beroepsleven[bewerken]

Jef Bourgeois groeide op in een arm gezin, zijn vader, die jong begonnen was als leerlooier, was straatveger en moest de kost verdienen voor een gezin met 5 kinderen voor 2,75 Bef (0,07 €) per dag! Jef volgde zijn opleiding in de gemeentelijke tekenschool van Sint-Joost-ten-Node bij Pieter Braecke. Omstreeks 1913, op 17-jarige leeftijd, trad hij in dienst als artiest/ontwerper bij Philippe Wolfers (1858-1929) beeldhouwer-goudsmid-juwelier gevestigd in Arenbergstraat 13 te Brussel, bekend van zijn geraffineerde Art Nouveau-juwelen. Jef Bourgeois bleef er zijn hele loopbaan. Al snel ontdekte hij ook een andere passie, in zijn vrije tijd schilderde hij vooral figuren uit de Marollen, Marionetten van Toone, bloemen en interieurs. Hij bezocht een aantal gerenommeerde schilders en wist zich verder te bekwamen. Hij was een naïeve schilder en had een voorkeur voor in het oog springende kleuren. Hij liet zich vooral door Breugel inspireren voor wie hij een passionele adoratie koesterde. Hier komt de foto van de Warschaugang tekening Jef Bourgeois uploaded in Commons media.

Omstreeks 1920 woonde hij in een kleine arbeiderswoning in de Warschaugang-Impasse de Varsovie, Hoogstraat. De impasse is 52 meter lang en 1 meter breed in sector 7, in een onderzoek van arbeiderswoningen in 1903-1909 gecatalogeerd als één van de slechtste sectoren. Hier was ook het marionettentheater Toone (Toone VI Pierre Welleman) gevestigd. De toegangsdeur van deze impasse is vandaag nog zichtbaar weliswaar geïncorporeerd in de gevel van Hoogstraat 188. Jef Bourgeois was ook een verwoed verzamelaar van plaatselijke kunstobjecten die hij op de kop kon tikken op de markt op het Vossenplein in Brussel. Als volksmens was hij ook erg actief in het gemeenschapsleven van de Brusselse Marollen, gaandeweg kreeg hij de bijnaam “Prins van de Marollen”. Zo raakte hij ook bevriend met het marionettentheater van Toone dat hij verscheidene malen van de verdwijning wist te redden. Jef Bourgeois werd de eerste conservator van het theater Toone.

Tweede Wereldoorlog[bewerken]

In de Brusselse vijfhoek sloeg op 8 november 1944 om 05u00 één V1-bom in, midden in het gebied onder het Justitiepaleis, tussen de Miniemenstraat en de Hoogstraat. Deze V1-bom veroorzaakte naast grote vernielingen van de buurt, 3 dodelijke slachtoffers en 51 gewonden. Jef zijn woning en atelier in de Warschaugang-Impasse de Varsovie, werden door de V1 inslag volledig vernield. Jef zelf wordt ternauwernood gered door een stevige houten balk, die de vouwte (verhoogde slaapruimte) en dus zijn bed ietwat ondersteunde zodat hij niet onder het puin belande. Hiermee gingen nagenoeg al zijn schilderijen en tekeningen van voor die tijd verloren, evenals zijn gedurende 25 jaar zorgvuldig opgebouwde museum. Niet minder dan 75 marionetten gemaakt door Antoine Genty omstreeks 1830 gingen in de vlammen op. Gelukkig bleven er enkele schilderijen bewaard omdat hij bij gebrek aan geld soms met zijn schilderijen betaalde, bijvoorbeeld toen hij zijn kostuums liet maken bij Albert Vanderstraeten zelfstandig kleermaker en tevens coupeur bij Alba. Koningin Elisabeth deed hem naar aanleiding van deze tragedie een gift opdat hij zijn atelier-museum weer zou kunnen opbouwen. Jef Bourgeois woonde daarna in de Hoogstraat 180 op een klein appartement op de eerste verdieping. Op de benedenverdieping was een kledijzaak, ALBA Emile De Valck "Confection pour hommes et enfants". Dat appartementje moest gelijktijdig dienst doen als atelier en als museum, dat hij gaandeweg weer wat kon opbouwen. In 1954 overlijdt zijn echtgenote.

Bestand:1939 Jef Bourgeois stilleven olieverf op hout 60x50.jpg
1939 Jef Bourgeois stilleven olieverf op hout 60x50
Bestand:1943 Jef Bourgeois interieur van zijn woonst olieverf op doek.jpg
1943 Jef Bourgeois interieur van zijn woonst olieverf op doek

Marcel Vermeulen, journalist beschreef het op 28 april 1969 zo in Le Soir: “Via een smalle doorgang tussen twee winkels, afgesloten door een anonieme deur komt men in een vergeten wereld met vervallen muren daterend uit de Spaanse tijd. Op links loop je voorbij een atelier van een kleermaker. Jef Bourgeois zijn werkplaats-museum bereik je via een kleine steile trap. De marionetten begroeten je al van de eerste treden, bronzen beelden, tinnen voorwerpen, marionetten, beeldhouwwerken van gekende artiesten, houten paarden, bierpotten, religieuze beelden, Brusselse folklore objecten en zo veel meer, je meent je in Palermo maar je bent in de Marollen!” Vrije vertaling. Het Belgische Koningshuis bleef Jef Bourgeois en zijn activiteiten gunstig gezind, zoals blijkt uit een brief van koningin Elisabeth n.a.v. van de vernietiging van zijn atelier. Niet veel later nodigde hij haar zelfs uit op één van zijn tentoonstellingen. Op 24 februari 1970 vergastte koningin Fabiola hem met een bezoek. Baron de l’Epine behoorde tot zijn vriendenkring.

In mei 1962 won hij de schilderswedstrijd georganiseerd door de antiquairs van de Zavel en gaat hij samenwonen met zijn tweede geliefde Françoise Chavée, allicht zet zij hem aan om in 1965 te verhuizen naar een ruimer appartement Hoogstraat 205 1e verdiep Brussel. In dat gebouw was vroeger de voormalige bioscoop Rialto gevestigd. In oktober 1976 krijgt Jef Bourgeois een gedenkplaat “Jef Bourgeois artiste peintre, conservateur des marionettes Toone” bevattende een afbeelding van Jef met zijn typische hoed. Deze gedenkplaat prijkt vandaag nog steeds op de gevel van dat huis..

Aanhalingsteken openen

« Een Marollien, mijnheer, en vooral een « Breugeliaan », wordt geboren, leeft en sterft als filosoof !… »
Jef Bourgeois

Aanhalingsteken sluiten


Het Toone marionettentheater[bewerken]

Jef Bourgeois, prins van de Marollen, schilder, volksfiguur was ook de drijvende kracht van marionettentheater Toone, beiden zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De echte grondslag van het poppentheater in het algemeen is te vinden in de omstreeks 1555 ten tijde van Filips II, als satirisch volksverzet tegen de Spaanse bezetter. Eerst met echte toneelspelers, nadien toen de bezetter die theaters sloot, werden de toneelspelers vervangen door houten marionetten. De geschiedenis van het Koninklijk Poppentheater Toone beschrijven, is een wandeling maken van twee eeuwen in het oude Brussel. Zo is er de oudste Toone I, Antoine Genty (1804-1890) die in 1830 begon marionetten te maken en zijn eerste "poesjenellenkelder" oprichtte in de Haagwindegang-Impasse des Lisérons, nabij het geboortehuis van Jef Bourgeois! Deze theaters waren het vertier van de kleine man, in die tijd waren er zo’n 45 theaters in de Brusselse regio. Onder Toone III werden er zo’n 400 marionetten gebruikt. De verhuizen van het theater Toone waren legio, soms tot 2 à 3 keer per jaar, deels om financiële en praktische redenen maar dikwijls ook om hygiënische.

De Toone dynastie

titel naam periode alias info
Toone I Antoine Genty 1804-1890 Toone de oude
Toone II François Taelmans 1848-1895 Jan van de Marmit
Toone III Georges Hembauf 1866-1926 Toone de Locrel samen met
Toone III Jan Schoonenburg 1852-1926 Jan de Crol
Toone IV Jean-Baptiste Hembauf 1884-1966 Jeanke zoon van Georges Hembauf, samen met
Toone IV Antoine Taelmans 1879-1956 nt gekend zoon van François Taelmans
Toone V Daniel Van Landewijck 1888-1938 nt gekend
Toone VI Pierre Welleman 1892-1974 Pieter met de pijp
Toone VII José Géal 1931- nt gekend
Toone VIII Nicolas Géal 1980- nt gekend


De Eerste Wereldoorlog alsook de opkomst van de bioscoop eerst met de stomme films, later de gesproken films & musicals, gevolgd door radio en televisie deden de meeste poppentheaters sluiten. Zo ook bijna het theater Toone. Toen in 1927 de Brusselse commissie voor hygiëne besliste de theaterkelder te sluiten om gezondheidsredenen (koude, vocht, schimmel…). Daniel Vanlandewijck alias Toone V tevens erfgenaam van Toone III, gaf er ontmoedigd de brui aan en begint zijn 250 marionetten te verkopen aan antiekhandelaars. Jef Bourgeois stelde alles in het werk om zo veel mogelijk marionetten en rekwisieten te recupereren, hij lichtte hierover zijn baas bij Wolfers Frères in, die besliste de resterende 125 Marionetten op te kopen en ze voorlopig op te slaan in zijn atelier te Woluwe. Daar zullen ze uiteindelijk meer dan 3 jaar onaangeroerd blijven.

Daarom richtte Jef Bourgeois in 1931, samen met Marc Wolfers (financierder) en Richard Dupierreux (kunstcriticus) "de Vrienden van de Marionette" op met als doel de Toone dynastie een eerste maal te redden om het te laten voortbestaan. Toone IV sluit zich bij hen aan evenals de schrijver Michel de Ghelderode en Adolphe Max toenmalig burgemeester van Brussel. Ondertussen maakte zilversmid Marcel Wolfers nieuwe marionettenhoofden. Jef Bourgeois beschilderde die evenals de nieuwe decors. Hij wist ook Daniel Vanlandewijck alias Toone V, te overtuigen opnieuw te spelen. De media werden bewerkt voor de redding en in maart 1931 werd het nieuwe theater geopend in de kelder van de Kristinastraat 5 Brussel, waar vroeger ook Toone I gewoond had, symbolischer kon niet! Het theater bleef daar maar een jaar en verkaste dan naar de Warschaugang-Impasse de Varsovie, Hoogstraat 184 Brussel waar een 100-tal toeschouwers konden toegelaten worden.

Tot in de jaren 1950 werden de voorstellingen van het theater Toone uitsluitend in het “Brussels Vloms” gebracht, het Vlaamse dialect van Brussel. WO II alsook de verfransing van Brussel brachten daar verandering in. In de jaren 1950-60 kon Pierre Welleman, alias Toone VI, steeds moeilijker concurreren met de sterk toenemende levenskwaliteit in de naoorlogse periode, de verdere opkomst van televisie, bioscoop en de Brusselse bouwwoede. Tijdens de afbraak van de voormalige ULB universiteit in de Stuiverstraat, ging Welleman zelfs ’s nachts met enkele vrienden houten planken uit dat puin halen om de plankenvloer van de bühne te kunnen herstellen…, het mocht niet baten. In maart 1963 werd Toone VI onteigend uit de Lievekenshoek-Kapellemarkt. Totaal gedesillusioneerd besliste Welleman zijn theater te sluiten.

Jef Bourgeois besefte maar al te goed dat een nieuwe verhuis het definitieve einde zou betekenen voor het Toone Theater. Als conservator van het theater van Toone richtte hij hiervoor in maart 1963 de “Vrienden van Toone” op en zette weerom zijn schouders onder de redding. Hun belangrijkste doel was het bewaren van de marionetten. Op 8 maart 1963 werden ze plechtig opgeborgen in de kelders van het Koningshuis op de Grote Markt. Onder de vrienden van Toone, ook als helper bij de verhuis, José Géal wat later tot Toone VII gekroond. José Géal “ ik verloor mijn vader op 19-jarige leeftijd en heb Jef altijd als mijn tweede vader beschouwd, samen schuimden we de plaatselijke voddenmarkten af”.

1971 Jef Bourgeois & José Géal Het Laatste Nieuws

Jef Bourgeois en José Géal gaan op zoek naar een nieuw en betaalbaar onderkomen voor het theatergezelschap want in de Marollen, die op dat moment volop gecommercialiseerd en herbouwd werden, was er geen plaats meer. In augustus 1965 vinden ze in het Ilot Sacré een vervallen huis uit 1696, achterin de nauwe Schuddeveldgang en uitgevend op de Sint-Petronillagang op een steenworp van de Grote Markt Brussel. 27.01.1966 werd de VZW Koninklijk theater van Toone opgericht. José Géal wilde het sedert 20 jaar verloederde gebouw kopen maar diende eerst af te rekenen met de Stad Brussel, die ook haar oog op het pand had laten vallen. Beiden boden tegen elkaar op en uiteindelijk haalde Géal de koop binnen tegen een zeer hoge prijs.

Op 1 april 1966 was de plechtige opening. Door financiële strubbelingen dreigde een faling voor Toone VII in 1972, doch zijn tegenstander van weleer verschijnt nu als reddende engel. De stad Brussel was zich bewust van de erfgoedkundige en historische waarde van de locatie en van het theater, kocht dit pand, renoveerde het grondig. Op 1 april 1979 (duizendjarig bestaan van Brussel) is het marionettentheater opnieuw in het gebouw gevestigd. Deze maatregel evenals het aantreden van José Géal gaven een dynamisch elan en hebben het Toone Theater niet alleen in België maar ook in het buitenland naam gegeven.

José Géal was vroeger acteur in het Nationaal Theater en directeur van zijn eigen theatercompagnie. Hij spreekt vier talen en is poppenspeler van opleiding. Het is deze man samen met Jef Bourgeois die ervoor gezorgd hebben dat het Toone Theater geworden is wat het nu is, een echte culturele instelling. Sinds 2003 neemt de zoon van José, Nicolas, de achtste Toone, de fakkel over om het voortbestaan van deze historische plaats te verzekeren. Het Koninklijk Poppentheater Toone aan de Grasmarkt omvat niet alleen een theaterzaal, maar ook een museum met zo’n 200 poppen. “In totaal bezitten we zo’n 1.500 poppen, waarvan 125 echte oude juweeltjes, de meeste van hen stockeren we in een pand in Schaarbeek. Bij de voorstellingen - zo’n viertal per week - verhuizen we een deel van de poppen naar het centrum. Per voorstelling worden er toch een vijftigtal poppen gebruikt”, aldus Géal. Er zijn ondertussen ook al plannen voor een uitbreiding van het poppentheater. “Zo zijn we bezig met de realisatie van een tweede zaal en de uitbreiding van het museum. Zo zullen op termijn alle 1.500 poppen hier geplaatst moeten worden. Het poppentheater is de ambassadeur voor Brussel in het buitenland. In het museum zijn ook enkele juweeltjes van Jef Bourgeois te bewonderen.”

Bronnen, speciale dank aan:[bewerken]

  • Het archief van het Koninklijk Paleis
  • Het Laatste Nieuws
  • Stad Brussel
  • Georges Lebouc: "Bruxelles occupée ou la vie quotidienne sous l’occupation allemande", 180e editie Blz 167.
  • Pieter Serrien ”Elke dag angst De terreur van de V-bommen op België (1944-1945)”
  • Eric Timmermans https://zineke21174475.wordpress.com
  • José Géal Toone VII https://toone.be
  • Belgisch militair archief
  • De families Deblieck-Vanderstraeten


Dit artikel "Joseph Jean (Jef) Bourgeois prins van de Marollen" is uit Wikipedia. De lijst van zijn auteurs is te zien in zijn historische   en/of op de pagina Edithistory:Joseph Jean (Jef) Bourgeois prins van de Marollen.



Read or create/edit this page in another language[bewerken]