Ada Goossens

De opmaak van dit artikel is nog niet in overeenstemming met de conventies van Wikipedia. Mogelijk is ook de spelling of het taalgebruik niet in orde. Men wordt uitgenodigd deze pagina aan te passen.

Verzetsvrouw Ada Goossens

tijdens de Tweede Wereld oorlog smokkelde scholiere Ada Goossens Joodse kinderen uit de Crèche naar onderduikadressen in Friesland.

Grada (Ada) Josephina Goossens

Geboren:

in 2024 is Ada 99 jaar^[1]

Jeugd[bewerken]

Dochter van, Jacobus Henricus Goosens en Hendrina Cornelia Josephina van Grieken

Ada was leerlinge van Sancta Maria een school voor voortgezet onderwijs aan Katholieke meisjes in Haarlem.^[2]

Verzetswerk in WOII[bewerken]

^[2]^[3]

Een van haar docentes aan Sancta Maria mevrouw dr. Maria Nolte was betrokken bij het smokkelen van Joodse kinderen uit de Crèche aan de Plantage Middenlaan te Amsterdam naar onderduikadressen.(1) Mevrouw Nolte schakelde hierbij haar oudste leerlingen in, zoals Ada die in 1943 18 jaar oud was.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden vanaf oktober 1942 in deze crèche Joodse kinderen van 0-13 jaar ondergebracht in afwachting van hun deportatie. Hun ouders verbleven gedwongen in de Hollandse Schouwburg aan de overkant.

Betrouwbare medewerksters van de Crèche benaderden op verzoek van de directrice Henriëtte Pimentel ouders of zij toestemming gaven om hun kind(eren) te laten onderduiken. Walter Süsskind die de leiding had in de Schouwburg en Johan van der Hulst, de directeur Hervormde Kweekschool naast de Crèche, zaten in het complot. Het wegsluizen van Joodse kinderen naar onderduikadressen werd uitgevoerd door verschillende verzetsgroepen: de NV-groep, de Trouw- roep, het Utrechts Kindercomité en de Amsterdamse Studentengroep (ASG).

Op 24 mei 1943 worden Roosje en Sal Kesnar en hun drie zoons gearresteerd en in de Hollandse Schouwburg opgesloten om daar hun deportatie af te wachten. Hun vierde zoon Joseph die op dat moment acht maanden oud was, werd ondergebracht in de Crèche.

Ada wist meerdere Joodse kinderen uit de Crèche naar Friesland te smokkelen en redde zo hun leven (4). Net als de andere koeriersters van de verzetsgrepen nam zij hiervoor de Lemmer-boot die vertrok achter het Amsterdamse Centraal Station.

Ook Joseph werd door Ada gered. Ze bracht hem niet naar Friesland, maar liet hem bij haar familie onderduiken. Toen na de oorlog bleek dat Josephs ouders waren vermoord door het Nazi-regime, bleef Joseph bij de familie Goossens wonen.^[1]

Na de oorlog[bewerken]

Ada en haar ouders ontvangen de Yad Vashem onderscheiding^[4]

Huwelijk met Lukas Frederik Warnaars. Hun zoon Jacobus Henricus Bernardus overlijdt op 3 januari 1957, 4 maanden oud.

In 2024 interviewde Joël Kesnar, zoon van Joseph Kesnar, de 99-jarige Ada over haar verzetswerk. Op 4 mei van dat jaar vertelde hij haar verhaal in het kader van ‘Open Joodse Huizen en Huizen van Verzet’.^[1]