You can edit almost every page by Creating an account. Otherwise, see the FAQ.

Affaire Rogier-Lutkie

Uit EverybodyWiki Bios & Wiki
Ga naar:navigatie, zoeken

Affaire Rogier-Lutkie

De Affaire Rogier-Lutkie speelde zich af in Nederland tijdens de jaren 1957 en 1958. Prof. dr. L.J. Rogier, hoogleraar geschiedenis aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, publiceerde in 1953 ‘In Vrijheid Herboren’, de geschiedenis van het Nederlandse katholicisme. In 1956 verscheen een gewijzigde en uitgebreide herdruk onder de titel ‘Katholieke Herleving’. In beide boeken ging hij fel te keer tegen allen die hij als katholieke integralisten beschouwde, in het bijzonder tegen de priester Wouter Lutkie, afkomstig uit het Brabantse dorpje Nuland. Deze Lutkie was voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog fascist geweest. Rogier beschuldigde Lutkie er echter van om collaborateur met de nazi-bezetter te zijn geweest. Voor deze zware beschukdiging gaf Rogier geen bronnen of bewijzen. Hoewel er velen waren die de publiciteit zochten om Lutkie vrij te pleiten, reageerde prof. Rogier niet op hen en ook was hij niet bereid zijn bronnen te openbaren. Rogier beschuldigde Lutkie van twee zaken:

  1. Lutkie zou in 1934 op verzoek van de leider van de NSB, Anton Mussert, naar Rome zijn gereisd. Daar zou hij geprobeerd hebben om de Nederlandse bisschoppen van mening te doen veranderen over de NSB.
  2. Lutkie zou op verzoek van de Sicherheitspolizei en de Gestapo Nederlandse bisschoppen hebben geïntimideerd. Hij zou in de nacht van 2 op 3 augustus 1941 een bisschop opgebeld hebben om die Duitse intimidatie over te brengen.

Dit waren ernstige beschuldigingen waarvoor prof. Rogier niet bereid bleek enige bewijzen voor te leveren.[1]

In het voorjaar van 1957 verscheen ‘Ultramontaans pleidooi: bezwaren tegen Katholieke Herleving van Prof. L.J. Rogier’, een boek van L.A. van der Linden. Deze liet zien dat van het bronmateriaal en de bewijsplaatsen die prof. Rogier had gegeven in zijn boek ‘Katholieke Herleving’ tientallen citaten verkeerd werden gegeven. Andere citaten waren door prof. Rogier door manipulatie gewijzigd om zijn stellingen te onderbouwen.[2]

Medio 1957 publiceerde Van der Linden zijn apologie van Lutkie in het katholieke tijdschrift Streven.[3] In het vlak daarna verschenen Nijmeegse Universiteitsblad van 26 oktober 1957 schreven enkele van prof. Rogier’s studenten een verdediging van zijn uitspraken. Dit waren de geschiedenisstudenten Guus Pikkemaat, H. Peeters en M. Spiertz. Zij gaven echter ook geen onderbouwing van prof. Rogier’s beschuldigingen aan het adres van Wouter Lutkie. Ook de Katholieke Universiteit Nijmegen raakte zo betrokken bij de affaire. Het bestuur van de universiteit koos echter geen partij in het dispuut.

Op 21 december 1957 schreef de Volkskrant over de affaire.[4] Lutkie zond zijn verdediging Ter Rechtvaardiging als een ingezonden stuk naar de Volkskrant. Zijn tekst werd door hoofdredacteur Joop Lücker echter aanzienlijk ingekort. Maar prof. Rogier kreeg in de Volkskrant wel de ruimte om zijn beschuldigingen te herhalen. Maar ook daar gaf prof. Rogier echter geen bewijzen. Ook de Provinciale Noord-Brabantse Courant van 18 december 1957 en het dagblad De Nieuwe Limburger van 20 december 1957 besteedden aandacht aan de Affaire Rogier-Lutkie.

In het voorjaar van 1958 publiceerde de journalist en essayist Henk van Gelre de brochure ‘Het Zout der Aarde’. Hij nam het hierin op voor Lutkie. Hij toonde aan dat er het nodige schortte aan prof. Rogier’s werkwijze als historicus.

In datzelfde voorjaar publiceerde de schrijver Wim Zaal in diverse kranten een Open Brief aan prof. Rogier waarin hij scherp protesteerde tegen diens handelwijze. Later schreef hij over deze affaire in Hollands Maandblad.[5]

In het najaar van 1958 wendde L.A. van der Linden zich tot mr. H.M. Koning, algemeen secretaris van de in katholieke kringen gezaghebbende en invloedrijke Sint Adelbert-Vereniging. Hij wilde weten of de vereniging wilde interveniëren in de affaire. Koning suggereerde de instelling van een Ereraad, met als leden diverse persoonlijkheden uit katholieke kring. De voorzitter van de vereniging, mr. F.J.G. baron van Voorst tot Voorst, legde dat voorstel voor aan prof. Rogier. Die weigerde echter medewerking.

Daarna liep de affaire op zijn eind. De affaire wierp uiteindelijk een smet op prof. Rogier’s reputatie, omdat hij nooit bronnen voor zijn ernstige beschuldigingen heeft gegeven. De onverantwoordelijke behandeling van Wouter Lutkie door prof. Rogier in deze affaire is onbegrijpelijk. Rogiers biograaf J.H. Roes schreef: Met niets en niemand ontziende ijver streefde hij ernaar – met zijn eigen woorden – om de waarheid te achterhalen en deze vervolgens te openbaren.[6]



Dit artikel "Affaire Rogier-Lutkie" is uit Wikipedia. De lijst van zijn auteurs is te zien in zijn historische   en/of op de pagina Edithistory:Affaire Rogier-Lutkie.



Read or create/edit this page in another language[bewerken]