You can edit almost every page by Creating an account. Otherwise, see the FAQ.

Banaliteit van het kwaad

Uit EverybodyWiki Bios & Wiki
Ga naar:navigatie, zoeken

De banaliteit van het kwaad (‘The banality of evil’) is een term die door Hannah Arendt in de wereld is gebracht naar aanleiding van het proces dat van 11 april tot en met 15 december 1961 in Jeruzalem tegen Adolf Eichmann werd gevoerd. Hij werd op 15 punten aangeklaagd, voornamelijk voor zijn rol bij de grootschalige deportatie van en moord op Joden gedurende de Tweede Wereldoorlog. Hij werd ter dood veroordeeld en op 31 mei 1962 opgehangen. Het boek dat Hannah Arendt naar aanleiding van haar ervaringen tijdens dat proces schreef, heette Eichmann in Jerusalem: A Report on the Banality of Evil, in de Nederlandse uitgave: Eichmann in Jeruzalem: De banaliteit van het kwaad.

In haar observatie waren de verontrustende aspecten bij het proces:

  • dat Eichmann geen sadist, psychopaat of monster was, maar een gewone ‘Jan Modaal‘, ‘iemand die je buurman had kunnen zijn’, niet goed of slecht, eerder kleurloos, die in deze ongewone omstandigheden vooral van zichzelf uitging en zo ertoe werd gebracht mee te werken aan de moord op miljoenen mensen. De gedachte dus dat iemand die zich normaal gedraagt en door de meeste mensen voor normaal wordt gehouden, zich ontpopt als een seriemoordenaar;
  • dat Eichmann tijdens het proces zei zich altijd te hebben gehouden aan de Categorische imperatief van de filosoof Immanuël Kant. Dit houdt in dat de mensheid nooit slechts als middel, maar tegelijkertijd altijd als doel moet worden beschouwd. Het planmatig deporteren en vermoorden van Joden, zigeuners, homoseksuelen, Russen en Polen lijkt haaks te staan op deze doelstelling. Nazi's beschouwden deze mensen als genetisch onvolwaardig. Dit zou de slechte behandeling en vermoording van deze mensen rechtvaardigen. Eichmann was in staat geweest die tegenstelling weg te rationaliseren.

Arendt zag een man die zich niet schuldig voelde om zijn daden en ook geen haatgevoelens koesterde tegen de slachtoffers van zijn handelen, en zelf vond dat hij niet schuldig was, immers: hij ‘deed gewoon zijn werk’. ‘Persoonlijk had hij nooit iets tegen Joden gehad,’ schrijft ze. Die houding karakteriseerde ze als ‘de banaliteit van het kwaad’.

Hannah Ahrendt formuleert naar aanleiding hiervan, naast de Tien geboden, een elfde gebod:

Gij zult niet gehoorzamen. (Du sollst nicht gehorchen; Thou shalt not obey).

Dit wordt vooral bedoeld als het niet klakkeloos opvolgen van overheidsmaatregelen, maar het daarbij openstaan voor het eigen geweten.


Dit artikel "Banaliteit van het kwaad" is uit Wikipedia. De lijst van zijn auteurs is te zien in zijn historische   en/of op de pagina Edithistory:Banaliteit van het kwaad.



Read or create/edit this page in another language[bewerken]