Het woord dakmossel of zijdemossel betekent van oorsprong op de daksparren dragend dakvenstertje (zie nokpan)[1], maar werd in het verleden ook gebruikt om een oester of reguliere mossel te beschrijven.[2][3][4][5] Het woord was oorspronkelijk ook in de Van Dale opgenomen.[6][7][8] In het Frans heet de dak- of zijdemossel kamdoublet, wat is afgeleid van het Nederlandse woord kam.[9][10]
Bronnen, noten en/of referenties
- ↑ (nl) Sicherer, Carl Aug Xav Theoph Frid, Hoogduitsch-Nederlandsch en Nederlandsch-Hoogduitsch woordenboek, D. Noothoven van Goor, 1870.
- ↑ Natuurkundige verhandelingen van de Bataafsche Hollandsche Maatschappye der Wetenschappen te Haarlem
- ↑ (nl) Gevonden in Delpher - Beknopte natuurlijke historie, volgens de nieuwste ontdekkingen. www.delpher.nl. Geraadpleegd op 2023-05-11.
- ↑ (nl) Gevonden in Delpher - Geïllustreerd woordenboek der Nederlandsche taal, bevattende alle gebruikelijke Nederlandsche en bastaardwoorden benevens veel voorkomende vreemde woorden met hunne beteekenissen, opgehelderd door aanhalingen uit Nederlandsche schrijvers en door vermelding van spreekwoorden, zegswijzen en synoniemen. www.delpher.nl. Geraadpleegd op 2023-05-11.
- ↑ (nl) Gevonden in Delpher - Van Dale's groot woordenboek der Nederlandsche taal. www.delpher.nl. Geraadpleegd op 2023-05-11.
- ↑ (nl) Gevonden in Delpher - Van Dale's groot woordenboek der Nederlandsche taal. www.delpher.nl. Geraadpleegd op 2023-05-11.
- ↑ (nl) Gevonden in Delpher - Nieuw woordenboek der nederlandsche taal. www.delpher.nl. Geraadpleegd op 2023-05-11.
- ↑ (nl) Dale, Johan Hendrik van, Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal, Nijhoff, 1872.
- ↑ (en) Kamdoublet word origin. Etymologeek. Geraadpleegd op 2023-05-11.
- ↑ Nederlandsch kruidkundig archief
|
Dit artikel "Dakmossel" is uit Wikipedia. De lijst van zijn auteurs is te zien in zijn historische en/of op de pagina Edithistory:Dakmossel.