Daslook
Beschrijving[bewerken]
Daslook Allium ursinum is onbehaard en riekt sterk naar uien. De stengel is rechtopstaand, meestal driekantig, zeer sappig. De 2 bladen zijn wortelstandig, vlak, omhullen de stengel niet, zijn elliptisch-lancetvormig, 2-5 cm breed, spits, vrij plotseling in een ongeveer even lange steel versmald, omgekeerd (de donkergroene onderzijde naar boven gekeerd, de blekere bovenzijde naar onderen staand), korter dan de stengel, in de knoptoestand opgerold. De bloemschede is 2-kleppig, spoedig afvallend, even lang als of langer dan de bloemstelen. De bloeiwijze draagt geen bolletjes, is schermvormig, vlak, rijkbloemig. De bloemstelen zijn tot 2 cm lang. De bloemen zijn vrij groot, de stelen ruim 2 maal zo lang als de bloemen. Het bloemdek is sneeuwwit, stervormig uitgespreid. De bloemdekbladen zijn lijn-lancetvormig, tot 1 cm lang, spits of iets stomp, afvallend. De meeldraden zijn in het bloemdek ingesloten met priemvormige helmdraden, die aan de voet van het bloemdek zijn ingeplant. Het vruchtbeginsel is platgedrukt bolrond met een draadvormige stijl en een stompe stempel. De vrucht heeft 3 diepe groeven. 10-30 cm. Mei, begin juni.
Bijzonderheden[bewerken]
De langwerpige, meestal 2-4 cm lange bol bestaat van buiten naar binnen gezien eerst uit enige borstels (de vaatbundels van een bladschede van het vorig jaar), dan een vliezige uitgezogen bladschede, die in een blad uitloopt. Dan volgt de bloemstengel en in de oksel tussen deze en de schede zit de nieuwe bol als een knop, waaraan echter nu reeds een vlezige schede te zien is, die in een bladschijf uitloopt (het tweede groene blad van de plant). Verder bestaat die knop uit een vlezig schedeblad, dat nooit een bladschijf zal dragen, een tweede weinig ontwikkeld gewoon blad en de aanleg van de bloemstengel voor het volgende jaar. Na de bloeitijd sterven beide bladschijven af. In de herfst begint het tweede blad van de nieuwe bol zich te ontwikkelen, zijn bladschede wordt dikker, terwijl van het eerste blad van die nieuwe bol niets als de borstelachtige vaatbundels overblijven. Tegen het voorjaar vermindert ook de dikte van de zo-even genoemde schede en wordt zij weer tot de vliezige schede als bovengenoemd. De bladen behoren dus in de bloeitijd tot 2 generaties. Het ene behoort bij de bol, die dit jaar bloeit, het tweede tot de bol, die het volgend jaar zal bloeien. Bijzonder is verder dat het buitenste blad van iedere generatie in een bladschijf uitloopt, het 2e niet, het 3e weer wel, terwijl meestal eerst in de bol bladen zitten, die alleen scheden zijn en dan scheden, die bladen dragen.
Waar deze plant veel voorkomt, vreten de koeien haar gaarne en geven dan een totaal onbruikbare melk. Van de 6 meeldraden openen zich eerst de helmknopjes van de 3 binnenste en dan van de 3 buitenste. In die tijd strekt zich de eerst 2-3 mm lange stijl tot de dubbele lengte en de stempel is dan geschikt om stuifmeel op te nemen. De insecten, die op de nectar afkomen, raken met de ene zijde van hun lichaam de naar boven geopende helmknopjes aan, met de andere zijde de stempel, zodat bestuiving uit andere bloemen allicht zal plaatsvinden. Blijft insectenbezoek uit, dan kan spontane zelfbestuiving geschieden, doordat zich de stijl op het laatst meestal naar de helmknopjes overbuigt.
Verspreiding[bewerken]
De plant komt in heel Europa voor in bossen, op beschaduwde, grazige plaatsen en aan waterkanten. Ze is in Nederland vrij zeldzaam, maar op haar vindplaatsen (met name in de binnenduinrand en in Zuid-Limburg) vaak overvloedig aanwezig. Buiten Zuid-Limburg is de plant waarschijnlijk steeds aangevoerd/uitgeplant. In Belgie is de plant in de zuidelijk helft van Vlaanderen iets gewoner en in Wallonie zelfs vrij algemeen te noemen. De plant staat vooral in de ondergroei van kalkrijkere bossen op lemige gronden.
Naamgeving[bewerken]
Op Walcheren heet de plant boslook. Á llium = volgens sommigen van het Keltische all : warm, scherp, brandend, dus slaande op de eigenschappen, volgens anderen van het Griekse aglis : knoflook, dat ontstaan is uit glis : iets kroms of ronds, hier de bol, terwijl de a er welluidendheidshalve voor is geplaatst. Urs inum = beren.
Referenties[bewerken]
Biodiversite.wallonie.be
Blumeninschwaben.de Ecopedia.be Plantsoftheworldonline.org Soortenbank.nl Verspreidingsatlas.nl
Referentie[bewerken]
Blz. 273, deel 1 van de Flora van Nederland 1909-1911 (3 delen) door H. Heukels. Rutger Barendse 2019, 2021 (Gelijkende taxa, Verspreiding, Referenties).