De Cock en moord op de Bloedberg
De Cock en moord op de Bloedberg
| ||||
Land | Nederland | |||
Taal | Nederlands | |||
Genre | detective | |||
Uitgever | De Fontein | |||
Uitgegeven | 1985 | |||
Pagina's | 138 | |||
ISBN-code | 90-261-0236-4 | |||
|
De Cock en moord op de Bloedberg is het vijfentwintigste deel van de De Cock-serie.
Verhaal[bewerken]
Op verzoek van de Antwerpse politie woont rechercheur De Cock een ijskoude begrafenis bij op de Amsterdamse begraafplaats Zorgvlied. Zijn collega Vledder tekent uitdrukkelijk protest aan want er is genoeg Amsterdams werk. Hendrik-Jan van Assumburg is een Nederlander die uit een Antwerps dok is gevist. Bij sectie door de wetsdokter bleek hij vergiftigd. De Cock regelt bij de begrafenisondernemer dat hij het condoleance-register aan het bureau Warmoesstraat bezorgd krijgt. Bij de begrafenis spreekt de dominee een opbeurende tekst: "Ik ben de opstanding en het leven, die in Mij gelooft zal leven; ook als is hij gestorven en een ieder, die leeft..." De grimmige stemming tussen de twee rechercheurs wordt er niet beter op wanneer De Cock tijdens de plechtigheid bij het graf een vergeefs sprintje trekt. Hij meldt achteraf aan Vledder dat hij ene Ronald Kruisberg achterna zat, die twee jaar geleden is gestorven. De Cock kent hem van twaalf jaar eerder als een notoire oplichter. Hij verkocht waardeloze stukken Spaanse grond via 'Spanish Enterprising' aan naïeve particulieren. Toen De Cock de zaak rond had verdween Ronald K. Een opsporingsbericht haalde niets uit, totdat twee jaar terug het bericht van zijn overlijden kwam. Het dossier ligt nog steeds onafgehandeld in zijn bureaula. Het bezorgde condoleanceregister bevat de naam Ronald Kruisberg in blokletters. Voordat de twee rechercheurs hierover uitgepraat zijn, meldt een persoon zich met diezelfde naam beneden bij de wachtcommandant.
Ronald Kruisberg blijkt 24 jaar te zijn en hij vertelt dat zijn gelijknamige vader twee jaar eerder bij een verkeersongeluk is omgekomen. Hij was op de begrafenis van zijn oom Hendrik-Jan, die met Evelien is getrouwd, de jongste zus van zijn moeder. Daar zag hij dat de grijze rechercheur een man achterna snelde. Ronald wil de reden weten en De Cock zegt dat hij een zakkenroller achterna ging. Na het vertrek van Ronald, vindt Vledder het maar een rare uitvlucht. Maar De Cock houdt met betrekking tot deze familie liever zijn kaarten tegen de borst. Ronald Kruisberg kwam slechts langs om uit te vissen of zijn vader was herkend. Na hun zoveelste onderlinge aanvaring zoeken de twee rechercheurs troost bij de cognac van Smalle Lowietje. Laatstgenoemde meldt een opmerkelijke dode. Rickie van Apache Alie is op 48-jarige leeftijd vergiftigd in Antwerpen uit het water gevist. De Cock gaat onmiddellijk zijn moeder Alie condoleren.
De volgende morgen is Dick Vledder aan het werk gezet door commissaris Buitendam. Het condoleanceregister moet worden aangevuld met de beschikbare criminele informatie, voordat het dossier naar Antwerpen gaat. Verder twijfelt Buitendam nu aan de zintuigen van de grijze rechercheur. De Cock trekt een sprintje naar de kamer van zijn chef. Hij wordt diens kamer uitgestuurd maar de commissaris neemt vervolgens enige dagen verlof op. De Cock rijdt zelf met de politievolkswagen naar Diemen om weduwe Kruisberg uit te vragen. Ze heeft van haar zwager Hendrik-Jan al 5 jaar eerder vernomen dat haar verdwenen man destijds nog leefde. Maar ze wil pertinent niet dat hij nu na zijn overlijden nog in leven is. Dick Vledder heeft intussen uitgezocht dat Ronald inderdaad twee jaar geleden met zijn auto in Antwerpen is verongelukt. De Cock ziet Antwerpen nu als de stad van drie merkwaardige gevallen van overlijden. Ronald, Hendrik-Jan en Rickie. Vervolgens komt de plaatsvervanger van chef Buitendam, adjudant Kamphuis, De Cock en Vledder opdracht geven om de begrafenis van Richard Strijdbaar bij te wonen. Het verzoek komt van de Procureur des Konings J.A.E.M.Manneke uit Antwerpen. Hoewel de Cock er eerst niet veel zin in heeft komt er een glimlach op zijn gezicht als hij de naam van het slachtoffer leest, Richard Strijdbaar, Rickie voor de Amsterdamse penoze. Dick Vledder heeft er nog steeds geen zin in. Laat die Belgen het maar opknappen, desnoods met Hercule Poirot. De Cock rijdt met Vledder naar dominee Sijbertsma, die Hendrik-Jan ter aarde heeft besteld. De dominee biecht op dat twee weken voor zijn overlijden Hendrik-Jan van Assumburg langs is geweest. Hij wist toen al dat hij twee weken later zou worden begraven en hij dicteerde de teksten. Bij het terugrijden suggereert Dick Vledder een geplande zelfmoord.
Aan de Warmoesstraat zit Robert Antoine van Ravenswoud op de twee rechercheurs te wachten. Hij komt namens de weduwe Evelien, die tot haar verbazing zag dat alle bezittingen en het vermogen van haar overleden echtgenoot of onder de hypotheek zitten of verdwenen zijn. Hij komt namens de weduwe aangifte doen wegens valsheid in geschrifte. De Cock besluit een tweede cognackie te gaan halen. Smalle Lowietje meldt dat Rickie bij zijn dood volslagen bankroet was, tot grote woede van zijn moeder Apache Alie. Bij het verlaten van het etablissement krijgt De Cock nog een folder mee, die Apache Alie vond in de woning van haar zoon. “Kom tot ons, Wij verzorgen uw dood tot aan uw begrafenis”. Rechtsonder had Rickie er iets bijgeschreven: “Ik?” De volgende morgen vertelt een narrige Dick Vledder aan De Cock dat de folder is uitgegeven door HVS, het Heilig Verbond van de Stervenden. Vestigingsplaats: Antwerpen. De begrafenis van Rickie wordt door dezelfde dominee met dezelfde teksten opgesierd. Alleen is deze keer de Amsterdamse penoze op volle sterkte aanwezig, inclusief Apache Alie en hun informele leider Smalle Lowietje.
De twee rechercheurs stellen onderzoek in bij de IJsselsteinse Bank en komen tot de verbazingwekkende conclusie dat Hendrik-Jan 1 dag na zijn door zijn totale tegoed persoonlijk heeft opgenomen. De Cock denkt in persoon, Vledder houdt het op een handlanger. Terug aan de Warmoesstraat meldt zich de levensgezellin van Robert Kruisberg junior, Jenny Klebach. Ze komt hulp vragen voor haar overleden schoonvader. Want Robert staat op het punt hem te vermoorden, omdat zijn moeder gek wordt van de zenuwen. Ook Smalle Lowietje komt opgewonden vreemd nieuws brengen. Dikke Toon heeft in Antwerpen op diamantenjacht Rickie van Apache Alie levend gezien. De Cock wil nu twee lijken opgraven op Zorgvlied, maar daar heeft de teruggekeerde chef Buitendam geen zin in. Per telefoon wordt gemeld dat er in het Rokin een lijk drijft, waar Ronald Kruisberg aan de wal naar staat te kijken. Hoewel het een zaak is voor het bureau Lijnbaansgracht, gaan de twee rechercherus erop af. De Cock laat Ronald junior nu arresteren wegens moord op zijn overleden vader, die de grijze speurder meteen herkent in het water. Dokter Den Koninghe werpt licht op de zaak. De schedel van het slachtoffer is herhaaldelijk ingeslagen en hij was al een dag dood. Het lijk ligt pas een paar uur in het water. Verder vindt hij zo’n vlugge arrestatie vreemd, zo kent hij De Cock niet. De dode Ronald Kruisberg had papieren op zak van ene Jan de Vries, Burchtgracht te Antwerpen Tempel De Hemelpoort, de vestiging van het HVS.
De Cock krijgt veel inlichtingen van Robert junior over zijn vader, die inderdaad een maand geleden frequent in Amsterdam begon op te duiken. En Van Ravenswoud zat al langer achter zijn tante Evelien aan. De Cock laat hem gaan en de beide rechercheurs nemen de trein naar Antwerpen. De Burchtgracht wordt door een jonge vrouw spontaan: “De Bloedberg” genoemd. De Antwerpse hoofdcommissaris H.J.M. Opdenbroecke verklaart de term middels een slachthuis en het feit dat de burcht vroeger ook als gevangenis dienstdeed. De twee lijken van Hendrik-Jan en Richard werden vergiftigd uit hetzelfde dok gevist door schipper Johannes van den Bosch, eigenaar en schipper van de Stella Maria, een Hollander. Vergiftigd met een analogon van curare.
In de tempel De Hemelpoort worden de twee rechercheurs ontvangen door broeder Georgius. Hij nam vijf jaar geleden het genootschap over van de stichter Paulus Verhoeven, die in een ravijn te Sankt Moritz verongelukte. De volgende dag krijgt De Cock waardevolle informatie van Johannes van den Bosch. Beide keren lag er een jacht in het dok, de Vita Nova van ene Van Assumburg. Dick Vledder heeft nog wat bijzonderheden over Paulus Verhoeven. Ook al een notoir oplichter, volgens de Antwerpse politie. Met zijn hele vermogen verdween hij in een Zwitsers ravijn. De Cock stelt fijntjes dat Tante Evelien op dezelfde tijd en dezelfde plaats Hendrik-Jan van Assumburg tegen het lijf liep.
Ronald Kruisberg junior en De Cock zijn de enige twee belangstellenden bij de begrafenis van Ronald Kruisberg senior. De grijze rechercheurs bespreekt met hem een gerucht als valstrik. Terug aan het bureau gaan chef Buitendam en de officier van justitie over tot exhumatie van de eerder overleden Ronald Kruisberg. De valstrik van De Cock werkt snel en Ronald junior wordt uitgenodigd zich te melden aan de kop van het Stenenhoofd[1], een strekdam in Het IJ. De Cock neemt zijn collega’s Fred Prins en Appie Keizer mee als versterking naar de haven. Fred Prins entert in zijn eentje het langsvarende jacht Vita Nova, terwijl De Cock Ronald belet hetzelfde te doen. Dick Vledder zet met een boot van de politie de achtervolging in. Uiteindelijk blijkt al snel dat Fred Prins Robert Antoine van Ravenswoud heeft overmeesterd op de Vita Nova.
De Cock legt het weer voor iedereen uit bij hem thuis. En er is extra cognac van Smalle Lowietje. Robert Antoine dumpte het lijk van Ronald Kruisberg senior voor het huis van zijn zoon. De Cock vond dat achteraf stom en niet slim. Want Ronald junior had slechts aan enkele intimi verteld dat hij zijn herrezen vader ging ombrengen. Het begon tien jaar geleden toen Van Ravenswoud op de Bloedberg een oud pand kocht en ombouwde tot tempel. Met broeder Georgius stichtte hij het heilig Verbond van de Stervenden. Hij heette toen Paulus Verhoeven. Broeder Georgius ging door met zijn liefdadigheidswerk, Paulus bleef achtervolgd worden door de Antwerpse politie. Vijf jaar later liet hij zijn dubbelganger in een ravijn storten met zijn papieren in Sankt Moritz. Zelf herrees hij als Robert Antoine van Ravenswoud. Hij zette een lugubere handel op. Mensen die door dood te gaan van hun problemen af wilden komen, gaf hij een tweede leven door een arme sloeber in hun plaats te liquideren. Dit laatste met behulp van broeder Georgius. Hendrik Jan van Assumburg hield zich niet aan de afspraak met Van Ravenswoud. Laatstgenoemde wilde tante Evelien en haar geld en toen dat verdwenen bleek deed hij aangifte bij rechercheur De Cock.
De volgende dag halen Heer en Mevrouw de Cock Dick Vledder op van de trein uit Antwerpen. Broeder Georgius had een complete lijst van gestorvenen met hun verrezen namen. Hoofdcommissaris Opdenbroecke ging er onmiddellijk mee aan de slag. Richard Strijdbaar was reeds aangehouden. Al met al is Dick Vledder best tevreden met zijn Vlaamse opdracht. Volgens de Cock zijn Vlamingen dan ook de beste Nederlanders.
Voetnoot[bewerken]
- ↑ Baantje spelt dus anders. Zie voor de Amsterdamse locatie: www.stenenhoofd.nl
Dit artikel "De Cock en moord op de Bloedberg" is uit Wikipedia. De lijst van zijn auteurs is te zien in zijn historische en/of op de pagina Edithistory:De Cock en moord op de Bloedberg.