You can edit almost every page by Creating an account. Otherwise, see the FAQ.

De meeste mensen deugen, een nieuwe geschiedenis van de mens

Uit EverybodyWiki Bios & Wiki
Ga naar:navigatie, zoeken

De meeste mensen deugen. Een nieuwe geschiedenis van de mens is een boek van Rutger Bregman, uitgegeven door De Correspondent in 2019. Het boek telt 521 pagina's.

Bregman pleit voor een positiever mensbeeld. In de proloog van het boek bespreekt hij Lord of the Flies, een roman van William Golding uit 1951 over een twintigtal Britse scholieren die na een vliegtuigongeluk terechtkomen op een onbewoond eiland. Op korte tijd verwilderen de welopgevoede jongens. Het komt tot pesterijen, machtswellust, afgoderij en moord. Bregman meent dat de roman ons dominante mensbeeld treffend weergeeft: we zijn impulsief, irrationeel, egoïstisch, agressief, belust op macht enzovoorts. De beschaving heeft daar een dun laagje vernis op gelegd: vriendelijkheid, beleefdheid, driftcontrole, solidariteit enzovoorts. Maar in moeilijke omstandigheden komt de ware aard van het beestje gauw weer tevoorschijn.

Rutger Bregman is ervan overtuigd dat de meeste mensen gericht zijn op samenwerking en zorg voor elkaar. Anders had de homo sapiens het niet zo ver geschopt. Hij weerlegt de fictie van William Golding met een zeer vergelijkbaar waargebeurd verhaal. In 1966 maakten zes schooljongens uit Tonga, een eiland in de Stille Oceaan, een tochtje met een vissersboot. Ze kwamen in een storm terecht. Na acht dagen stuurloos ronddobberen bereikten ze een onbewoond eiland. Ze organiseerden zich in een soort commune, met eerlijke werkbeurten, afspraken hoe een ruzie moest bijgelegd worden enzovoorts. Meer dan een jaar later werden ze gevonden door een Australische schipper. Ze waren in topconditie en vrienden voor het leven. Eén waargebeurd verhaal kan het mensbeeld van één fictief verhaal niet volledig weerleggen, maar Rutger Bregman doet hetzelfde met een hele resum wetenschappelijke publicaties, o.a. het Stanford-gevangenisexperiment, uitgevoerd door Philip Zimbardo in 1971 en het Milgram-experiment uit 1963.

Hobbes versus Rousseau, en de natuurstaat van de mens[bewerken]

In onze westerse traditie geven twee filosofen een totaal tegengesteld antwoord op de vraag of de mens deugt. Thomas Hobbes (1588-1679) bedacht dat we de ware aard van de mens leren kennen door te achterhalen hoe onze verre voorouders leefden. Hij meende dat de jagers-verzamelaars vrij waren en een verschrikkelijk leven hadden, in een voortdurende strijd van allen tegen allen. Het samenleven is volgens Hobbes maar mogelijk als een centraal gezag de mensen in de pas laat lopen. Jean-Jacques Rousseau (1712-1778) was overtuigd dat de mens van nature goed is, maar verpest wordt door de beschaving met zijn wetten, regels, privé-bezit enzovoorts. Maar wat weten we eigenlijk over de “natuurlijke aard” van de mens, over de primitieve samenlevingen? Ook op dit punt zijn volgens Bregman de gangbare, negatieve opvattingen achterhaald. De Homo sapiens heeft de wereld niet veroverd omdat hij sterker, agressiever en slimmer is dan andere dieren en andere menssoorten. De neanderthaler was groter dan wij, sterker gespierd, hij had een sterker gebit én grotere hersenen. Het voorkomen van de homo sapiens verhoudt zich tot de neanderthaler als dat van een hond tot een wolf. Charles Darwin had al opgemerkt dat gedomesticeerde dieren (honden, maar ook varkens, konijnen en schapen) kleiner zijn dan hun wilde voorouders, kleinere tanden en hersenen hebben, en slappe oren. Ze blijven er jeugdig uitzien, ook na hun kindertijd. Het inspireert Bregman voor een nieuwe naam voor onze soort: de Homo puppy. Maar het allerbelangrijkst: gedomesticeerde dieren zijn beter in samenwerking en sociaal leren. Samenwerken is in de evolutie belangrijker geweest dan strijd. We zijn wie we zijn omdat de vriendelijkste mensen al tienduizenden jaren de meeste kinderen krijgen. Ook uit archeologisch onderzoek blijkt dat de jagers-verzamelaars heel sociale wezens waren. Ze leefden in relatief kleine, egalitaire en variabele groepen. Ze wisselden gemakkelijk van groep, dat wil zeggen: ze waren niet bang van vreemden. De uitvinding van de landbouw was in veel opzichten een stap achteruit. De eerste boeren moesten harder en langer werken. Ze hadden een minder gevarieerde voeding en een slechtere gezondheid. In de grotere samenlevingsverbanden werd ongelijkheid de regel. Oorlogen dateren pas van na de agrarische revolutie. Rousseau had het dus op veel punten juist. Erop vertrouwen dat de (meeste) mensen deugen is dus geen uiting van naïef optimisme, maar van realisme.

Een nieuw realisme en echte democratie[bewerken]

Mensen (maar ook honden en ratten) hebben de neiging te beantwoorden aan verwachtingen. Stel vertrouwen in mensen, geef hen vrijheid en ruimte voor hun intrinsieke motivatie en je zal hoogstwaarschijnlijk zien dat ze constructief en creatief gaan samenwerken en mooie dingen realiseren. Bregman doet verslag van prachtige realisaties. De gevangenis op het Noorse eiland Bastøy ziet er ongeveer uit als een gewoon dorp. Gevangenen en bewakers zwemmen en barbecueën samen, voor een buitenstaander is het lastig om personeel en criminelen uit elkaar te houden. Op Bastøy zitten 115 zware criminelen de laatste jaren van hun straf uit. Ze worden begeleid door goed opgeleid personeel. Noorwegen heeft de laagste recidive ter wereld, 20 procent (in De Verenigde Staten is dat 60 procent).

Zuid-Afrika had voor het eerst democratische verkiezingen op 26 april 1994. Dat was maar mogelijk omdat Nelson Mandela in het geheim onderhandeld had met Constand Viljoen, de leider van de blanke militaire groep die de apartheid met gewapende strijd in stand wou houden. Mandela bekeek de ex-generaal “als een eerlijke, loyale en dappere man die zijn leven lang had gevochten voor een regime waarin hij geloofde.” (p.430)

Het was een grote primeur in het Braziliaanse Porto Allegro in1989 : de overheid vertrouwde een flink deel van de begroting toe aan de inwoners. Intussen zijn er meer dan 1500 steden die aan een vorm van ‘participatief budgetteren’ doen. Torres, een kleine stad in het westen van Venezuela, functioneert al vijftien jaar uitstekend dank zij burgerparticipatie. Organisaties en bedrijven functioneren en presteren beter als ze hun personeel beschouwen als verantwoordelijke, intrinsiek gemotiveerde mensen. Jos De Blok organiseerde Buurtzorg op deze basis. Er zijn geen managers, planners, targets of bonussen. De zorgverstrekkers in de zelfsturende teams zijn buitengewoon tevreden, hun zorg is van bovengemiddelde kwaliteit en iets goedkoper dan elders in de sector.

In elk van de bovenstaande gevallen is er die directe band tussen een positief mensbeeld en de buitengewone realisatie. Hoe komt het dan toch dat het positieve mensbeeld eerder de uitzondering dan de regel blijft? Bregman is daarover duidelijk: “Wie het opneemt voor de mens neemt het ook op tegen de machtigen der aarde. Voor hen is een hoopvol mensbeeld ronduit bedreigend. Staatsgevaarlijk. Gezagsondermijnend. Het impliceert immers dat we geen egoïstische dieren zijn die van bovenaf moeten worden gecontroleerd, gereguleerd en gedresseerd. Het impliceert dat de keizer geen kleren aanheeft. Een bedrijf met intrinsiek gemotiveerde werknemers kan prima zonder managers. Een democratie met betrokken burgers heeft geen politici nodig.” (p.40)


Dit artikel "De meeste mensen deugen, een nieuwe geschiedenis van de mens" is uit Wikipedia. De lijst van zijn auteurs is te zien in zijn historische   en/of op de pagina Edithistory:De meeste mensen deugen, een nieuwe geschiedenis van de mens.



Read or create/edit this page in another language[bewerken]