You can edit almost every page by Creating an account. Otherwise, see the FAQ.

De opkomst van Zuidoost-Azië (711-731)

Uit EverybodyWiki Bios & Wiki
Ga naar:navigatie, zoeken

In de achtste eeuw kenden een aantal beschavingen in Zuidoost-Azië een bloeiperiode.

Invloed van China en Voor-Indië[bewerken]

De opkomst van het gebied tussen Birma en de eilanden van de Indonesische Archipel zoals Sumatra en Java was met succes afgekeken van de cultuur van de twee grootste volkeren in de buurt, de Chinezen en de Indiërs. Doordat Zuidoost-Azië in feite omringd was door deze twee grootmachten, kwamen de relatief primitieve volkeren uit dit gebied in contact met deze. Zowel China als Indië was op dat moment een hoogontwikkelde beschaving. Ze stonden op technologisch gebied ook verder dan de Europese volkeren op dat moment. De Zuidoost-Aziatische landen namen vooral de belangrijkste zaken over, zoals de religie, het schrift en de bestuurlijke vormen.

Vietnam en Indonesië[bewerken]

Vietnam onder Chinese heerschappij[bewerken]

De Chinezen zouden tussen 221 en 907 de macht in Vietnam overnemen. Dit gebeurde tussen de ondergang van de Han-dynastie en die van de Tang-dynastie. Vietnam werd in deze tijd een monarchie en het werd duidelijk door het Chinese model geïnspireerd. Dit gebeurde zonder zware belastingen of afschaffen van de bestaande bestuursvormen en apparaten. De landbouw werd verbeterd door het gebruik van irrigatiesystemen. De handel verbeterde ook door middel van de opkomst van een wegennet naar Chinees model. Vietnam groeide zeer sterk onder de vreemde heersers, maar toch smachtten ze weer naar een onafhankelijke staat. Doordat men in China problemen kenden kon men in 939 zich afscheuren van China en kwam keizer Dinh Bo Linh in Vietnam aan de macht. Hij noemde zijn gebied ‘Dai Viet’.

Srivijaya-rijk[bewerken]

Ondertussen profiteerde men in Indonesië - en dan vooral Java en Sumatra - al in de 5e eeuw van de kennis van de Indiërs op het gebied van de architectuur. De eilandbewoners komen in contact met de Indiërs, omdat het goede handelspartners waren. Indonesië nam zeer vlug de twee grootste godsdiensten van Indië over. Zo kwamen het hindoeïsme en het boeddhisme in Indonesië terecht. Ook verschillende staatkundige instellingen werden overgenomen. Een rijk in Sumatra, Srivijaya gebruikte de titel van maharadja, dit is een duidelijk voorbeeld van Indische invloed. De koningen van Sjrivijaya leefden in Palembang, de hoofdstad van het rijk. Omdat men omringd was door de zee, besloten men om zich op een grote vloot te richten. Zo werd Sumatra een sterke zeemogendheid. Ze onderwierpen verschillende volkeren en breidden hun gebied uit tot in Java, de Filipijnen, Sri Lanka, Thailand en Cambodja. In de 8e eeuw was men zelf de baas over alle zeeën rond Sumatra en Java, dat eigenlijk het kernland was van het rijk.

Voor-Indische cultuur[bewerken]

Er waren twee dynastieën aan de macht in het rijk van Srivijaya. De ene dynastie was de Tsailendra, die boeddhistisch gericht was. Vanaf de 9e eeuw ging men over in de Sanjaya-dynastie, die weer overging in het shivaïsme. De twee belangrijkste gebieden waren nog steeds Sumatra en Java. Java was zeer belangrijk voor de specerijenhandel die in de lift zat. Sumatra controleerde dan weer de zeevaartroutes van Voor-Indië naar China en omgekeerd. Deze route ging door de Straat Sunda. Zo werd het rijk ook machtig, want het kon profiteren van de culturele rijkdom van China en Voor-Indië. De beschaving groeide en bloeide tot de 10e eeuw. Volgens een ooggetuige van Tsing, een Chinese pelgrim, was Palembang een van de belangrijkste steden in Zuidoost-Azië. De stad gold als een belangrijke centra voor studies rond boeddhisme. De koningen brachten veel middelen in om de kunst en religie op hogere niveaus te tillen.

Op het Diëngplateau in Java staan nu nog de beroemde Shiva-heiligdommen. Vooral de Borobudur is hier een voorbeeld van; dit is een gigantische stoepa gelegen in de vlakte van Kedu. De meeste inwoners van Midden-Java trokken in de 10e eeuw weg en zo was het hoogtepunt voorbij.

De Tibetaans-Birmaanse rijken[bewerken]

Het koninkrijk van de Pyu’s[bewerken]

Voor-Indië had ook een grote invloed op de koninkrijken nabij Tibet en Birma. Dit waren grensgebieden van het Indisch rijk. Een van die koninkrijken was dat van de Pyu's. Dit koninkrijk lag in de delta van de Irrawaddy, dus een vruchtbare streek. Er werden daar twee vormen van boeddhisme aangeboden. De ene godsdienst was afkomstig uit het noorden, namelijk Magadha en een ander kwam uit het eiland Sri Lanka. We hebben kennis verkregen van dit volk door de Chinese geschriften, daarin staat dat het koninkrijk zeer beschaafd was en dat vooral religie een belangrijke zaak was. De Pyu’s maakten ook gebruik van een kalender, dit was gebaseerd op de astrologische kennis van de brahmanen. Van de brahmanen werd ook de eredienst aan Vishnu overgenomen. Omdat religie zeer belangrijk was, werden er overal in het land stoepa’s, kloosters en tempels opgericht. Het dagelijks leven werd beheerst door een principe. Geweld was uit ten boze, zelfs tegenover dieren. Een voorbeeld hiervan is te vinden bij de zijdehandel. Om geen zijderupsen te doden droeg men enkel katoenen kledij. Een ander onderdeel van de maatschappij was het cremeren van doden. Het as werd daarna bewaard in urnen. De eredienst was een belangrijk gegeven, daarom maakte vele edelsmeden sieraden van goud en zilver. Er werd ook gebruikgemaakt van gouden en zilveren munten. Het was ook een rijke maatschappij, maar in 832 kwam er een einde. De toenmalige keizer van China beviel een deportatie van de helft van de bevolking naar Nan Chao. De rest van het volk ging aan het einde van de 9e eeuw weg en vestigde zich in een nieuw rijk: Pagan.

De Pyu’s verdwenen in de 10e eeuw volledig van het toneel. De oorzaak is onbekend; ze zouden kunnen zijn vernietigd door de Thailanders, maar er is ook een theorie die veronderstelt dat ze zijn opgegaan in de Tibetaans-Birmaanse volkeren.

De Mon, het Dvaravati-rijk en de Khmer[bewerken]

Een van die Tibetaans-Birmaanse volkeren waren de Mon. Zij vestigden zich langs de Irrawaddy en stichtten er twee koninkrijken: Ramannadesa en Ussa. De Voor-Indische invloed was zeer daar goed te zien. Op hun beurt beïnvloedden ze andere volkeren zoals de Thai en de Birmanen. Rond de 6e en de 9e eeuw stond het Dvaravati-rijk op in centraal en het noordoosten van Thailand. De Mon vormden de grote inspiratie en lagen aan de basis van dit rijk. Het ontstond vooral door de drukke handelswegen in het gebied en door de internationale handel werd dit gebied zeer aantrekkelijk. Daardoor kwamen er ook verschillende versterkte boeddhistische steden. De Khmer zouden het Dvaravati-rijk overnemen; dit gebeurde in de 9e eeuw.

De Cambodjaanse koninkrijken[bewerken]

Dit gebied was zeer moeilijk te verdedigen, daardoor is het ook vele malen door vreemde volkeren overgenomen. Het rijk werd al vroeg via twee kanten aangevallen. In het noorden kwamen de plunderende Tchen-la en in het zuiden werden ze continu aangevallen door zeevolkeren. In de 8e eeuw kwam het land onder invloed van Java en in 802 werd het overgenomen door de Khmer. Cambodja kreeg een nieuwe hoofdstad in 900 en dit werd Angkor of grote stad genoemd. Een andere naam was Yasodharapura. De stad is nu nog een van de mooiste vindplaatsen in de wereld.


Dit artikel "De opkomst van Zuidoost-Azië (711-731)" is uit Wikipedia. De lijst van zijn auteurs is te zien in zijn historische   en/of op de pagina Edithistory:De opkomst van Zuidoost-Azië (711-731).



Read or create/edit this page in another language[bewerken]