You can edit almost every page by Creating an account. Otherwise, see the FAQ.

De verborgen tombe

Uit EverybodyWiki Bios & Wiki
Ga naar:navigatie, zoeken

De verborgen tombe is de in eigen beheer uitgegeven debuutroman uit 2008 van de Nederlandse auteur en egyptoloog Huub Pragt.

Gelaagde structuur en vertelperspectief[bewerken]

In deze roman beschrijft Pragt een op feiten gebaseerd avontuur, of in feite een gelaagd verhaal met een door een schijnbaar alles in elke plaats en tijd van handeling overziende, maar zelf niet te veel onthullende en concluderende verteller voorgespiegeld literair imbroglio. Slechts sporadisch verklapt de verteller terloops inderdaad meer te weten.

In de bovenste laag worden vanaf het eerste medias in re-hoofdstuk enkele hedendaagse verwikkelingen beschreven op een wijze die veel wegheeft van een detectiveverhaal. Dat verhaal gaat over de raadselachtige verdwijning van enkele onderzoekers, die de bekende toeristische en oudheidkundige Egyptische trekpleisters Loeksor en Karnak bezoeken, en vervolgens ook de verdwijning van de Nederlander Waldo van Elst: een journalist bij een regionale krant uit Lochem in de Achterhoek. Hij gaat na een persbericht over hun verdwijning naar hen op zoek. Tijdens de beschrijving van hun belevenissen wordt en passant veel verteld over het Oude Egypte, de Geschiedenis van het Oude Egypte en ook over de geschiedenis van de egyptologie, het vakgebied van de auteur.

Achtergrond[bewerken]

De onderste laag, een achterliggend historisch relaas, speelt zich af tijdens de 21e dynastie. Uit deze tijd dateren de sporen die worden gevolgd door de de hoofdpersonen in de bovenste laag, het moderne verhaal dat zich afspeelt in 2008. Dat betrof de eerste dynastie van de zogeheten Derde Tussenperiode in het oude Egypte. Toen reeds deed zich het probleem voor van de grafrovers, die de met kostbare grafgiften gevulde Egyptische koningsgraven van eerdere dynastieën binnendrongen om deze te plunderen. Destijds werden daarom reeds graven verplaatst naar verborgen locaties, die sinds de eerste Franse archeologische expedities alscachettes worden aangeduid. Dat project hield tevens een lucratieve onderneming in voor de hoogwaardigheidsbekleders die met deze zorg belast werden. Zij beschikten namelijk over een blanco volmacht om over die kostbaarheden in de graven te beschikken. Vele eeuwen later zouden diverse van deze verstopplaatsen alsnog door onwetenschappelijk opererende "schatgravers" en meer serieuze expedities van archeologen worden ontdekt. Een bekend voorbeeld hiervan was in 1922 de fameuze Ontdekking van het graf van Toetanchamon in de Vallei der Koningen op de locatie genaamd KV (= Kings' Valley) 62. De wetenschappers viel op dat er in nogal wat koningsgraven tevens voorwerpen werden aangetroffen die oorspronkelijk afkomstig moeten zijn geweest uit andere graven: er moesten in het Oude Egypte reeds ingrijpende operaties zijn geweest, waarbij graven en de daar aan de dode koningen meegegeven schatten verplaatst waren naar geheime andere, veiliger geachte onderkomens - of althans een deel van die schatten. Gevreesd werd de zogeheten "tweede dood", d.w.z. schending van het graf door rovers. De nieuwe elite die het op zich nam de die "tweede dood" te voorkomen handelde eigenmachtig en heimelijk als officieuze erfgenamen van de nalatenschap van de begraven koningen en koninginnen.

Ook in de moderne tijd is er het probleem van clandestiene activiteiten bij de jacht op oudheden: archeologen die zonder de vereiste vergunning opgravingen verrichten en corrupte toezichthouders van de overheid die kostbare voorwerpen voor eigen gewin verduisteren.

Voorwoord[bewerken]

Het boek bevat een voorwoord van de auteur, waarin hij aan de lezer uitlegt dat een aantal personages in de roman personen betreft, die werkelijk hebben geleefd en ter plekke zijn geweest. Tevens benadrukt hij echter met klem dat het evenwel een roman betreft: bepaalde door hem beschreven gebeurtenissen zijn desalniettemin fictief en de door hem in deze roman opgevoerde personen hebben zich niet ingelaten met clandestiene activiteiten. Hij noemt daarbij in verband met het intermezzo, de gebeurtenissen in 1927, de Nederlanders Henri Frankfort, Henriette Frankfort-Groenewegen, Adriaan de Buck, Jan Hendrik Holwerda, Frans Bursch, de reisverhalenschrijver Maurits Wagenvoort en Dick Riegen; en tevens de Fransman Pierre Montet, als historische personen die verdienstelijk waren in de geschiedenis van de archeologie en egyptologie. De gebeurtenissen hebben zich in werkelijkheid nooit voorgedaan en zijn ontsproten aan zijn fantasie[1]

Synopsis[bewerken]

Modern verhaal, gebeurtenissen in 2008[bewerken]

De hoofdpersonen in het moderne verhaal in 2008 zijn de Britten Kevin Savernake en zijn vriend Marc Spencer. Savernake is een ambitieuze jonge egyptoloog uit Oxford, die een proefschrift voorbereidt over een Egyptische heerser uit de 21ste dynastie, en Spencer is een cartograaf. Ze reizen quasi als "toeristen" om geen argwaan te wekken en eventuele tegenwerking door de Oudheidkundige Dienst van de Egyptische overheid te omzeilen bij hun "meer dan gemiddelde belangstelling" voor het verboden gebied op de westoever van de Nijl, achter het beroemde Dal der Koningen. Desalniettemin wordt hun aanwezigheid opgemerkt en krijgen zij te maken met hoofdinspecteur el-Hadidi, die steevast gekleed in een blauw overhemd en een spijkerbroek gemodelleerd zou zijn aan de bekende staatsarcheoloog en televisiepersoonlijkheid Zahi Hawass.[2]

De speurtocht van deze twee vrienden en de Nederlandse journalist die hen nareist voert terug op een eerdere, in de vergetelheid geraakte ontdekking in de jaren 20 van de 20e eeuw, via een onduidelijke maar intrigerende tekening op een oud papyrus-fragment, de Papyrus Aberdeen, waarvan ze vermoeden dat het een landkaart betreft, en een sjabti, een grafbeeldje dat aan overledenen in het oude Egypte meegegeven werd in hun graf om dezen in het Dodenrijk behulpzaam te zijn (tot de 21e dynastie was de naam voor dergelijke beeldjes sjabti, daarna oesjabti).

Dat artefact koppelt hun belevenissen aan een achterliggend verhaal, dat zich afspeelt in de periode waaruit dat beeldje afkomstig is, en waarop de betreffende archeologische vondst betrekking heeft, de (her-)ontdekking van een graftombe van een van de machtige Amonpriesters in het Thebe van de 21e dynastie in de zogeheten Derde Tussenperiode.

Personages[bewerken]

  • Kevin Savernake, een pientere Britse egyptoloog, die in Oxford werkt aan een proefschrift en beschikt over veel kennis van het Oude Egypte en de geschiedenis van de egyptologie
  • Marc Spencer, een Britse cartograaf met minder specifieke kennis over het vakgebied van Savernake, die echter wel kiene vragen weet te stellen en daardoor fungeert als "aangever" voor Savernake om de lezer te informeren over de egyptologische wetenswaardigheden die van belang zijn in het verhaal
  • Isabelle Montet, Franse archeologe en naamgenote van degene aan wie de roman door Pragt opgedragen is
  • Mahmoed el-Hadidi, hoofdinspecteur van de Egyptische Oudheidkundige Dienst, belast met het toezicht op archeologische sites, die lucht krijgt van het heimelijk onderzoek van Savernake en Spencer

Intermezzo, gebeurtenissen in 1927[bewerken]

Behalve het verhaal in de oudheid (zie hieronder) worden er tussendoor in 2 hoofdstukken ook nog gebeurtenissen in 1927 beschreven. Daarbij waren tevens de door Pragt in zijn voorwoord genoemde Nederlandse reisverhalenschrijver Maurits Wagenvoort en onderzoekers betrokken, die werkelijk hebben geleefd en de beschreven locaties hebben bezocht.

Historisch verhaal, gebeurtenissen in het Oude Egypte[bewerken]

Diverse malen wordt er een sprong in de tijd gemaakt naar het familiepaleis van Pinodjem, hogepriester van de Egyptische godheid Amon, in Teudjoi op meerdere momenten van zijn langdurige heerschappij tussen 1048 v. Chr en 963 v. Chr. Pinodjem en zijn zonen Masaharta en Mencheperra zetten een veelomvattend plan voort van zijn voorgangers. Ze geven de mummies van de koningen en koninginnen uit het Nieuwe Rijk een herbegraving in eenvoudige houten kisten op verborgen plaatsen. Vele kostbaarheden werden elders verstopt, om te voorkomen dat ze door grafrovers zouden worden buitgemaakt, maar het legde de familie van Pinodjem die vrijelijk over de kostbaarheden kon beschikken geen windeieren.

Daardoor hebben de betreffende 11 hoofdstukken van het boek die zich afspelen in het Oude Egypte het karakter van een historische roman. Dit laatste verhaal is dan ook deels historisch en deels fictief. Het gaat over de wijze waarop de hogepriester Mencheperra koning werd over het zuiden van Egypte. Tijdens diens langdurig bewind werden in het Dal der Koningen de graven van de machtige farao's geopend. Het goud en zilver dat daarbij tevoorschijn kwam, is door Mencheperra gebruikt voor de inrichting van zijn eigen nog steeds niet ontdekte koningsgraf.

Opbouw[bewerken]

Het boek is opgezet met drie lagen en bevat 30 hoofdstukken, die elk een sprong in tijd en plaats van handeling vormen (Oxford in Groot-Brittannië, Lochem en Leiden in Nederland, Parijs in Frankrijk, en enkele locaties in het oude en het moderne Egypte, met meerdere verhaallijnen in het heden van de roman (2008) en tevens diverse momenten in het verleden, namelijk in het oude Egypte van de 21e dynastie en onderzoekingen door archeologen in 1927.

Een belangrijke rol spelen de deducties en inducties van de egyptoloog Kevin Savernake, een pientere onderzoeker met een serieuze benadering. Hij blijkt een "aangeboren neiging tot doceren" en ook beredeneren te hebben. Bij monde van Savernake informeert de verteller in het verhaal, via de uitleg en uiteenzettingen aan zijn gezelschap, ook de lezer over allerlei historische feiten en wetenswaardigheden met betrekking tot het Oude Egypte en de geschiedenis van de egyptologie. Bij het onderzoek, waarvoor hij met cartograaf Marc Spencer is afgereisd, gaat Savernake echter zeer behoedzaam en voorzichtig te werk. Om te beginnen hangen ze al niet aan de grote klok wat het doel is van hun komst, om zo te voorkomen dat ze in hun speurtocht worden gedwarsboomd of gehinderd door toezichthouders van de Oudheidkundige Dienst. Die geven er blijk van een geheel eigen opvatting en moraal te hanteren over het onderzoek naar de bodemschatten in hun land, die niet overeenkomen met de intenties en werkwijze van de integere wetenschappers.

Loeksor (Luxor), de Corniche
  • Hoofdstuk 1, Spoorloos: Lochem, maart - april 2008: de Nederlandse journalist Waldo van Elst vertrekt spoorslags nadat hij een bericht verneemt over de vermissing van drie buitenlandse toeristen in Egypte, twee Britse mannen en een Franse vrouw, en kort daarna wordt in het NOS Journaal ook zijn verdwijning gemeld||
  • Hoofdstukken 2, De papyrus Aberdeen, en 3, Een nader onderzoek: Oxford, eind september 2007, de Britse egyptoloog Kevin Savernake verdiept zich in de "papyrus Aberdeen" en overlegt hierover met zijn vriend, de cartograaf Marc Spencer. Op de achterzijde van dit document staan raadselachtige lijnen, die misschien een soort geschetste landkaart zouden zijn, een aanduiding van een locatie;
  • Hoofdstuk 4, Een feestmaal in Teudjoi: Teudjoi, een strategische plek in het Oude Egypte in 1048 v. Chr.: in het familiepaleis aldaar van de heerser Pinodjem I met zijn zoons. Dit betrof belangrijke grensnederzetting en fort aan de noordelijke grens van de Thebaanse regio tijdens de late 20e dynastie tot de 22e dynastie[3] Pinodjem I was de tweede heerser van de Thebaanse tak van de 21e dynastie. Tijdens de regering van Nesibanebdjedet I in Tanis was hij de hogepriester van Amon in Thebe, De Thebaanse hogepriesters erkenden niet langer de soevereiniteit van de farao die in het noorden in de Nijldelta resideerde.[4]
  • Hoofdstuk 5, Loeksor: Loeksor, december 2007: Kevin Savernake en Marc Spencer arriveren quasi als "toeristen" in Egypte, ze doen hun best low profile te blijven teneinde geen argwaan te wekken die tot tegenwerking door de autoriteiten zou kunnen leiden
  • Hoofdstuk 6, De Thebaanse westoever: de Thebaanse westoever, december 2007: el-Hadidi van de Oudheidkundige Dienst krijgt lucht van de speurende Britten en stuurt informanten op hen af die zich aan het tweetal met geveinsde behulpzaamheid opdringen om meer te weten te komen over waar zij zoal heengaan en wat ze daar dan uitspoken en wat daarbij dan hun bedoelingen zouden kunnen zijn
  • Hoofdstuk 7, Gebelein en Armant: Savernake en Spencer gaan op verkenning uit in Gebelein en Armant, twee plaatsen ten zuiden van Loeksor, december 2007. In Armant ontmoeten zij de charmante Franse egyptologe Isabelle Momnet: een achternicht van de beroemde Franse egyptoloog Pierre Montet, die in de 20e eeuw eveneens op zoek blijkt te zijn geweest naar het graf van de machtige hogepriester Mencheperra
  • Hoofdstuk 8, Het plan van Pinodjem: Thebe, 1048 v. Chr.: Hier begint het onderliggend historisch verhaal over de verplaatsing van de koningsgraven en de kostbare grafgiften naar geheime bergplaatsen: Masaharta wordt als opvolger van zijn vader Pinodjem I tot Amon-hogepriester gewijd
  • Hoofdstuk 9, Op zoek naar Mencheperra: Oxford, januari 2008
  • Hoofdstuk 10, Geheime taken voor een schrijver: Thebe, 1048 v. Chr.
  • Hoofdstuk 11, Regen in de tempel: Thebe, 1042 v. Chr.
  • Hoofdstuk 12, Het heilige complot, en 13, De dood van Masaharta: Thebe, 1040 v. Chr.: Masaharta overlijdt op 36-jarige leeftijd aan een plotselinge ziekte
  • Hoofdstuk 14, Broedertwist in Thebe: Thebe, 1039 v. Chr.
  • Hoofdstuk 15, Een bezoek aan Parijs: Oxford en Parijs, februari 2008: Kevin Savernake geeft een lezing in het auditorium van het Louvre en brengt ook een bezoek aan Isabelle Montet die hij in Armant had ontmoet; zij toont hem de correspondentie van haar oudoom Pierre Montet, waaruit blijkt dat hij ook op zoek was naar het graf van Mencheperra en waarin sprake is van opgedoken voorwerpen die daaruit afkomstig zouden zijn en ooit in handen waren gekomen van de Nederlandse onderzoeker Henri Frankfort
  • Hoofdstuk 16, Mencheperra als hogepriester: Thebe, 1039 v. Chr.
  • Hoofdstuk 17, Verdeel en heers: Tanis, 1034 v. Chr.
  • Hoofdstuk 18, Het goud van de farao's: Teudjoi, 1026 v. Chr.: na het overlijden van Pinodjem schakelt de nieuwe priester-koning Mencheperra de lagere priester Pasén in om een geheime plek te vinden voor zijn toekomstige eigen graftombe
  • Hoofdstuk 19, Gouden sieraden: Leiden, februari 2008: in de collectie van het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden treffen Kevin Savernake en Isabelle Montet enkele interessante objecten aan, waarvan de precieze herkomst vaag is;
  • Hoofdstuk 20, De dood van Mencheperra: Teudjoi, 984 v. Chr.
  • Hoofdstuk 21, Wagenvoort in Loeksor: Loeksor, november 1927: de bekende Nederlandse journalist en reisverhalenschrijver Maurits Wagenvoort doet Egypte aan en bezoekt de locatie
  • Hoofdstuk 22, Het geheim van Pinodjem II: Djeme, 963 v. Chr.
  • Hoofdstuk 23, Een nacht in de heuvels en 24. De woestijnroute: Loeksor, november 1927
  • Hoofdstuk 25, Egypte in de Achterhoek: Lochem, februari 2008: Kevin Savernake en Isabelle Montet vinden een nazaat van Maurits Wagenvoort, die eveneens in het bezit blijkt van interessante objecten met een waarvan de precieze herkomst vaag is: ze vermoeden dat het wellicht clandestiene vondsten uit een onbekend Egyptisch graf kan betreffen;
  • Hoofdstuk 26, De brief aan Marja: Lochem, maart 2008
  • Hoofdstuk 27, Het lijnenspel: Oxford, maart 2008
  • Hoofdstuk 28, Het Gebied achter Thebe, en 29, Een diepe grafschacht : Loeksor, maart 2008
  • Hoofdstuk 30, De zoektocht van Waldo: Loeksor, april 2008


Appendices[bewerken]

Als aanhangsels aan de omslag is het boek voorzien van een chronologisch overzicht van de heersende farao's, generaals en priesters in de beide rijken van het Oude Egypte (Opper-Egypte en Neder-Egypte) in de periode waarin het onderliggend historisch verhaal zich afspeelt (de 20e, 21e en 22e dynastie), en enkele kaarten: van Egypte, van de omgeving van Loeksor en van het Dal der Koningen en de daar gelokaliseerde tombes, alsook een schets van de fragmenten van de Papyrus Aberdeen, een brief met op de achterkant enkele lijnen, waarvan Kevin Savernake beredeneert dat het een kaart zou kunnen betreffen, met daarop de aanduiding van een locatie waar zich een onbekende tombe zou kunnen bevinden.

Kunstroof in Egypte[bewerken]

Drie jaar na De Verborgen Tombe verscheen Pragts tweede fictieboek, de thriller Kunstroof in Egypte. Daarin komt onder meer aan bod hoe het verder verliep met de hoofdpersonen Kevin Savernake, Marc Spencer en Isabelle Montet, nadat zij aan het open einde van de roman door de Egyptische autoriteiten werden betrapt bij de door hen gevonden tombe van Mencheperra.

Opdracht[bewerken]

Het boek is opgedragen aan de archeologe Isabelle Montet, een achternicht van de eveneens in de roman vermelde beroemde Franse egyptoloog Pierre Montet (1885-1966), die verbonden was aan het Institut français d'archéologie orientale in Cairo. Bij een een expeditie onder zijn leiding werden in 1939 de tombes van de drie farao's Psusennes I, Amenemope en Sjosjenq II ontdekt.

Varia[bewerken]

  • In de collectie van het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden bevindt zich onder meer een miniatuurbeeldje van een meisje, uitgevoerd in zilver, goud en hout, waarvan de kleding niet in overeenstemming is met de gebruikelijke mode van het Nieuwe Rijk. Dit zou een van de objecten zijn die in de roman De verborgen tombe worden vermeld als grafgiften in de tombe van Mencheperra.

Zie ook[bewerken]


Dit artikel "De verborgen tombe" is uit Wikipedia. De lijst van zijn auteurs is te zien in zijn historische   en/of op de pagina Edithistory:De verborgen tombe.



Read or create/edit this page in another language[bewerken]