Deodatus Vor der Hake
Deodatus Vor der Hake (Japans: フオル デル ハッケ デオダ ト]ス) (Rotterdam, 25 november 1913 - op zee, voor de zuidwestkust van Sumatra, 18 september 1944) was een Nederlandse eerste luitenant der infanterie van de KNIL.
Levensloop[bewerken]
Vor der Hake kwam naar Nederlands-Indië om als medewerker op een theeplantage te Pematang Siantar op het Indonesische eiland Sumatra te gaan werken. Daarnaast was hij eerste luitenant der infanterie, reserveofficier van de KNIL.[1] Tijdens de invasie op Sumatra in maart 1942 werd hij gevangengenomen en overgebracht naar het krijgsgevangenkamp Tjimahi, gelegen aan de westkant van Bandung. In augustus 1943 werd hij overgebracht naar het Bloemenkamp.[2]
In 1944 behoorde hij tot een groep van 1600 mannen die zich op een transport moest voorbereidden. Hij was eerder gezond verklaard en zou de reis kunnen volbrengen. Waarheen en wat de reis hem zou brengen en wat hem te wachten stond, werd niet verteld. Het grootste deel van de groep bestond uit leden van de vroegere Stadswacht van Batavia. Deze groep bestond uit Nederlanders, Ambonezen en Manadonezen. Verder waren er ook Britse, Australische en Amerikaanse gevangen militairen. Ook een relatief kleine groep van burgers en zeelieden behoorde tot het transport.
De groep werd op vrijdagmorgen 15 september per trein vanaf het Station Pasar Senen naar de haven van Batavia, Tanjung Priok, vervoerd. In de haven lag een oud schip dat de Junyo Maru bleek te zijn. Op zaterdag 16 september 1944 vertrok het schip vanuit de haven van Batavia in noordwestelijke richting. De Junyo Maru werd geëscorteerd door twee Japanse korvetten. Vermoedelijk waren ongeveer 100 Japanners aan boord die de reis begeleidden. De gevangenen kregen nog steeds niet te horen waar de reis heen zou gaan. De opvarenden zagen wel, dat het schip erg oud was en in zeer slechte staat verkeerde. Achterstallig onderhoud was zichtbaar en overal was er roest. Later bleek dat zij op weg waren om als dwangarbeider te gaan werken aan de Pekanbaru-spoorweg van Pekanbaru naar Muaro op Sumatra. Op maandagmiddag, 18 september, werd het schip door de Britse onderzeeboot HMS Tradewind getorpeteerd, 15 km ten westen van Bungkulu.[3]
Uiteindelijk duurde het twintig minuten voordat het schip zonk, op vijftien kilometer ten westen van Bengkulu voor de zuidwestkust van Sumatra. Vermoedelijk hebben maar 200 werksoldaten de ramp overleefd. Van de krijgsgevangenen, burgers en Japanse bemanningsleden hebben ongeveer 675 opvarenden de ramp overleefd. Het schip werd later genoemd als een van de Japanse helleschepen.
Familie[bewerken]
Vor der Hake is geboren te Rotterdam als oudste zoon van dr. Jan Arend Vor der Hake en Catharina Louise Planten (1885-).
Zijn vaders vader was een kleinzoon van Maria Isabelle Caroline van Nassau-LaLecq, op haar beurt een dochter van Jan Floris van Nassau-LaLecq.
Hij overleed ongehuwd.
Bronnen, noten en/of referenties |
Dit artikel "Deodatus Vor der Hake" is uit Wikipedia. De lijst van zijn auteurs is te zien in zijn historische en/of op de pagina Edithistory:Deodatus Vor der Hake.