Dewandeleer
Laurent Emile DEWANDELEER (Machelen 12/01/1896 - Machelen 11/07/1962) werd geboren uit een zeer kunstminnende familie. Zijn vader was Pieter Jozef Dewandeleer, meer bekend in Machelen als Jef van den Borre (20/3/1871 - 4/8/1940) en zijn moeder heette Joanna Maria Peeters (8/11/1871 - 7/7/1931). Zij woonden op de hoek van de Cornelius Peetersstraat en de Rampelbergstraat en waren van beroep de uitbaters van een florisserende herberg. Joanna Maria werkte in het café en Pieter Jozef hielp mee, want naast zijn beroep van opzichter was hij ook boer. Het gezin Dewandeleer kreeg vier kinderen: Marie of “Mieke Vink”, huwde met Isidoor Van Kerckhoven, Victor trouwde met Jeanne Vanbinst, Emile huwde met de Lembeekse Marguerite Adant en als laatste Leontine, trad in het huwelijk met Jozef Clerens. Zeer vroeg zou Emiel zich aangetrokken voelen tot de muziek waarin hij zich zou bekwamen. Eigenlijk is hij met muziek begonnen op 12 januari 1910 in de muziekschool van de "Fanfare Gevaertskring”, gesticht in 1909. In begin mei van datzelfde jaar speelde hij reeds bugel o.l.v. de toenmalige dirigent, de heer Backx. In oktober trok Emile naar Brussel, waar hij trompet studeerde. Na vier jaar studies, dus in 1914, behaalde hij op 18 jarige leeftijd, in het Koninklijk Conservatorium van Brussel de 1ste prijs met de hoogste onderscheiding van trompet.
A. Carrière en gezinsleven
Eigenlijk begon Laurent Emile Dewandeleer zijn lange muziekloopbaan in Oostende, waar hij in het orkest van het Kursaal speelde. Tijdens de eerste wereldoorlog trok hij terug naar het Conservatorium van Brussel waar hij een hele reeks prijzen en onderscheidingen ging verzamelen. In 1916 de “Prijs van generale muziekgeschiedenis” en de “1ste prijs van theoretische harmonie”. Het jaar daarop ontving hij de “1ste prijs van geschreven harmonie” en in 1919 het felbegeerde “Bekwaamheidsdiploma van trompet met algemene stemmen”. In 1920 ontving hij de “ 1ste prijs van Contrapunt” en het jaar daarop de “1ste prijs van Fuga”. Met al deze kwalificaties en onderscheidingen was het dan ook niet verwonderlijk dat hij in 1922 de eerste directeur werd van de Stedelijke Muziekacademie van Vilvoorde. Deze functie ging hij waarnemen gedurende niet minder dan 40 jaar!
Zijn carrière in Machelen begon in 1919. Hij werd dirigent van de “Fanfare Gevaertskring” en dit tot aan zijn dood … 43 jaar later. Met veel enthousiasme en kunde ging hij deze muziekmaatschappij naar verschillende successen leiden. De fanfare startte inderdaad in 2de afdeling om achtereenvolgens op te klimmen naar 1ste, daarna uitmuntendheid en ten slotte in ere-afdeling. !n 1920 nam hij eveneens de leiding over de Koninklijke Harmonie “Willen is Kunnen” van Lembeek, waar hij kennis zou maken met zijn toekomstige echtgenote. Het jong gezin kreeg algauw twee dochters: Adolphine Dewandeleer (mijn moeder) en Jeanne Dewandeleer (mijn tante). Een derde dochter hebben ze spijtig genoeg verloren op jeugdige leeftijd. Mariette Dewandeleer was amper zeven jaar oud toen ze plots stierf op 22 juni 1942.
Na Machelen en Lembeek nam hij in 1921 de leiding van twee bijkomende muziekverenigingen, nl. de Koninklijke Fanfare « Grétry » van Peutie (1921-1962) en de Koninklijke Harmonie “Ste Cecilia” van Evere (1921-1962). In 1921 dirigeerde Laurent Emile Dewandeleer dus vier maatschappijen: twee harmonies en twee fanfares. Maar daar bleef het niet bij, want in 1930 kwam er nog de Koninklijke Fanfare “Grétry-Kring” van Haren (1930-1962) bij en vier jaar later de Koninklijke Fanfare “St. Servatius” van Wemmel (1934-1951). Voor het uitbreken van de oorlog stond Laurent Emile Dewandeleer dus aan het hoofd van niet minder dan zes muziekmaatschappijen en was hij tevens directeur van de Stedelijke Muziekacademie van Vilvoorde.
B. Componist
Het interbellum was voor hem de periode waarin hij veel componeerde. Niet minder dan 9 werken zagen het licht. De meeste stukken kregen een Franse titel, wat toen gebruikelijk was. Soms is er eveneens een Nederlandstalige vertaling bij. Zijn “Gevaertsmars” dateert van 1923. Alhoewel hij in 1918 reeds een paar werkjes had gecomponeerd zoals zijn « Pas Redoublé pour clairons” en “Pas Redoublé” voor piano, is deze stapmars voor harmonie en fanfare zijn eerste echte werk. “Cortège des Fleurs” zag het licht in 1925. Deze concertmars voor harmonie en fanfare werd opgedragen aan Jean Dammekens, onderwijzer te Machelen. Dit is trouwens het eerste stuk dat officieel gepubliceerd werd en ingeschreven bij de SACEM onder het nummer 501320. De SACEM stond toen voor “Société Belge des Auteurs et Compositeurs”, de huidige SABAM. “Un Soir d’Eté” (1926) is een “Grande Valse de Concert”, geschreven voor harmonie en fanfare. Dit stuk werd opgedragen aan de heer Edward De Block, voorzitter van de Fanfare Gevaertkring en werd uitgegeven bij de firma “Harmonie” uit Brussel. “Alla Militare” (1927), een stapmars voor harmonie en fanfare, werd ingeschreven bij SACEM onder het nummer 500781. “Au Bord du Lac” zag het licht in 1932. Deze Ouverture werd opgedragen aan de heer Félix Muls, erevoorzitter van de Fanfare Gevaertkring. In 1934 componeerde hij t.g.v. van de 25ste verjaardag de Fanfare Gevaertskring zijn grote concertmars “Jubilons”. “Labor” dateert uit 1936. Deze Grote Concertmars werd opgedragen aan de heer Amand Stuckens van de Koninklijke Harmonie “Sinte Cecilia” uit Evere t.g.v. zijn 25jarig jubileum als voorzitter.
“Un Beau Jour d’Eté” of “Een Schone Zomerdag” werd drie maal geschreven: eerst voor symfonieorkest (1937) en later voor fanfare (1938) en harmonie (1938). De “Grétry-marsch” (1939) werd opgedragen aan de heer Henri Vercammen, stichter van de Koninklijke “Grétrykring” van Peutie. Na deze rijke reeks composities zou L.E. Dewandeleer gedurende zeven jaar niets meer schrijven.
De oorlog brak uit. Het was een tijd van angst, ontberingen en in het geval van mijn grootvader was er nog een bijkomende probleemwant hij zat zonder werk! Geen concerten, geen processies, geen feesten, geen repetities en geen muziekscholen. Voor werkloze mannen was het gevaar om naar Duitsland te worden gestuurd niet denkbeeldig. Gelukkig voor hem kon hij rekenen op de steun van enkele vrienden en kon hij op het gemeentehuis gaan “werken”. Wel gaf hij thuis soms les aan enkele leerlingen wat niet zonder gevaar was want de Duitse bezetter sliep aan de overkant van de straat! Verschillende van zijn muzikanten werden opgeroepen en naar het front gestuurd. Meerderen sneuvelden.
Eens de oorlog voorbij gaat Laurent Emile Dewandeleer zijn activiteiten hernemen in Vilvoorde, Peutie, Haren, Evere en Machelen. In 1946 ziet zijn “Ouverture Solennelle” het licht. Het is een ouverture geschreven voor harmonie en fanfare. Het jaar daarop schrijft hij er ook een partij voor symfonieorkest voor. Daarna volgt in 1947 zijn “Grande Marche Jubilaire” (uitvoering voor symfonie orkest) en in 1948 volgen de bewerkingen voor harmonie en fanfare. Hij schreef ook nog zijn bekende “Jour de Fête”, een “Fantasia” voor harmonie en fanfare (uitgegeven bij J. Buyst in ??)
1950 moet voor Laurent Emile Dewandeleer een heel bijzonder jaar zijn geweest. Op zondag 11 juni om 20 uur dirigeerde hij een "Groot Massaconcert" aan de Sint Vincentiusplaats in Evere met de muzikanten van al zijn verenigingen. Ruim 250 muzikanten uit Wemmel, Vilvoorde, Haren, Peutie, Evere en … Machelen hebben toen dit uitzonderlijk opgevoerd, een uniek optreden. Later volgden nog de Gulden Jubelfeesten van zijn “Fanfare Gevaertkring” in Machelen en dan ... op een .... mooie zomerdag van 1962 overleed deze beminde vader, echtgenoot, dirigent en componist. Zijn begrafenis was de gelegenheid voor zijn muzikanten een laatste groet te brengen aan de “chef”.
Ter herinnering aan deze bekende en beminde Machelse toondichter, werd er op 3 juni 1967 een gedenkplaat aan zijn woning in de Cornelis Peetersstraat onthuld, gevolgd door een vierdaags "Laurent Emile Dewandeleer Festival” waarbij niet minder dan 16 maatschappijen optraden om o.a. zijn werken te spelen.
Dit artikel "Dewandeleer" is uit Wikipedia. De lijst van zijn auteurs is te zien in zijn historische en/of op de pagina Edithistory:Dewandeleer.