Experimenteel trammaterieel
In deze lijst is trammaterieel te vinden met een experimenteel karakter. Deze lijst is bedoeld als chronologische inventaris van prototypes, testtrams en conceptuele trams zoals de ook hieronder vermeldde R1. Goederentrams zijn niet opgenomen.
Experimenteel versus in serie[bewerken]
Het experimentele karakter komt tot uiting in het feit dat van elk van de trams maar één exemplaar zijn gebouwd of slechts bestaan uit een voorserie van tot drie stuks zoals bij de DT8. Ook bij deze miniserie is elk exemplaar op belangrijke details weer anders. Hier tegenover staat trammaterieel dat in serie is gebouwd. Hierbij gaat het om grote series die specifiek voor één stad of bedrijf werden gebouwd of om series de gebaseerd zijn op standaard componenten. Deze componenten (ook modules of blokken genoemd) kunnen in overleg met de gebruiker worden samengesteld. Voorbeelden zijn onder andere verschillende soorten van de Düwag-Eenheidswagen, de Combino en zelfs de Citadis. Opvallend bij dit laatste type: de fabrikant maakt bijna altijd een individueel ontwerp voor de buitenkant van de cabine, de rest van de tram bestaat wel uit modules.
Innovatie[bewerken]
De meeste trams in de lijst zijn experimenteel in de zin dat ze vernieuwend waren in hun tijd. Ze werden gebouwd om de nieuwe aspecten in de prakrijk te testen. Deze innovaties omvatten onder andere technische aspecten (zoals andere motoren of een lage vloer), conceptuele aspecten (met de U1 in Frankfurt onderzocht men het toen nieuwe concept stadtbahn) of zelfs cosmetische vernieuwing (zoals bij de 001/953 te Saint-Étienne).
In een enkel geval gaat het om innovaties die elders al in gebruik waren, maar in de praktijk onbekend waren in een bepaalde stad en proef kwamen rijden. Voorbeelden zijn de Kegelbaan (een vierasser ipv de gebruikelijke tweeasser) in Den Haag en PCC 5501 (nieuwe techniek: B3-trucks) in Tokio . Beiden hebben jaren rondgereden maar kregen geen bestelling voor een vervolgserie.
De tabel[bewerken]
- Type/Naam: het typenummer dat het exemplaar had en/of de naam dan wel de bijnaam.
- Fabrikant: de hoofdfabrikant van de tram. Als het een samenwerkingsverband betreft wordt ′Consortium′ vermeld.
- Stad: de stad of steden waar de tram het meeste heeft proefgereden.
- Jaar: het jaar waarin de tram in gebruik werd gesteld.
- Entree: de passagiersentree via deuren. Veel trams hadden een hoge vloer, de toegang ging via: een ′trap′, een ′trede′ (in combinatie met een half hoog perron) of een hoog perron ′hp′. De toegang bij een (gedeeltelijk) lagevloertram wordt aangeduid met ′lv′.
- Lengte: de lengte in meters.
- #Assen: het aantal assen waar de tram op rust.
- #Bakken: het aantal bakken waar de tram uit bestaat.
- Stuks: het aantal exemplaren die geproduceerd zijn.
- Bijzonderheden: overige opmerkingen.
Type/Naam | Fabrikant | Stad | Jaar | Entree | Lengte | #Assen | #Bakken | Stuks | Bijzonderheden |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
— | Siemens & Halske | Berlijn | 1881 | trap | – | 2 | 1 | 1 | Reed in Lichterfelde. |
200, Kegelbaan | Werkspoor | Den Haag | 1908 | trap | – | 4 | 1 | 1 | Deed dienst tot 1958. |
6000[1] | PRC (Pittsburgh Railways Company) | Pittsburgh | 1912 | trap | – | 4 | 1 | 1 | Dubbeldekker |
PCC model A[2] | Twin Coach | Chicago | 1929 | trap | – | 4 | 1 | 1 | |
Cape Hope[3] | Christoph & Unmack | Berlijn, Den Haag | 1930 | trap | – | 4 | 3 | 1 | Had vier één-assige draaistellen. |
2 kamers met bad | — | Amsterdam | 1932 | trap | – | 4 | 3 | 2 | Herbouw van de 161-162 en de 177-178. |
PCC model B[4] | Pullman-Standard | Chicago, New York | 1934 | trap | – | 4 | 1 | 1 | |
601, 602 | Charles H. Roe | Leeds | 1953 | trap | – | 4 | 1 | 2 | Bewaard in het National Tramway Museum. |
PCC 5501 | Naniwa Koki Co. | Tokio | 1954 | trap | – | 4 | 1 | 1 | Bewaard in het Arakawa station. |
U1 | Düwag | Frankfurt am Main | 1965 | trede | 21,8m | 6 | 2 | 2 | Eerste Stadtbahn/lightrail voertuig. |
6000 | La Brugeoise et Nivelles | Oostende | 1981 | trap | – | 8 | 3 | 1 | Thans sleeptram. |
DT8 (.1 t/m .3) | MAN | Stuttgart | 1981 | trede | – | 8 | 2 | 3 | Twee halve exemplaren zijn behouden. |
001 | Heuliez | Saint-Étienne | 1983 | trap | – | 6 | 2 | 1 | Is hernummerd tot 953. |
VÖV-Niederflurprototyp[5] | Consortium | Düsseldorf, Bonn en Mannheim | 1991 | lv | – | 3/4 | 2/3 | 3 | Had EEF één-assige draaistellen. |
RT6 | Tatra | Liberec | 1996 | lv | 26,3m | 6 | 3 | 1 | Laatste ontwikkeling van de fabriek. |
Velocity[6] | Consortium | Amsterdam, Rotterdam | 1999 | lv | 28,0m | 6 | 4 | 1 | ‘De Nederlandse standaardtram’. |
405N (#4001) | Protram | Krakau | 2012 | lv | 40,6m | 12 | 5 | 1 | |
R1[7] | UralVagonZavod | Yekaterinburg | 2014 | lv | 24,0m | 6 | 3 | 1 | Project stopgezet in 2017.[8] |
Galerij[bewerken]
-
De eerste elektrische tram van Siemens
-
De laatste in het Verenigd Koninkrijk ontwikkelde tram.
-
De enige PCC van Tokio.
-
Type U1, het prototype voor de Stadtbahn van Frankfurt.
-
Experimentele achtasser voor de Kusttram.
-
Protype van de DT8, een grote serie voor Stuttgart volgde later.
-
RT6S in de tramremise in Liberec.
-
De 405N is dienst in Krakau.
-
De R1 op de Innoprom 2014.
Zie de categorie Experimental trams van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp. |
Bronnen, noten en/of referenties
|
Trams | ||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
|
Dit artikel "Experimenteel trammaterieel" is uit Wikipedia. De lijst van zijn auteurs is te zien in zijn historische en/of op de pagina Edithistory:Experimenteel trammaterieel.