Groep-De Groot
De Groep-De Groot was een Nederlandse verzetsgroep ten tijde van de Tweede Wereldoorlog.[1][2]
Geschiedenis[bewerken]
De groep ontstond vanuit humanistisch-socialistische jongeren die een bijdrage wilden leveren aan geweldloos verzet.[3] De leden waren al snel na de bezetting actief, vooral vanuit Noord-Nederland met het hoofdkwartier in Groningen. Uiteindelijk maakte de groep het met zo'n honderd medewerkers in het hele land mogelijk dat twee vijfde van alle onderduikers elke maand voorzien werden van distributiebonnen en andere benodigdheden. Ook vervaardigde de groep de nodige vervalsingen van bijvoorbeeld persoonsbewijzen en distributiestamkaarten. Meerdere groepsleden herbergden (met name Joodse) onderduikers en hielpen om onderdak voor onderduikers te vinden. Een deel van de groepsleden hield zich naast het andere verzetswerk ook nog bezig met het drukken en verspreiden van De Vonk (verzetsblad), een illegaal verzetsblad.[4] Na de spoorwegstaking van 1944 was de Groep-De Groot ook betrokken bij het ondersteuningswerk voor ondergedoken spoorwegmensen.[5][6][7][8]
Veel leden van de groep zijn vanwege hun verzetswerk gearresteerd, gemarteld in het beruchte Scholtenhuis in Groningen en daarna vermoord of omgekomen in concentratiekampen of bij gevangenentransporten.[9]
Verzetsactiviteiten[bewerken]
Gerrit Boekhoven gaf leiding aan de groep vanuit de woning van Dinie Aikema aan het Nassauplein 33 in Groningen.[10] Hij was bedrijfsleider van de Noord-Nederlandse Clichéfabriek en een kundig vervalser van bijvoorbeeld persoonsbewijzen. Verschillende medewerkers van de Noord-Nederlandse Clichéfabriek en mensen van andere drukkerijen sloten zich aan bij de groep. Ook bouwde de groep een netwerk op met gemeenteambtenaren en medewerkers van distributiekantoren om zo aan de nodige formulieren en distributiebonnen te kunnen komen. Daarbij werd een landelijk netwerk opgezet voor het bezorgen van de vervalste papieren (persoonsbewijzen en distributiestamkaarten) en distributiebonnen op adressen met onderduikers.[7][8]
Verschillende leden van de Groep-De Groot herbergden zelf onderduikers en een aantal leden van de groep hield zich bezig met het plaatsen en verplaatsen van onderduikers. De groep gaf al vroeg in 1942 aandacht aan het herbergen van Joodse onderduikers, terwijl een organisatie als de LO (de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers) pas echt van de grond kwam in 1943 toen steeds meer Nederlanders gingen onderduiken om te voorkomen dat ze voor de Duitse oorlogsindustrie moesten werken.[7][8]
Een derde activiteit, waar een beperkt aantal leden van de groep zich mee bezig hield, was het drukken en verspreiden van De Vonk (verzetsblad), een landelijk illegaal verzetsblad dat de internationale socialistische gedachte propageerde. Eerst werd het blad in Amsterdam vervaardigd, maar al gauw ging de Groninger Vonk-medewerkers er toe over om uit Amsterdam overgebrachte kopij zelf te bewerken en te vermeningvuldingen. Latere nummers van De Vonk werden gedrukt, zowel in Oldehove als in Groningen, waarbij het oplagecijfer opliep tot ruim 20.000.[11]
Een vierde activiteit, waar een aantal leden van de groep zich mee bezig hield vanaf eind 1944, was het organiseren van de financiële en materiële ondersteuning van spoorwegmensen en hun gezinnen die door de spoorwegstaking van 1944 geen inkomsten meer hadden.[12][13] Gerrit Boekhoven was persoonlijk naar het station in Groningen gegaan om tot staken aan te sporen.[14] En hij (sc de Groep-De Groot) was door de stakingsleiding in Utrecht (ook na overleg met de TD-Groep in Amersfoort[15]) gevraagd om de uitbetalingen aan de ondergedoken spoorwegmensen te organiseren, waarvoor 400.000 gulden werd overgebracht. Omdat veel meer geld nodig was, werd overlegd met het NSF als verzetsfinanier. De uitvoering van gemaakte afspraken werd doorkruist door de arrestatie van Gerrit Boekhoven en zijn naaste medewerkers.[16]
Financiering verzetswerk[bewerken]
Het onderhouden van duizenden onderduikers bracht ook onkosten met zich mee. De LO werd daarbij gesteund door het NSF, een fonds dat over ruime financiële middelen beschikte. De Groep-De Groot miste die, wat zij onder ander probeerde te ondervangen door één gulden per bonkaart te vragen. Daarmee bewaarde de groep ook haar zelfstandigheid.[17]
Ideologie[bewerken]
Voor de archivering van het verzetswerk is na de oorlog een systeemkaart gemaakt waarop ook het ideologisch profiel was aan te geven met de labels Kerk en Politiek.[18] Het accent bij de eerste leden (en latere 'kerngroep') van de Groep-De Groot lag op het humanistisch-socialistisch gedachtegoed[3][19]: het geweldloos helpen van mensen in nood, ongeacht hun achtergrond. Door de uitbreiding van het netwerk (waaronder ambtenaren bij gemeentes en bij distributiekantoren) kwamen er ook leden en contacten bij met een kerkelijke of andere politieke achtergrond.[20][21]
Vaak ontstonden verzetsgroepen vanuit een bepaalde gemeenschappelijke ideologische achtergrond van mensen die elkaar goed kenden en vertrouwden.[22] De uitgebreidheid van het verzetswerk waarin men betrokken raakte, kon met zich meebrengen dat men wel moest gaan samenwerken met verzetsmensen die een heel andere ideologische achtergrond hadden, maar die men in het verzetswerk leerde kennen en vertrouwen. Zoals bijvoorbeeld de contacten die Groep-De Groot opbouwde met ambtenaren van de distributiekantoren.[20][21]
Spanningen tussen verzetsgroepen[bewerken]
In het OVCG-archief bevindt zich een handgeschreven rapport van de Groep-De Groot d.d. 5 november 1944.[23] Er is ook een uitgetypte versie van het rapport toegevoegd. Dit rapport geeft inzicht in de visie van Gerrit Boekhoven c.s. op het verzetswerk van deze groep ten opzichte van de LO. Vanuit het principe van geweldloos verzet worden gewelddadige acties vanuit de LO bekritiseerd als contraproductief.[7][14]
De inhoud van het rapport van Gerrit Boekhoven c.s. is te vergelijken met de weergave van de verhouding tussen de Groep-De Groot en de LO vanuit het gezichtspunt van de LO. Dat is bijvoorbeeld te vinden in het gedenkboek van het landelijk verzet Het Grote Gebod, in het hoofdstuk van J. Bulthuis over de LO-Groningen.[24][25]
Blijkens het rapport dat Klaas Homan (die vanuit het distributiekantoor nauw samenwerkte met Gerrit Boekhoven) na de oorlog uitbracht over het illegale werk van de distributiedienst in de stad Groningen, deinsde men er vanuit de LO zelfs niet voor terug om Gerrit Boekhoven (volkomen ten onrechte) weg te zetten als 'communist', "waarmede de positief christelijke organisaties zich niet langer mee wilden ophouden". Homan voegt daar verderop in zijn rapport aan toe: "Mijn persoonlijke mening was dat Boekhoven misschien te veel alles tot zich trok, maar dat het onrechtvaardig was, hem als onwaardig te beschouwen en valse beschuldigingen te uiten."[26]
Door Loe de Jong worden in Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog de spanningen tussen de Groep-De Groot (hier door hem ten onrechte gehouden voor een TD-groep) en de LO beschreven door te citeren uit het rapport van 5.11.1944 waarin Gerrit Boekhoven het werk van de LO en met name de knokploegen karakteriseert als: ‘het vagabondisme hoogtij laten vieren onder het mom van nationale verheffing ... Wij met hoogstens honderd medewerkers in het hele land hebben mogelijk gemaakt dat twee-vijfde van alle onderduikers elke maand een bonkaart uitgereikt kregen en alles wat ze verder nodig hadden.’[27]
De gegeven voorbeelden maken duidelijk dat de verzetsmensen opereerden onder hoogspanning die zo nu en dan tot 'bewustzijnsvernauwing' kon leiden.[28] En Huizingh stelt: "Het is niet te bewijzen, maar het deels langs elkaar heenwerken van de vele verzetsgroepen in de stad kan de veiligheid van de medewerkers in elk geval niet hebben bevorderd."[29]
Opgerold[bewerken]
Bij de arrestatie van leden van Groep-De Groot speelden toeval, naïviteit en verraad een rol. Verraad door Hendrik Pierie, een medewerker in Enschede, eind 1942 veroorzaakte de arrestatie van een drietal leden uit de kern van de Groep-De Groot, maar het aantal arrestaties bleef toen beperkt.[30] Naïviteit speelde een rol bij de vrouw des huizes waar Anda Kerkhoven een onderduiker had ondergebracht: deze vrouw sprak daarover met een buurman die de tip via via aan het Scholtenhuis doorgaf, wat in december 1944 leidde tot de arrestatie van Anda. Ondanks gruwelijke mishandelingen in het Scholtenhuis bleef Anda zwijgen, dus ook nu bleef het aantal arrestaties beperkt. Toeval en naïviteit speelden een rol bij de aanhouding van Hindrik Lommert begin januari 1944, die door de politie werd aangehouden wegens diefstal van dekens. In de cel werd hij echter bij een verklikker geplaatst die hij vertelde over een verblijfplaats met geheime papieren. Informatie in deze documenten en het door de SD volgen van daarin genoemde mensen en hun familieleden hebben geleid tot het oprollen van de kern van de Groep-De Groot.
Op 20 januari 1945 was er een actie van het Friese verzet (de bevrijding van een gevangene waarbij een Duitse SD'er en een Belgische Angestellte omkwamen) waarvoor ook Groningse gevangenen met hun leven moesten boeten. Daarbij waren ook gevangenen die verbonden waren aan de Groep-De Groot, waaronder Hindrik (Henk) Lommert, Jan Willem Bukers en Hindrik Woldring.[31]
Van de dertig in de loop van de oorlog gearresteerde mensen zouden nog geen tien het einde van de oorlog meemaken.[32]
Monique Brinks geeft vier redenen waarom er vanaf september 1944 zoveel verzetsmensen het slachtoffer van geweld werden:
1. Door de successen van de oprukkende geallieerden kreeg het verzet nieuw elan met een toename van acties.
2. De Duitsers stelden voor de Silbertanne acties het Niedermachungsbefehl in de plaats: zonder toestemming konden gearresteerden gemarteld worden, zodat nog meer mensen gepakt konden worden en men kreeg het bevel om "terroristen en saboteurs" zonder vorm van proces zo nodig onmiddellijk dood te schieten.
3. Dolle Dinsdag (5 september 1944) had een vlucht van veel collaborerende politieagenten richting Duitsland als gevolg. Een aantal daarvan werd toegevoegd aan het Scholtenhuis: ervaren en in Groningen onbekende rechercheurs die zich (ver van huis en zonder gezin) volledig aan het vervolgingswerk konden wijden.
4. Door zedeloosheid en alcoholisme bevangen en zonder moreel tegengewicht deden de SDers en rechercheurs hun 'werk' in een sfeer waarin iedere vorm van medemenselijkheid was verdampt.[33]
Leden[bewerken]
Verzetsmensen konden deel uitmaken van verschillende verzetsgroepen en verzetsgroepen konden op bepaalde punten met elkaar samenwerken.[34][35] Uit het hierboven genoemde rapport blijkt bijvoorbeeld dat de Groep-De Groot op bepaalde punten samenwerkte met de LO, ook al verliep die samenwerking niet altijd even soepel.[7][36] Ook wandelden medewerkers wel eens door naar een andere groep.[37]
Op de OVCG-systeemkaarten[38] waarop als verzetsgroep Groep-De Groot vermeld wordt, zijn op dezelfde kaart vaak meerdere verzetsgroepen vermeld, waarbij het de vraag is of er sprake is van meer dan incidentele contacten, uitwisselingen of hulpdiensten. Het is op basis van de beschikbare bronnen niet altijd gemakkelijk om uit te maken in welke verzetsgroep(en) iemand het meest actief was. Het is daarom beter om te spreken van elkaar deels overlappende netwerken van verzetsmensen en verzetsgroepen, waarbij aanvullende informatie duidelijk moet maken wat iemands concrete positie in die netwerken was.[39]
De voornaamste bronnen voor het samenstellen van een lijst met leden van de Groep-De Groot zijn verwijzingen in boeken over het verzet in Groningen, waarbij expliciet verwezen wordt naar verzetsmensen als behorend tot de Groep-De Groot[40], een uitgetypte namenlijst[ref] in het OVCG archief en de OVCG systeemkaarten van verzetsbetrokkenen.[41] Deze komen niet precies met elkaar overeen. Van een aantal mensen op de lijst ontbreekt een systeemkaart en bij een aantal mensen die ontbreken op de lijst, staat op de systeemkaart wel een link met Groep-De Groot. Ook worden door leden van Groep-De Groot mensen als lid genoemd die noch op de lijst, noch op een systeemkaart voorkomen. De lijst hieronder bevat alle namen die vermeld, genoemd of gevonden zijn.[42]
Een volgende stap is om binnen deze lijst drie cirkels te trekken: de kerngroep (verschillende bronnen noemen een zestal mensen[43]), de leden rond de kerngroep (verschillende bronnen noemen een dertigtal mensen[44]) en de contacten. Overigens zonder daarmee af te doen aan het belang van het werk van elk van deze mensen: of je nu regelmatig duizenden distributiebonnen organiseerde (mensen van de distributiedienst) of deze duizenden distributiebonnen verdeelde en doorgaf (mensen van de kerngroep), of je bezorgde regelmatig een handvol distributiebonnen op een beperkt aantal onderduikadressen, of je herbergde onderduikers, van elk van deze mensen stond hun leven op het spel bij het leveren van deze hulp.
Het netwerk van de Groep-De Groot bestond uit onder anderen de volgende personen:
- Dina Alberta Bredine (Dinie) Aikema, winkeljuffrouw, onderwijzeres, 24 maart 1945 vermoord in Vosbergen[45]
- Jacobus Alma, distributieambtenaar, gevangen in Wilhelmshaven, overleefd[46]
- Berend Amsing, geen systeemkaart aanwezig
- Hendrik Hannes Bensik , weinig informatie op zijn systeemkaart[47]
- Joop Bitter, Noord-Nederlandse Clichéfabriek, overleefd[48][49]
- Gerardus Boekhoven, Noord Nederlandse Clichéfabriek, gevangen in Neuengamme, overleefd[50]
- Gerrit Boekhoven, bedrijfsleider Noord Nederlandse Clichéfabriek, 19 maart 1945 vermoord in Vosbergen (Harenermolen?)[51]
- Hendrik de Boer, beroepsmilitair, gevangen in Amersfoort, overleefd[52]
- Simon Bolmeijer, schuilnaam 'Kees TD', contactpersoon van de TD-Groep in Amersfoort[53][54]
- Hendrika Fernande (Hetty) Bordewijk, kinderverzorgster, gevangen in Vught, 14 april 1945 door ontberingen overleden[55]
- Berend Branbergen, banketbakker, gearresteerd, overleefd[56]
- Pieter Arend Brons, agent van politie, gevangen in Neuengamme, overleefd[57]
- George Adelbert Bruno, zincograaf/graficus/kleuretser bij de Noord Nederlandse Clichéfabriek, gevangen in Neuengamme en Neustadt, 7 juni 1945 overleden door uitputting[58][59]
- Jan Willem Bukers, agenturenhandelaar/vertegenwoordiger, vermoord in Dokkum[60]
- Jan Buurman, bedrijfsleider drukkerij van der Kamp, gevangen in Neuengamme en Sandbostel, 25 april 1946 overleden als gevolg van de ontberingen[61][62]
- Hendrik Drayer, gevangen in Siegburg en Buchenwald, 14 april 1945 overleden door uitputting tijdens transport[63][64]
- Bartholomeus Drenth, geen systeemkaart aanwezig
- Jan Drent, geen systeemkaart aanwezig, echtgenoot van Dinie Aikema, van wie zij (op advies van Wiemer Emmelkamp) scheidde om samen te kunnen leven met Gerrit Boekhoven, die wel getrouwd bleef[65]
- Auke Hendrik Dijkstra, distributiekantoor, gevangen in Amersfoort en Vught, 22 augustus 1944 vermoord te Vught[66][67]
- Wiemer Jan Emmelkamp, ambtenaar Armenraad, jeugdzaken, distributiekantoor, gevangen in Amersfoort, Utrecht, Dieburg en Bernau, overleefd[19][65][68][69]
- Johannes Geubels, typograaf bij drukkerij vd Kamp, gevangen in Sandbostel, 31 mei 1945 door ontberingen overleden[70]
- N. Groenman, geen systeemkaart aanwezig
- G. de Grijs, geen systeemkaart aanwezig
- Albert vd Grijspaarde, offsetdrukker, Groep-De Groot wordt niet genoemd, wel De Vonk, 8 december 1944 vermoord te Marum[71]
- Willem Hazekamp, hoofdconducteur NS, overleefd[72]
- Edo Hendrik Heeren, werkzaam bij de NETO, gevangen in Groningen, overleefd[73]
- Tieba Heeren, gevangen in Groningen, overleefd[64][74][75]
- Johannes Frederik Hesse, typograaf bij J.B. Wolters, 11 november 1944 vermoord door de SD[76][77]
- Bert Hiemstra, leraar, overleefd[78]
- Klaas Homan, distributiedienst Groningen, gevangen in Neuengamme, overleefd[79]
- Albertus Huizinga, letterzetter, 10 maart 1945 vermoord in Neuengamme[80][81]
- H. Iwema, geen systeemkaart aanwezig
- Hendrik de Jager, geen systeemkaart aanwezig
- Gerhardus Hendrikus Anthonius Jagt, gerant restaurent, gevangen in Neuengamme, daar 10 maart 1945 vermoord[82][83]
- Jan Gerardus Jentzema, marechaussee, 1 december 1944 vermoord te Marum[84]
- Anne de Jong, typograaf stempelhuis vd Woude, gevangen te Neuengamme, 3 mei 1945 omgekomen in de Lübecker Bocht[85][86]
- Willem Kamp, directeur Noord Nederlandse Clichéfabriek, gevangen te Neuengamme, omgekomen in de Lübeckerbocht[87]
- Melisande Tatiana Marie (Anda) Kerkhoven, studente medicijnen, 19 maart 1945 vermoord te Vosbergen[88]
- Mattheus Koolman, drukkerij vd Kamp, gevangen in Neuengamme en Lübeck, overleefd[89]
- Heinrich Krohne, metselaar, 11 januari 1945 vermoord te Dokkum[90][91]
- J. Krijthe, geen systeemkaart aanwezig
- Herman van Kuilenburg, zaak Tempo, gearresteerd, overleefd[92]
- Freerk Lode, ambtenaar laagspanningsnetten, gevangen in Neuengamme, overleefd[93]
- Mettinus Lode, kapper, trambediende, overleefd[94]
- Hindrik (Henk) Lommert, chemigraaf; tekenaar Noord Nederlandse Clichéfabriek, 22 januari 1945 vermoord te Dokkum[95][96][97]
- Elisabeth Maters, geen systeemkaart aanwezig
- Albertus J. Meijer, geen systeemkaart aanwezig
- L. Milhado, geen systeemkaart aanwezig
- L. Molenberg, geen systeemkaart aanwezig
- Jan Mulder, expeditie chef magazijnbediende, gevangen in Wilhelmshaven, overleefd[98]
- Martha Mulder Groeneveld, na arrestatie weer vrijgelaten, overleefd[99]
- Riender Hermannus Mulder, distributieambtenaar, overleefd[100]
- Israël Muller, kleermaker, gevangen in Faulbrück, daar 31 oktober 1943 omgekomen[101]
- Elise Muller-Schwinn, geen systeemkaart aanwezig
- Feiko Munniksma, correspondent, gevangen in Rheinbach, overleefd[64][102]
- Enne Muntinga, geen systeemkaart aanwezig
- Hendrik Nagel jr, directeur puddingfabriek, 8 april 1945 vermoord te Norg[103][104][105]
- Jacobus Oostenburg, geen systeemkaart aanwezig
- Hendrik Oosting, meubelmaker, gevangen in Wilhelmshaven, overleefd[106]
- E. Pieperiet, medewerker in Enschede, als gevolg van zijn verrraad in november 1942 werden Hendrik Drayer, Tieba Heeren en Feiko Munniksma gearresteerd[107]
- Hendrik Pierie, geen systeemkaart aanwezig
- Jan de Poel, chef Noord Nederlandse Clichéfabriek, gevangen in Wilhelmshaven, overleefd[108]
- J. Pol, geen systeemkaart aanwezig
- Homme Poort, leraar Duits; rechtbanktolk, gevangen in Duitsland, overleefd[109]
- Hendrik Poortman, crisiscomité Groningen, gevangen in Neuengamme, daar 20 april 1945 door uitputting overleden[110][111]
- E. Poortman-Hut, systeemkaart zonder info[112]
- H. Porringa, geen systeemkaart aanwezig
- Bernardus Posthumus, aspirant instrumentenmaker PTT, gevangen in Neuengamme, daar 17 januari 1945 omgekomen[113][114]
- Nanne Prins, secretarie Groningen, gevangen in Schwanebeck bij Halberstadt, overleefd[115]
- G.B. Remmelts, geen systeemkaart aanwezig
- Binne Roorda, oud-onderwijzer, theoloog, geestelijk verzorger, gevangen in Neuengamme en Sandbostel, daar 25 april 1945 door uitputting overleden[116][117]
- Hendericus Rolsma, redacteur Parool, gevangen in Neuengamme, overleefd[118]
- Johannes Bernardus Jozephus Scholte, distributieambtenaar, gevangen in Neuengamme, 21 april 1945 omgekomen in Lübeck[119]
- Bert Scholtens, geen systeemkaart aanwezig
- Hendrik Scholtens, weinig informatie op zijn systeemkaart[120]
- H. Smit, geen H. Smit die met Groep-De Groot verbonden wordt
- Jan Smit, geen systeemkaart aanwezig
- Lambertus Antonie (Bertus) Smit, vertegenwoordiger voor J.B. Wolters, gevangen in Neuengamme, 25 mei 1945 door uitputting overleden in Neustadt-Holstein[121]
- Tjerk Smit, arbeidsbureau, gevangen in Vught, Sachsenhausen en Neuengamme, 3 mei 1945 omgekomen bij Lübeck[122]
- Johannes Nicolaas Snoeck, etser bij de Noord Nederlandse Clichéfabriek, gevangen in Wilhelmshaven, overleefd[123]
- Jacob Start, directeur bioscoop Luxor, gevangen in Duitsland, overleefd[124]
- Maria Johanna (Rie) Start-Beurze, verpleegster, overleefd[125]
- Albert Steenstra, chef wijnhandel, 21 januari 1945 vermoord te Groningen[126][127]
- L.M. Strengholt, geen systeemkaart aanwezig
- Cornelis (Kees) vd Valk, ambtenaar bevolkingsbureau, geen systeemkaart aanwezig, op een andere kaart aangegeven als bij de kern horend
- Albertus Vechter, assuradeur, gevangen in Neuengamme, overleefd[128]
- Hendrik Vechter sr, conciërge rechtbank, gevangen in Neuengamme, 28 april 1945 door uitputting overleden te Lübeck[129][130][131]
- Hendrik Gerrit Vechter, vertegenwoordiger, overleefd[132]
- J. Venema, geen systeemkaart van een J. Venema die bij Groep-De Groot was aangesloten
- Pieter Berend Venema, Groep-De Groot wordt niet genoemd op zijn systeemkaart[133]
- K.W. Vink, geen systeemkaart aanwezig
- Eppo Visscher, electrotechnisch bureau, gearresteerd, overleefd[134]
- Sipke Visser, distributiekantoor, 22 augustus 1944 vermoord te Vught[67][135][136][137]
- Marten (Max) Wieringa, secretarie-ambtenaar, gevangen in Neuengamme, overleefd[138]
- Albertus Winter, typograaf, drukker bij Erven vd Kamp, gevangen en 26 april 1945 omgekomen in Sandbostel[139]
- Hindrik Woldring, belastingambtenaar, verschafte onderdak aan Gerrit Boekhoven en Dinie Aikema[140]
Bronnen, noten en verwijzingen[bewerken]
Bronnenin volgorde van moment van publicatie
Noten en verwijzingen
|
This page was not kept on Wikipedia check : https://nl.wikipedia.org/wiki/Groep-De_Groot
Dit artikel "Groep-De Groot" is uit Wikipedia. De lijst van zijn auteurs is te zien in zijn historische en/of op de pagina Edithistory:Groep-De Groot.