Jean-Pierre Van Hees
Er wordt getwijfeld aan de juistheid van een of meer onderdelen van dit artikel.
Raadpleeg de bijbehorende overlegpagina voor meer informatie, en pas na controle desgewenst het artikel aan. Opgegeven reden: Strijdig met WP:NS en WP:GOO Dit sjabloon is geplaatst op 17 februari 2021. |
Jean-Pierre Van Hees
| ||||
Jean-Pierre Van Hees met Barokmusette
| ||||
Geboren | 1950 | |||
Geboorteland | België | |||
Instrument(en) | Doedelzak, fluit, hommel | |||
|
Jean-Pierre Van Hees (Luik, 1950) is een Belgisch musicus gespecialiseerd in traditionele en historische doedelzakken.[1][2]
Hij speelde een essentiële rol in heropleving van de doedelzaktraditie in België alsook van de barokmusette.[3] Naast doedelzak speelt hij ook fluit en hommel. Hij is auteur van het boek "Cornemuses, un infini Sonore",[4] een uitgebreide studie over deze familie van muziekinstrumenten[5]. Naast zijn muzikale carrière schrijft hij romans onder zijn pseudoniem Pierre-Marie Dumont-Saint Martin.[6] Jean-Pierre Van Hees, uitvoerend musicus, pedagoog en schrijver, is een der belangrijkste vectoren van de herontdekking van de barokmusette.[7] Van Hees' carrière als barokmusette-virtuoos omvat regelmatige samenwerkingen met vele ensembles: Het Orkest van de Achttiende Eeuw (Frans Brüggen) – Les Arts Florissants (William Christie) - Le Concert des Nations (Jordi Savall) - Les Agréments (Guy Van Waas) [8]- Le Coin du Roi (Christian Frattima) - Les Ambassadeurs (Alexis Kossenko) - Stradivaria (Daniel Cuiller) - La Chapelle Harmonique (Valentin Tournet), alsook met moderne symfonische orkesten als het Chicago Symphony Orchestra, Philharmonie de Paris, Chamber Orchestra of Europe en het Scottish Chamber Orchestra, waarmee hij soms ook aan operaproducties werkt en waaraan hij als geënsceneerde musicus deelneemt.
Biografie[bewerken]
Muzikaal debuut[bewerken]
Zijn passie voor wereldmuziek ontwikkelde hij als autodidact.[5][9] Van Amerikaans-indiaanse fluiten tot de Bretonse bombarde, instrumenten die hij al op jonge leeftijd bespeelde. In 1966 mocht hij een doedelzak uit de Berry (Centraal Frankrijk) lenen (een instrument dat nu wordt tentoongesteld in het Muziekinstrumentenmuseum (Brussel) - ref. 1984.021) waarop hij zijn debuut maakte, voordat hij een Schotse doedelzak van het type Piobmohr (Great Highland Bagpipe) en een doedelzak uit Galicië kocht.
Het bespelen van deze instrumenten verreist voor elk type een eigen aparte aanpak. Dit bracht Van Hees ertoe een kennis te ontwikkelen m.b.t. tot de specifieke technieken voor expressie, frasering en ornamentatie die kenmerkend zijn voor elk doedelzaktype.[10] Tijdens zijn bezoek aan een internationale doedelzaktentoonstelling in Gent in 1967 ontdekte hij zowel de barokmusette als de muchosa (een Belgische doedelzak waarvan de traditie na de Eerste Wereldoorlog was uitgestorven). Deze tentoonstelling stond mee aan de basis van zijn droom om een musicus te worden die elk type doedelzak en zijn specifiek repertoire kan bespelen.
In 1971 maakte de Brusselse schilder, illustrator en doedelzakmaker Jacques Laudy, voor hem de pijpen van een reproductie van de Brabantse doedelzak die op de schilderijen van Brueghel voorkomt. Het instrument had nog een balg nodig en diende bijgewerkt te worden om bespeelbaar te zijn. Jean-Pierre Van Hees wendde zich hiervoor tot de uit Verviers afkomstige Remy Dubois om hem te helpen het werk te voltooien. Uit deze ontmoeting ontstond het eerste revival ensemble van traditionele muziek uit Wallonië, Les Zûnants Plankèts (De zoemende metgezellen).[11]
In 1973 nam het ensemble het eerste album op dat gewijd was aan traditionele Waalse muziek op bourdoninstrumenten.
In 1974 organiseerde het Muziekinstrumentenmuseum (MIM) in Brussel cursussen muchosa onder leiding van Jean-Pierre Van Hees. Dit waren de allereerste doedelzakcursussen die in België werden georganiseerd..
In 1975 organiseerde de Académie Internationale d'Eté de Wallonie de eerste traditionele muziekcursussen op de site van Neufchâteau waar Jean-Pierre Van Hees doedelzaklessen gaf. Hij zal deze workshop tien jaar leiden en daarna twintig jaar de programmering en regie van alle traditionele dans- en muziekcursussen.
Bijdrage aan instrumentale praktijk[bewerken]
In 1976 werd hij de uitvinder van het tweede speelgat voor de duim op de melodiepijp van de doedelzak waarmee hij de melodische mogelijkheden van het instrument beduidend uitbreidt.[12]
Een verbetering die aanvankelijk met tegenzin werd ontvangen door instrumentenbouwers, maar die uiteindelijk door veel doedelzakbouwers en spelers in de omringende landen werd overgenomen en veralgemeend. Deze kleine uitvinding is doorslaggevend geweest voor de toekomst van het instrument in de actuele muzikale context.
In 1977 vroeg hij aan Remy Dubois om een hommel (soort citer) te ontwikkelen die een volledig chromatische toets met een diatonische (toon)toets combineert. Dit systeem werd dan ook overgenomen door een aantal bouwers en musici.
Muzikale carrière[bewerken]
In 1979 werd Jean-Pierre Van Hees fulltime muzikant door zich aan te sluiten bij de Nederlandstalige Belgische formatie Rum, een internationale succesvolle groep waarmee hij één single en twee LP’s opnam die enkelen van zijn composities bevat.[13]
Het tweede album Flandria Tropical, die hedendaagse teksten met muziek en ritmes van verschillende oorsprong (Belgisch - Caribisch - musette - tango...) combineert, zal verschillende repercussies hebben, met name op de Académie Internationale d'Eté de Wallonie waar Jean-Pierre Van Hees, in 1985, de allereerste tangostages organiseerde (de tango was toen in verval in Argentinië).
De Argentijnse schrijver Horacio Ferrer verklaarde over dit initiatief: "Het is een briljant idee. Wij hadden het moeten uitvinden.”
De Academia del Tango in Buenos Aires ontstond in 1990. De oprichter Horacio Ferrer kwam naar België om hulde te brengen aan het werk van Jean-Pierre Van Hees. De tangoworkshops van de Académie Internationale d'Eté de Wallonië hebben een aantal duurzame projecten op dit gebied gegenereerd, met leerlingen die waardevolle spelers zijn geworden in de wereld van de tango, zoals de Nederlandse bandoneonist Carel Kraayenhof.
Jean-Pierre Van Hees, voor zijn part, richt met bandoneonist Alfredo Marcucci het Sexteto Veritango op dat zowel traditionele tango's als de composities van Astor Piazzola produceert en tegelijkertijd een nauwe band met de dans onderhoudt.
[bewerken]
Aansluitend op zijn autodidactische opleiding begon Jean-Pierre Van Hees klassieke studies aan het conservatorium van Leuven alsook jazzseminaries aan het Koninklijk Conservatorium Luik.
Daarna legde hij zich toe op de studie van de barokmusette op basis van historische verhandelingen en speelmethodes. Door eigen onderzoek in verschillende musea en bibliotheken werkte hij op zowel originele instrumenten als kopieën. Hij leverde een belangrijke bijdrage aan de heropleving van dit instrument in de praktijk van de oude muziek, met name door doedelzakbouwer Remy Dubois te motiveren om historische musettes te restaureren, systematisch onderzoek te voeren en kopieën te maken. Parallel daaraan begon Jean-Pierre Van Hees in 1989 met de oprichting van eerste opleidingen musette en doedelzak aan de Académie des Arts de la ville de Bruxelles. Dankzij deze inspanningen werden vijf andere klassen geopend, waaronder één op de campus Lemmensinstituut Leuven,[14] waardoor deze instrumentenfamilie op het niveau van een hoger muziekconservatorium werd gebracht.[15][16] Hij heeft ook pedagogische projecten gestart in verschillende muziekscholen rond traditionele volksdansen, muziek en tango, nadat hij in 1992 zijn Franse C.A.-diploma als departementshoofd van de afdeling traditionele muziek behaalde.
Compositie[bewerken]
Verschillende hedendaagse componisten, zoals de Galicische Ernesto Campos en de Belg Jeroen D'hoe, schreven speciaal voor hem muziek. Hoewel Jean-Pierre Van Hees zichzelf niet profileert als componist, schreef hij niet alleen talrijke muziekstukken voor zijn instrument, maar ook muziek voor theater (De Sterrendief - Michel de Gelderode - Brialmont Theater Brussel) en film (Au Bord du Monde - Sylvestre Sbille).
Musicografische publicaties[bewerken]
Zijn navorsingwerk heeft hem ertoe gebracht verschillende publicaties en een naslagwerk over balg-aerofonen te schrijven, "Cornemuses, un infini sonore" (De doedelzak, een oneindig klankbeeld), de grootste studie die tot nu toe wereldwijd over deze familie van instrumenten is gepubliceerd (Coop Breizh 2014), werk waarvoor hij in 2010 als eerste de titel van Doctor in de Kunsten behaalde, uitgereikt door de universiteit van Leuven.[1]
Museale bijdragen[bewerken]
Als navorser werkt hij samen met verschillende musea en verzamelingen muziekinstrumenten,[17] waaronder het Muziekinstrumentenmuseum Brussel, Musée de la Musique Paris, MUPOP Montluçon en het Maison de la Cabrette Cantoin. Hij speelt met name een rol bij de productie van didactische audio- en video-opnamen, evenals lezingen en presentaties. Zijn nieuwe typologische classificatie van de doedelzakfamilie wordt gebruikt door verschillende collecties.
Discografie[bewerken]
- 1974: Les Zûnants Plankèts - Musique traditionnelle et folklorique des Ardennes Belges - Alpha 5014
- 1976: Les Musiciens de Neufchâteau - Maclotes, passepîds et autres danses de Wallonie - Alpha 5021
- 1980: RUM - Gelukkig ma non Troppo - Elektra ELK 52256
- 1982: RUM - Calypso-facto - Myron LAM SR.01
- 1982: RUM - Flandria Tropical - Munich Records MU 7465
- 2015: RUM - Integraal - Universal 41202440[18]
- 2015: Christmas in Belgium - Duo Jean-Pierre Van Hees - Luc Ponet - Pavane ADW 7583[19]
- 2015: Fly In - Duo Bauweraerts - Van Hees - Bemol Productions BEMO 086[20]
- 2021: « Il Pastor Fido » sonates (Nicolas Chédeville/Antonio Vivaldi)
Bibliografie[bewerken]
- 2014: Cornemuses, un infini Sonore - Coop Breizh[21]
- 2018: Le Temps des Coquelicots[22]
- 2021: Le Temps du Muguet[23]
Dit artikel "Jean-Pierre Van Hees" is uit Wikipedia. De lijst van zijn auteurs is te zien in zijn historische en/of op de pagina Edithistory:Jean-Pierre Van Hees.