Joost Schellevis
Joost Schellevis
| ||||
![]() | ||||
Schellevis in 2016
| ||||
Geboren | 17 mei 1989 | |||
Geboorteplaats | Heerhugowaard | |||
Land | ![]() | |||
Beroep | journalist | |||
Jaren actief | 2008 - heden | |||
Bekend van | Nederlandse Omroep Stichting, Tweakers | |||
Website | ||||
(en) IMDb-profiel | ||||
|
Joost Schellevis (Heerhugowaard, 17 mei 1989) is een Nederlandse journalist, werkzaam bij de Nederlandse Omroep Stichting. Bij de NOS maakt hij verhalen over technologie voor internet, tv en radio.[1] Ook is hij regelmatig aanwezig bij verschillende podcasts en televisieprogramma's.
Loopbaan[bewerken]
Schellevis studeerde media, informatie en communicatie, en liep in 2008 stages bij de VPRO Gids en Tweakers. Na zijn studie begon hij in 2011 als fulltime redacteur bij Tweakers waar hij over privacy, cybersecurity en de impact van technologie op de maatschappij schreef. In 2014 stelde hij de heimelijke wifi-tracking van klanten van Dixons, MyCom en iCentre aan de kaak, wat leidde tot kamervragen.[2][3][4] Schellevis werd hiervoor genomineerd voor de Prijs voor de Beste Onderzoeksjournalistiek van de Vereniging Online Journalisten Nederland.[5] In 2015 oordeelde het CBP dat deze vorm van klanten volgen in strijd met de wet is.[6]
Sinds 2015 is Schellevis werkzaam als redacteur tech bij de NOS, waar hij ook is hij regelmatig te horen in de NOS op 3 Tech podcast en te gast in het NOS journaal. Schellevis schrijft onder andere over de duistere kant van het internet. Hij schreef over betaalde datingsites die veel nepprofielen bevatten,[7] wat er toe leidde dat de Autoriteit Consument en Markt een onderzoek startte en 37.000 gedupeerde bezoekers hun geld konden terugvragen.[8]
In 2017 werd Schellevis genoemd als expert in de Nederlandse cybersecurity top 50 van Follow The Money.[9]
Externe links[bewerken]
Bronnen, noten en/of referenties
|
Dit artikel "Joost Schellevis" is uit Wikipedia. De lijst van zijn auteurs is te zien in zijn historische en/of op de pagina Edithistory:Joost Schellevis.
![]() |
This page exists already on Wikipedia. |