Kasseistamper
Kasseistamper is een bij- of spotnaam voor de inwoners van Aarschot.
Doorheen de tijd is de betekenis echter gewijzigd.
Er is een oorspronkelijke betekenis, en een meer recente.
De origine van de spotnaam[bewerken]
De datum van het ontstaan van de spotnaam is onduidelijk.
In sommige bronnen wordt teruggegaan tot de oorlogsjaren van de 15de en 16de eeuw, maar de meeste bronnen verwijzen naar toen keizerin Maria-Theresia halfweg de achttiende eeuw in de Brabantse contreien aan de macht was.
Met het doel nachtelijke onlusten, vechtpartijen, inbraken en overvallen te beletten, werd een burgerwacht in het leven geroepen. Groepjes inwoners patrouilleerden overdag door de Aarschotse straten en een aantal hielden ook 's nachts een oogje in het zeil.
Deze nachtploeg bestond uit negen leden, gekozen uit de burgerij (zonder onderscheid van persoon en rang) die vanaf 22 uur 's avonds tot zonsopgang door de straten moesten rondwandelen. Elke patrouille bestond uit drie man die elk een bepaalde sector hadden om hun medeburgers te beschermen tegen nachtelijke onlusten en misdaad. De eerste patrouille van de Grote Markt naar de Mechelse Poort, de tweede naar de Leuvense Poort en de derde bewaakte de driehoek Braekepoort – Tiense Poort – Grote Markt.
Gewapend met een lans trok deze burgerwacht 's nachts door de straten van de stad. Hierdoor verdwenen de plunderingen en het vandalisme na verloop van enkele maanden. Toch bleven de mannen van de burgerwacht trouw elke nacht verder op pad gaan. Maar in plaats van te marcheren door de stad, gingen deze mannen van kroeg naar kroeg, en kwamen zo elke ochtend dronken thuis. De wachters verkozen de warmte van de kachel en zaten vaak op café te kaarten en te drinken, zodat dieven en schurken ongestoord hun slag konden slaan. Er werd terug volop gestolen en geplunderd.
De bevolking was niet bepaald tevreden over de werking van de burgerwacht en vroeg om in te grijpen. Het toenmalige stadsbestuur kwam met een goedkope en praktische oplossing voor de dag.
De wachters werden verplicht door de baljuw en de stadsheren om tijdens nachtelijke patrouilles per twee man om het half uur door de voornaamste straten van de stad moesten lopen. Met hun klompen en hellebaarden op de kasseien te stampen. Dat lawaai zou de bevolking geruststellen en ongure types angst inboezemen. Het stadsbestuur had meteen het hoorbare bewijs dat de Aarschotse burgerwacht ook na valavond zijn werk deed.
Algauw vonden de mannen hier ook iets op. Terwijl de eerste op café zat, liep de tweede zijn ronde en toen die afgewerkt was ging de eerste een ronde lopen en ging de tweede op café. Zo konden zij elk op hun beurt toch nog iets gaan drinken. Degene die de ronde liep stampte zo hard met zijn klompen op de kasseistenen dat het lawaai dreunde door de nacht. Zelfs op plaatsen waar geen mens woonde, werd er kabaal gemaakt.
Het duurde niet lang of de reputatie van de Aarschotse kasseistampers raakte ook buiten de stadspoorten bekend.
De Aarschottenaars zouden hun bijnaam nooit meer kwijtraken. Omstreeks 1800 circuleerden er heuse spotliedjes over de Aarschotse Dolle Wacht. Ook later, bij vechtpartijen tussen inwoners van het stadje en boeren uit naburige dorpen, werd nog vaak aan de beschamende historie van de Aarschotse burgerwacht herinnerd.
Uiteindelijk heeft Aarschot zich met zijn bijnaam verzoend. Kasseistamper werd een geuzennaam. Het verhaal van de zatte burgerwacht zou mettertijd verwateren, maar een toeval zorgde er in 1965 voor dat het begrip kasseistamper een nieuwe betekenis kreeg.
Het huidige beeld van de Kasseistamper, terug te vinden op de armpomp in de J. Tielemansstraat (1776) is het tweede beeld, en van de hand van Lode Matthijs en dateert van 1955. Het eerste beeld van Tony Blickx uit 1948 werd bij wijze van grap geroofd door Leuvense studenten in 1951. Het originele beeld te zien in het Stedelijk Museum van Aarschot.
De recente invulling[bewerken]
Op 20 november 1965 betrapt een alerte cameraman, Charly Laureys, medewerker van het populaire tv-programma Echo, vier Aarschotse wegenwerkers die minuten nodig hebben voor het verslepen van één kassei [1]
Hij ziet hoe op de Bonewijk in Aarschot vier stadswerklui in de vrieskou aan het werk zijn. Een van hen probeert een kasseisteen los te wrikken, terwijl de anderen met de handen in de zakken staan toe te kijken (foto).
Op de BRT werd de hit van Louis Neefs Wat een leven op het beeldmateriaal gemonteerd. Heel Vlaanderen kreeg het komische, maar tegelijk ontroerende tafereel op het kleine scherm te zien. Louis Neefs' zinsnede 'Als ik ooit eens vijf minuten tijd heb...' is ook vandaag nog een vaste uitdrukking in Aarschot.
De verbolgen kasseileggers werden landelijke beroemdheden. Roger Van de Ven, de jongste (en de enige die iets verricht), zijn vader Ferdinand, Albert Janssens en 'Fikke' Van Beeck verklaren "We moesten toen eigenlijk niet komen werken, want het had veel te hard gevroren, maar we waren er toch omdat die mensen een nieuwe afloop nodig hadden voor hun water. Maar door de kou geraakten we niet in de grond."
Het leverde het viertal een standbeeld op. De stad Aarschot richtte 'De kasseistampers' op in 2000 (foto).
Bronnen[bewerken]
- A. COECK, A. PEETERS & I. VAN HEES, Kroniek van Aarschot, deel 1: 1792-1940, Aarschot, 1993.
- J. BREUGELMANS, J. CEULEMANS, P. DE KEULENAER, A. PEETERS, R. VALVEKENS, I. VAN HEES & J. VAN HEES, Kroniek van Aarschot, deel 2: 1940-1946, Aarschot, 1997.
- L. CEULEMANS, P. DE KEULENAER, R. VALVEKENS, I. VAN HEES & J. VAN HEES, Kroniek van Aarschot, deel 3: 1944-1959', Aarschot, 2001.
Dit artikel "Kasseistamper" is uit Wikipedia. De lijst van zijn auteurs is te zien in zijn historische en/of op de pagina Edithistory:Kasseistamper.