You can edit almost every page by Creating an account. Otherwise, see the FAQ.

Nederlandse koninklijke affaires 1950-1980

Uit EverybodyWiki Bios & Wiki
Ga naar:navigatie, zoeken

Koningin Juliana (links) & prins Bernhard (rechts)

In de periode van 1950 tot 1980 vonden er een tweetal affaires plaats binnen het Koningshuis der Nederlanden. De personen in kwestie waren de toenmalige prins Bernhard (Jena, 28 of 29 juni 1911 – Utrecht, 1 december 2004) en koningin Juliana (Den Haag, 30 april 1909 – Baarn, 20 maart 2004). Gedurende de jaren 1948 tot 1956 verbleef de gebedsgenezeres Margaretha (Greet) Hofmans (Amsterdam, 23 juni 1894 – aldaar, 16 november 1968) op het koninklijk paleis Soestdijk. Zij vormde een hechte vriendschap met koningin Juliana. Het huwelijk tussen koningin Juliana en prins Bernhard kwam door deze verhouding met Hofmans onder druk te staan. Uiteindelijk werd Hofmans gedwongen om het paleis Soestdijk te verlaten. Prins Bernhard kwam in 1976 in opspraak door het aannemen van steekpenningen van de Amerikaanse vliegtuigbouwer Lockheed. Tegenwoordig bestaat Lockheed nog steeds, maar dan onder de naam Lockheed-Martin na een fusie met het bedrijf Martin Marrieta. Bernhard zou beweren het geld te hebben aangenomen ter bevordering van het W.W.F. Echter zou dit, door het zelf schrijven van een tweetal brieven niet meer geloofwaardig blijken.

Greet Hofmans-affaire[bewerken]

Nadat prinses Marijke geboren werd met een ernstige oogafwijking had Koningin Juliana last van schuldgevoelens. Zij was namelijk afgereisd naar Indonesië en had daar tijdens haar zwangerschap rodehond opgelopen. Het was in die tijd al bekend dat dit oogafwijkingen als gevolg kon hebben.

Prins Bernhard kwam vervolgens met het idee om de gebedsgenezeres Greet Hofmans naar de ogen van prinses Marijke te laten kijken. Zij beweerde dat zij beide ogen volledig zou kunnen herstellen. Bernhard was sceptisch maar Juliana was gefascineerd door Hofmans. Zij was de komende jaren veel op Soestdijk en vormde een kring van aanhangers om haar heen. Juliana maakte deel uit van deze kring. Bernhard vreesde dat de invloed van Greet Hofmans op Juliana zeer groot was. Juliana wilde namelijk geen dokters meer in de buurt hebben van haar kinderen en werd toenemend pacifistisch. Er deden geruchten de ronde dat Juliana er communistische denkbeelden op nahield.

Bernhard werd met toenemende mate buitengesloten van de kring rond Greet Hofmans. Dit resulteerde uiteindelijk in een splitsing binnen paleis Soestdijk. Bernhard en Juliana stonden in deze tijd recht tegenover elkaar en het huwelijk tussen de twee kwam onder enorme druk.

Het graf van Greet Hofmans

Uiteindelijk kwam de climax toen het Duitse blad ‘Der Spiegel’ een artikel publiceerde met het nieuws dat er aan het Nederlandse hof een soort Raspoetin verbleef. De Nederlandse pers deed in deze periode aan zelfcensuur en publiceerde geen artikelen over Greet Hofmans. De editie van ‘Der Spiegel’ werd in Nederland verboden. Desondanks publiceerde meerdere buitenlandse kranten en tijdschriften artikelen over de situatie. Later is gebleken dat Bernhard zelf de bron is geweest van het artikel in ‘Der Spiegel’.

Uiteindelijk werd er een commissie van ‘drie wijze mannen’ opgesteld om te bepalen of Hofmans een bedreiging vormde voor de monarchie. Deze commissie bestond uit oud-ministers Beel en Gerbrandy, en de laatste gouverneur-generaal van Nederlands-Indië, Jonkheer A.W.L. Tjarda van Starkenborgh Stachouwer. Commissie-Beel kwam na een onderzoek tot de conclusie dat Hofmans al het contact met Juliana moest verbreken. Dit was in kleine mate controversieel, aangezien de koningin de enige is die haar hofhouding mag inrichten. Desondanks stemde Juliana in met de commissie-Beel en heeft Hofmans nooit meer gesproken.

Lockheed-affaire[bewerken]

De Lockheed-affaire was een internationaal schandaal waarbij prins Bernhard van Lippe-Biesterfeld door de Amerikaanse vliegtuigfabrikant Lockheed zou zijn omgekocht. In hoeverre dit daadwerkelijk het geval is geweest werd onderzocht door de Commissie van Drie. De Commissie van Drie was een commissie die in het leven werd geroepen door de toenmalig minister-president Joop den Uyl (Hilversum, 9 augustus 1919 – Amsterdam, 24 december 1987). Deze commissie had als taak om het handelen van prins Bernhard ten opzichte van Lockheed te onderzoeken.

De affaire kwam aan het licht door het onderzoek van de Church Committee. Deze commissie deed onderzoek naar verschillende Amerikaanse vliegtuigbouwbedrijven en hun buitenlandse betrekkingen, hieronder vielen de bedrijven Northrop en Lockheed. Tijdens het verhoor en het onderzoek naar het bedrijf Northrop viel meerdere malen de naam Lockheed. De commissie werd aangeraden om zijn pijlen op Lockheed te richten. Het uiteindelijk verhoor van verschillende Lockheed functionarissen leverde de informatie op dat er een bepaalde ‘hoog geplaatste’ Nederlandse functionaris betrokken zou zijn geweest bij het aannemen van steekpenningen. Een vroegere werknemer en lobbyist van Lockheed, Ernest F. Hauser, had een dagboek bijgehouden met activiteiten ten gunste van Lockheeds positie in Duitsland en Nederland. Hauser was van mening dat het verhoor van Lockheed door het Church Committee niet streng genoeg zou gaan. Hij besloot hierom, na in 1963 zelf geschoffeerd te zijn geweest, zijn dagboek te overhandigen aan de New York Times en het Church Committee. Na een zorgvuldige controle naar de echtheid van het dagboek besloten de New York Times en het Church Committee het dagboek te publiceren en te gebruiken als bewijslast. Deze publicatie heeft ertoe geleidt dat de betrokkenheid van prins Bernhard in de openbaarheid werd gesteld.

Prins Bernhard op Schiphol

De toenmalige Nederlandse minister-president Joop den Uyl (Jaartallen) besloot tot het in leven roepen van de hierboven genoemde Commissie van Drie. Deze commissie deed onderzoek naar de financiële escapades van prins Bernhard ten tijde van de Lockheed-affaire. Het begin van de affaire speelde zich af in 1974 toen een vriend van prins Bernhard, genaamd Fred Meuser, hem een conceptbrief overhandigde met hierin de aanwijzingen voor het schrijven van een brief naar Lockheed. De prins besloot in te gaan op het voorstel van Meuser en zelf een brief te schrijven naar een vroegere werknemer van Lockheed, R.B. Smith. In deze brief stelde de prins voor een commissieregeling in werking te stellen ten hoogte van 4 tot 6 miljoen US Dollar ten bevordering van de verkoop van de P-3 Orion aan de Nederlandse defensie. De eerste reactie van de directeur van Lockheed, Carl Kotchian, was negatief en wees het verzoek van de prins van de hand. Bernhard stuurde hierop een tweede brief die, ten opzichte van de eerste, een positieve reactie vanuit Lockheed ontving. Uiteindelijk zou worden besloten tot een commissieregeling ten hoogte van 1.1. miljoen US Dollar die diende te worden overgemaakt naar een bank in Zwitserland. Vanuit hier zou het geld dan verder worden verspreid door de Zwitserse bankier en advocaat Weisbrod.

Na het onderzoek kwam de Commissie van Drie tot de volgende conclusie. De prins kon onmogelijk vrijuit vanwege zijn bereidheid om steekpenningen aan te nemen. Dit bleek wel uit zijn twee handgeschreven brieven die de prins in 1974 via Smith aan Lockheed had gestuurd.  De Prins gaf echter nog ter verdediging de verklaring af dat het geld bedoeld zou zijn geweest voor het W.W.F. De uiteindelijke conclusie van de regering luidde als volgt:

1.      De prins diende terug te treden uit alle posities die tot verwarring van functies en belangen zouden kunnen leiden.

2.      Prins Bernhard kreeg tevens een eervol ontslag als inspecteur-generaal van alle drie de krijgsmachtonderdelen. Verder voegde Den Uyl hier nog aan toe dat Bernhard zich niet langer in het openbaar in militair uniform mocht vertonen.

3.      De prins diende zijn commissariaat bij de KLM op te geven.

Bronnen[bewerken]

Aalders, G. (2011). Het Lockheed schandaal. Amsterdam: Boom.

Bosmans, J. (2008). L.J. Giebels, De Greet Hofmans-affaire. Hoe de Nederlandse monarchie bijna ten onder ging. BMGN - Low Countries Historical Review, 123(2), 310. Doi: 10.18352/bmgn-lchr.6825

Bree, H. v. (2015). De geest van het Oude Loo. Den Haag: Conserve.

Hatch, A. (1962). Prins Bernhard: zijn plaats en functie in de moderne monarchie. Amsterdam: H.J.W. Becht.

Instituut, Willem Pompe. (1976). Rapport van de commissie van Drie. 's-Gravenhage: Staatsuitgeverij

Steen, M. V. (2016). Sytze van der Zee, Harer Majesteits loyaalste onderdaan. Francois van 't Sant 1883-1966. BMGN - Low Countries Historical Review, 131(4). Doi:10.18352/bmgn-lchr.10296

Wielinga, F. (2009). Nederland in de twintigste eeuw. Amsterdam: Boom.


Dit artikel "Nederlandse koninklijke affaires 1950-1980" is uit Wikipedia. De lijst van zijn auteurs is te zien in zijn historische   en/of op de pagina Edithistory:Nederlandse koninklijke affaires 1950-1980.



Read or create/edit this page in another language[bewerken]