You can edit almost every page by Creating an account. Otherwise, see the FAQ.

Oostenrijk en Gent

Uit EverybodyWiki Bios & Wiki
Ga naar:navigatie, zoeken

De sporen van Oostenrijkse aanwezigheid in Gent zijn divers en omvatten meerdere eeuwen. Verschillende periodes van de Gentse geschiedenis hebben aanwezigheid van Oostenrijkers gekend. Deze aanwezigheid heeft haar invloed nagelaten op verschillende facetten van het uitzicht van de stad van vandaag. De politiek, het straatbeeld, de kunsten, eetcultuur, en uiteraard de geschiedenis van Gent werd vooral vanaf de achttiende eeuw mede vormgegeven door interactie met Oostenrijkers.

Middeleeuwen[bewerken]

De eerste Oostenrijker die een grote rol van betekenis heeft gehad op Vlaanderen en dus ook op Gent is Maximiliaan van Oostenrijk. Hij trouwde op 21 april 1477 met Maria van Bourgondië in Gent. Alleen Maria van Bourgondië was echter zelf op het huwelijk aanwezig, Maximiliaan van Oostenrijk bevond zich nog in Wenen. De eigenlijke festiviteiten begonnen op 18 augustus 1477 toen Maximiliaan aankwam in Gent, waar hij met heel zijn gevolg met grote vreugde werd ontvangen. Dit huwelijk verbond de Nederlanden voor de komende drie eeuwen met de dynastie van de Habsburgers.[1] Maximiliaan trouwde op een moment met veel politieke spanningen in de Nederlanden. De vader van zijn bruid, Karel de Stoute was eerder al –met tegenzin van zijn onderdanen– zijn gebieden beginnen centraliseren. Toen bleek dat ook Maximiliaan deze centralisatiepolitiek verderzette leidde dit tot oppositie binnen de steden in het graafschap. De vroegtijdige dood van Maria van Bourgondië was voor velen dan ook een startschot om in opstand te komen tegen het autoritaire regime van Maximiliaan. Deze opstand werd in Vlaanderen voornamelijk gesteund door de drie leden van de Staten van Vlaanderen waarbij Gent een voortrekkersrol in speelde.[2] De opstand kende verschillende fases van intensiteit en had ook op Gent een belangrijke invloed. De bouw van het Rabot is wellicht nog één van de meest zichtbare aandenkens aan deze opstand. Dit monument kwam tot stand naar aanleiding van een mislukte veroveringspoging van Maximiliaan van Oostenrijk en zijn vader Keizer Frederiek III. Het uiteindelijke lot van Gent en Vlaanderen werd beslecht in 1492. De onthoofding van Jan van Coppenhole, Gents volksleider op de vrijdagmarkt betekende het einde van de opstand. Vlaanderen werd definitief ingebed in de dynastie van de Habsburgers en Gent moest een grote geldelijke boete betalen.[3]

De Habsburgse Nederlanden[bewerken]

Met Maximiliaan als nieuwe feitelijke heerser deed de Habsburgse Monarchie haar intrede in Gent en de Nederlanden. Zijn zoon Filips de Schone zou vanaf 1494 in de voormalige Bourgondische Nederlanden regeren. Lang kon hij echter niet genieten van zijn ambt, in 1506 sterft hij onder mysterieuze omstandigheden. Zijn zesjarige zoon, de toekomstige Karel V is nu de legitieme troonopvolger. Hij werd geboren in het Gentse prinsenhof en bestuurde vanaf 1519 een immens rijk dat zich uitstrekte van Oostenrijk tot de Spaanse gebieden op het Amerikaanse continent.[4] Zijn machtsbastion bleef niet ongecontesteerd, zo kwam hij meerdere malen in aanvaring met Frankrijk, de Ottomanen en de Paus. Bij zijn aftreden in 1555 verdeelde hij het rijk in twee. Zijn zoon Filips II kreeg de zeggenschap over Spanje en haar kolonies, Napels, en de bezittingen in de Nederlanden. De broer van Karel, Ferdinand kreeg de keizerskroon. Zo viel de Habsburgse monarchie in twee takken uiteen, een Spaanse tak en Oostenrijkse tak. Beide takken zullen op verschillende momenten in de geschiedenis van de lage landen een belangrijke rol innemen. Hoewel de Nederlanden na Karel V bestuurd werden door vorsten die zich duidelijk meer als Spaanse heersers profileerden mogen we niet vergeten dat zij de Nederlanden dikwijls lieten besturen door een landvoogd. Niet uitzonderlijk was de landvoogd een Oostenrijker of van Oostenrijkse afkomst zoals Ernst van Oostenrijk en Albrecht van Oostenrijk. Tijdens de godsdienstoorlogen kozen de Staten Generaal echter hun eigen landvoogd die niet erkend werd door Filips II, namelijk Matthias van Oostenrijk.

De Aartshertogelijke Nederlanden[bewerken]

Albrecht van Oostenrijk was de zoon van de keizer van het Heilige Roomse Rijk en dus een telg uit de Oostenrijkse Habsburgers. Dankzij zijn oom, Filips II werd hij landvoogd van de Nederlanden. Toen hij trouwde met de dochter van Filips (en tevens zijn nicht) kreeg hij soevereiniteit over de Zuidelijke Nederlanden. Opnieuw werden de Zuidelijke Nederlanden bestuurd door een Oostenrijkse vorst. Albrecht en Isabella regeerden slechts relatief kort over de Zuidelijke Nederlanden. Toch is een hun impact op Gent vrij groot geweest. Onder hen werd bijvoorbeeld de Gentse Berg van Barmhartigheid opgericht. Ze hielpen tevens bij de heropbouw van enkele religieuze gebouwen die beschadigd raakten in de godsdienstoorlogen, de abdij van de Groenenbriel is hier een goed voorbeeld van. Na de dood van Albrecht keerden de Nederlanden terug naar de Spaanse habsburgers onder Filips IV, de kleinzoon van Filips II.

De Spaanse Nederlanden[bewerken]

Onder de Spaanse Nederlanden was de Oostenrijkse aanwezigheid binnen Gent wat minder voelbaar. Desalniettemin was er af en toe toch iets merkbaar van een Oostenrijkse invloed. Vooral wanneer een landvoogd van de Oostenrijkse Habsurgers aan de macht waren is er een duidelijke link tussen Wenen en Gent. De aanwezigheid van de landvoogd Leopold-Willem zorgde opnieuw dat Oostenrijk vaste voet had in de Nederlanden. Leopold-Willem, aartshertog van Oostenrijk en landvoogd van de Zuidelijk-Nederlanden werd in Gent feestelijk ontvangen in 1647.[5] Van deze intrede is nog een zeer bekende gravure bewaard.[6]

De Oostenrijkse Nederlanden[bewerken]

Het grootste deel van de achttiende eeuw stond voor de Zuidelijke Nederlanden in het teken van de Oostenrijkse Habsburgers. Nadat Karel II, de laatste Spaanse Habsburger overleed ontstond er in Europa een conflict over zijn gebieden tussen Frankrijk enerzijds en Oostenrijk anderzijds. Tussen 1700 en 1706 werden de Zuidelijke Nederlanden bestuurd door de Fransen. Van 1706 tot 1713 werden ze bestuurd door zowel de Engelsen en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (het Anglo-Bataafs Condominium). De Engelsen en Nederlanders waren immers bondgenoten van de Habsburgers en voerden over de Zuidelijke Nederlanden een soort Militair bestuur na de Slag bij Ramilies. Bij de Vrede van Utrecht werd vastgelegd dat Karel VI de rechtmatige nieuwe graaf van Vlaanderen zou worden. Toch bleef de Oostenrijkse hegemonie niet ongecontesteerd in de Zuidelijke Nederlanden. Een nieuwe twist over de successie van de Zuidelijke Nederlanden bood zich aan toen Maria Theresia op het punt stond de keizerlijke troon te bestijgen in 1740. Terwijl Maria Theresia bezig was haar gebieden in Silezië te verdedigen zag Frankrijk de kans schoon om de Zuidelijke Nederlanden aan zich te hechten. De pogingen van Frankrijk, Spanje en Pruisen om Maria Theresia de keizerskroon te ontnemen werden echter in 1748 gefnuikt door een coalitie van Oostenrijk, Groot-Brittanië, Rusland etc. Deze twee conflicten waren ook in Gent voelbaar. Troepenbewegingen richtten bijvoorbeeld grote materiële schade aan tijdens de Spaanse Successieoorlog.[7]

De Zuidelijke Nederlanden werden dus voor het grootste deel van de achttiende eeuw bestuurd door de Oostenrijkse tak van de Habsburgers. De uiteindelijke nieuwe (Oostenrijkse) machtshebber werd Karel VI, Keizer van het heilige Roomse rijk met zijn hoofdstad in Wenen. Zelf heeft hij nooit de Nederlanden bezocht. Zijn blijde intrede als graaf van Vlaanderen te Gent vond plaats in aanwezigheid van zijn vertegenwoordiger Hercule Louis Turinetti, de Markies van Prie en gevolmachtigd minister van Karel VI. De blijde intrede speelde zich af van 16 tot 18 oktober 1717 op verschillende plaatsen in Gent. Het hoogtepunt van de feestelijkheden vond plaats op de Vrijdagmarkt, waar een groot podium was opgericht en een massa volk aanwezig was.[8] Ook de daaropvolgende vorsten van de Oostenrijkse monarchie waren niet persoonlijk aanwezig op hun blijde intrede in Gent. De blijde intrede van Keizerin Maria Theresia deed zich voor op 27 april 1744 op de Vrijdagmarkt.[9][10] Ook haar zoon Keizer Jozef II werd ingehuldigd op de vrijdagsmarkt en dit op 31 juli 1781. Deze laatste was echter een uitzondering aangezien Jozef II incognito anderhalve maand voor zijn inauguratie een studiereis had gemaakt in de Oostenrijkse Nederlanden. Daarbij bracht hij ook een bezoek aan Gent.[11] De route die deze intredes volgden was al eeuwen dezelfde. Het startschot werd meestal gegeven aan de Sint-Pietersabdij, waarna de toch werd verdergezet richting de Sint-Baafskathedraal. In zowel de abdijkerk als de kathedraal werden erediensten gehouden. De eigenlijk inauguratie vond plaats op de Vrijdagmarkt waar voor de gelegenheid meestal een groot podium werd opgericht.[12]

In het Gentse stadhuis kan men vandaag nog veel verwijzingen terugvinden naar het Oostenrijkse bewind in Gent. Eén van de opmerkelijkste zaken in deze context is een levensgroot portret van Maria Theresia. Zij liet zich afbeelden. naar aanleiding van een geschenk dat zij kreeg aangeboden van de Staten van Vlaanderen. De staten van Vlaanderen schonken haar een zeer kostbare kanten jurk die werd vervaardigd door Gentse weeskinderen. Het portret van Maria Theresia in de kanten jurk is nu nog steeds te bezichtigen in het Oostenrijks Salon van het stadhuis. Naast Maria Theresia zijn er nog andere beeltenissen van Oostenrijkse heersers te bezichtigen.[13]

De komst van de Oostenrijkse Habsburgers betekende dat de stad een aantal veranderingen zou doormaken. Vooral onder Maria Theresia zien we allerhande stadswerken die de stad tot op de dag van vandaag tekenen. De Coupure is één zo’n voorbeeld van een groot vernieuwingsproject dat op bevel van Maria Theresia werden uitgevoerd. Dit kanaal werd gegraven om Gent terug toegang tot de zee te bieden. Het werd voltooid in 1753.[14] Het onderwijs werd ook hervormd onder Maria Theresia, zo werd er bijvoorbeeld in het voormalige klooster van de jezuïeten in de Volderstraat een koninklijk college opgericht.[15] Er werden ook andere onderwijsinstellingen gesteund onder Maria Theresia de Academie voor Schone Kunsten werd onder haar een Koninklijke academie. De hervormingen onder Maria Theresia bleven niet beperkt tot het onderwijs, ook het gevangeniswezen werd onder haar hervormd dankzij de oprichting van het Rasphuis aan de Coupure.[16] Naast de herbestemming van het klooster van de jezuïeten werd er nog een ander gebouw onder Maria Theresia overgemaakt naar een andere eigenaar: het Gravensteen. Op 15 februari gaf Maria Theresia de toestemming voor de gedeeltelijke verkoop van het Gravensteen.[17] Onder het Oostenrijks bewind in Gent vond er een belangrijk administratieve verschuiving plaats. De Oostenrijkers wilden al langer meer grip krijgen op de financiële situatie van de steden in de Nederlanden. Dit zorgde vanaf de jaren 1780 voor veel onvrede tussen stad en keizer. Een compromis werd gevonden in 1786. Er werd onder andere sterker ingezet op de efficiëntie van de ophaling van huisgelden. In het kader daarvan werd er strikter toegezien op de exacte locatie van de huizen binnen Gent. Elk huis kreeg een nieuw huisnummer dat vandaag het Oostenrijks huisnummer wordt genoemd.[18]

De aanwezigheid van de Oostenrijkers was niet alleen op politiek vlak te voelen, maar ook op cultureel vlak. Eén van de bekendste Oostenrijkers die aan Gent een bezoek bracht was Mozart in september 1765. Dit bezoek duurde slechts twee dagen. Het gezin Mozart bezocht in deze korte tijd verschillende plekken in Gent: De Sint-Baafskathedraal, en de Boudeloabdij waar Wolfgang Amadeus Mozart op het orgel zou hebben gespeeld. De familie Mozart overnachtte in het schuttershof van de Sint-Sebastiaansgilde op de Kouter.[19] Naast Oostenrijkse bezoekers aan Gent was er ook een permanente aanwezigheid van een kleine groep Oostenrijkse adel aanwezig. De laatste bisschop van Gent voor de Franse revolutie Ferdinand Marie de Lobkowicz was bijvoorbeeld van Oostenrijks-Boheemse adel. Daarnaast waren er natuurlijk ook tal van Oostenrijkse officieren aanwezig in Gent. Zeker na de Oostenrijkse successieoorlog verbleef menig Oostenrijks garnizoen in Gent. Eén van de meer gekende officieren was Jan Jeník z Bratric. Deze Tsjechische Oostenrijker schreef in zijn dagboek vol bewondering over Vlaanderen toen hij gewond in een Gents hospitaal verkeerde.[20] Naast Bratric waren er nog vele andere Oostenrijkers aanwezig in Gentse hospitaal. Voor het Bijlokehospitaal zijn we bijvoorbeeld goed gedocumenteerd over de verschillende sterfgevallen uit Oostenrijk.[21] Ook de gevolmachtigd minister van de Oostenrijkse-Nederlanden, Franz Georg Karl von Metternich (vader van Klemens von Metternich) liet zich in met het culturele leven in Vlaanderen. Hij speelde bijvoorbeeld een kleine rol in de Acedemie voor Schone Kunsten. Maar de connectie tussen Wenen en Gent liet zich ook zien in de gedeelde liefde voor de koffiecultuur. Een belangrijk deel van het society leven begon steeds meer bepaald te worden door koffiehuizen in Gent. De koffiehuiscultuur begon in Gent ongeveer tegelijkertijd met die van Wenen, aan het einde van de zeventiende eeuw. De traditie die vandaag vooral geassocieerd wordt met de Weense cultuur speelde echter in Gent ook een belangrijke rol.[22]

De Brabantse omwenteling[bewerken]

De Brabantse omwenteling was een evenement in de Belgische geschiedenis waarbij ook Gent in grote mate in betrokken raakte. Onvrede met het verlicht despotisme van Jozef II en de politieke situatie in Frankrijk (Franse revolutie) deden eerst in Brabant de gemoederen hoog oplopen en daarna in Vlaanderen. De slag bij Gent was één van de beslissende momenten waarbij de Oostenrijkse troepen van keizer het moesten afleggen tegen het Brabants-Vlaams revolutieleger. De eerste aanvallen van het revolutieleger begonnen in de ochtend van 13 november 1789 bij de Brugsepoort en de Saspoort. De vijandelijkheden tegen de Oostenrijkse troepen bleven nog aanhouden tot 16 november wanneer de Oostenrijkers hun aftocht inzetten. Tijdens deze vier dagen durende vijandelijkheden kreeg vooral de buurt van Sint-Jacobs het hard te verduren.[23]

Gent en Oostenrijk in de negentiende eeuw[bewerken]

De Brabantse omwenteling luidde het begin van het einde voor de Oostenrijkse monarchie in toekomstig België. Na de korte restauratie van het Oostenrijks bestuur (1790-1794) werden de Zuidelijke Nederlanden ingelijfd bij de Franse Republiek. Nog tot 1815 zullen de Nederlanden onderdeel zijn van Frankrijk. Het congres van Wenen in 1815 bevestigde na de nederlaag van Napoleon dat de Zuidelijke Nederlanden zullen deel uitmaken van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Deze situatie bleef standhouden tot 1830, het moment van de Belgische revolutie.

Wat vaststaat is dat er nog wel degelijk plaatsen en personen zijn die doen herinneren aan het Oostenrijkse bewind. Eén zo’n plaats was het Hotel de Vienne op de korenmarkt. Aan het einde van de negentiende eeuw was dit één van de meer chiquere etablissementen waar intellectuelen zoals de leden van de “Cercle de Flore et de Pomone” hun feestmaaltijden vierden.[24] Een andere luxezaak die zich in Gent vestigde aan het einde van de negentiende eeuw was de bakkerij Bloch. Voor de eerste wereldoorlog stond deze bekend als een “Boulangerie Vienoise”, na de eerste wereldoorlog doopte men deze titel om tot “Boulangerie Alsacienne”.[25] Op kunstzinnig vlak werden er ook inspiratie geput op het vlak van naamgeving. Na minder dan honderd jaar doet Mozart opnieuw zijn intrede in Gent. Een amateurgezelschap van muziekkanten noemt zich in de jaren ’40 de “Société de Mozart”. Ook op kunstzinnig vlak onderhield de Academie voor Schone kunsten nog steeds bescheiden contacten met Wenen. In de negentiende eeuw werden er ook regelmatig kunstwedstrijden gehouden waarbij kunstenaars over heel Europa hun werken konden exposeren.

Interactie met Oostenrijk in de twintigste eeuw[bewerken]

Ook in de twintigste eeuw zien we dat er nog steeds raakvlakken zijn tussen Oostenrijk en Gent. Eén van de meer bekendere inwoners van Gent, Napoleon De Pauw was in de vroege 20ste eeuw redelijk vertrouwd met Oostenrijk. In 1906 ondernam hij een grote reis doorheen Duitsland en Oostenrijk. Deze reis is zeer goed gedocumenteerd aangezien hij elk brochure en elk reçuutje leek bij te houden. We beschikken nog over verschillende toeristische kaarten en advertenties uit de streek. Ook in 1907 ging hij op reis in Oost-Europa ditmaal was hij vaker te vinden in de Balkan maar hij stopte ook in Tirol. Hij onderhield eveneens contact met Emile de Borchgrave die op dat moment buitengewoon gevolmachtigd minister van België te Wenen was.

Een eerste grote evenement dat erg tot de verbeelding spreekt is de wereldtentoonstelling van 1913. Ook Oostenrijk-Hongarije werd vertegenwoordigd op deze tentoonstelling. Jammergenoeg beschikte Oostenrijk-Hongarije niet over een eigen paviljoen zoals Duitsland of Frankrijk. De Oostenrijkse afdeling werd gehuisvest in de internationale hal naast landen zoals Roemenië, Japan, Denenmarken, Californië.[26] Er waren echter wel plannen om een groter paviljoen te geven aan Oostenrijk-Hongarije waar de verschillende deelstaten ook een vertegenwoordiging in zou krijgen. Deze plannen gingen uiteindelijk niet door. Een plan dat wel doorging en waar Oostenrijk een belangrijke rol in speelde was de oprichting van het monument van de gebroeders Van Eyck. Voor de oprichting van dit monument zocht het Belgische comité voor de oprichting van dit momument niet alleen naar investeerders in eigen land maar ook in het buitenland. Oostenrijk wist drie investeerders te overhalen om te doneren. Alle landen die een bijdrage konden leveren werden geëerd met het wapenschild van hun land. Deze wapenschilden versieren nu nog steeds het standbeeld.

Verschillende gebouwen werden ook ontworpen in de stijl van de Wiener Secession. Zowel de architecten Leon Sneyers en Oscar Van de Voorde raakten geïnspireerd door de uit Wenen overgewaaide stijl. Sneyers ontwierp de afdeling Wetenschappen die sterk beïnvloed lijkt door de Wiener Secession. Oscar Van de Voorde was hoofdarchitect van de hele expo. Hij lijkt echter minder gebruik te maken van deze stijl. De Wiener Secession komt bij hem het sterkst tot uiting in een woning die hij ontwierp voor het modern dorp.[27] Op de expo werd eveneens de herinnering terug opgehaald van de Aartshertogelijke Nederlanden. Een groot aantal acteurs werd ingezet om een blijde intrede van Albrecht en Isabella na te bootsen.

Zowel de eerste als de tweede wereldoorlog waren breukmomenten voor contacten met Duitstalige gebieden. Na de tweede wereldoorlog worden traag de banden opnieuw opgenomen. Op cultureel vlak gebeurde dit al in de jaren ’50 met de Duitse en Oostenrijkse filmcultuur op. Ook in de Gentse cinemazalen kan men genieten van Oostenrijkse filmklassiekers zoals ‘Heidi’ of ‘Sissi’. Na de tweede wereldoorlog merken we ook meer formele diplomatische contacten met Oostenrijk, bezoeken van de ambassadeur of consul en de organisatie van Oostenrijkse thema-avonden bevestigen deze tendens.

Archiefbronnen[bewerken]

Onderstaande lijst biedt een overzicht bij de voornaamste archiefbronnen die kunnen worden geraadpleegd in het kader van Oostenrijkse aanwezigheid binnen Gent. De meeste van de bronnen komen uit het Gentse stadsarchief hoewel ook bronnen uit de universiteitsbibliotheek, het STAM of het Huis van Alijn kunnen komen.

Middeleeuwen[bewerken]

Habsburgse Nederlanden[bewerken]

Aartshertogelijke Nederlanden[bewerken]

Spaanse Nederlanden[bewerken]

Oostenrijkse Nederlanden[bewerken]

Brabantse Omwenteling[bewerken]

Negentiende-eeuws Gent en Oostenrijk[bewerken]

Twintigste-eeuws Gent en Oostenrijk[bewerken]



Dit artikel "Oostenrijk en Gent" is uit Wikipedia. De lijst van zijn auteurs is te zien in zijn historische   en/of op de pagina Edithistory:Oostenrijk en Gent.



Read or create/edit this page in another language[bewerken]