Primaire immuunrespons
De primaire immuunrespons treedt op wanneer een organisme (alle dieren en planten) voor het eerst aan een in het lichaam onbekend antigen wordt geconfronteerd.
Hierbij reageert het aspecifieke (aangeboren) afweersysteem als eerste door middel van de onbekende pathogenen te laten fagocyteren door dendritische cellen, B-lymfocyten of Macrofagen. Na de fagocytose ontwikkelen deze cellen zich tot een antigen-presenterende cel (APC). De APC gaat hierna op zoek naar de juiste T- en B-lymfocyten door middel van het wel of geen binding aan kunnen gaan met het MCH-II receptoreiwit. Na de activatie van het cellulaire (T-lymfocyten) en het humorale (B-lymfocyten) afweerrespons worden er T- en B-geheugencellen geproduceerd. Deze spelen de belangrijkste rol bij de secundaire immuunrespons en bij het specifieke (verworven) afweersysteem (voorkomend bij alle gewervelde dieren). Bij herinfectie van een eerder in het lichaam waargenomen pathogeen, worden geheugencellen direct geactiveerd en zal er dus een relatief kortere tijdsduur zitten tussen de incubatietijd en de genezing, aangezien de eerste stappen van het primaire immuunrespons worden overgeslagen. Er is dus sprake van immuniteit, aangezien symptomen bij herinfectie zelden voorkomen.
Dit artikel "Primaire immuunrespons" is uit Wikipedia. De lijst van zijn auteurs is te zien in zijn historische en/of op de pagina Edithistory:Primaire immuunrespons.
