Roges de vos
Geplaatst:
11-01-2018 Deze pagina is genomineerd voor verwijdering Ten minste een van de mensen die meewerken aan Wikipedia vindt dat deze pagina in deze vorm niet binnen de Wikipedia-encyclopedie past. De pagina is daarom aangedragen op de beoordelingslijst. Daar is mogelijk ook een meer gedetailleerde reden voor de beoordelingsnominatie te vinden. Na plaatsing op de beoordelingslijst blijft dit artikel minstens twee weken staan, zodat eventuele bezwaren ingebracht kunnen worden. Als u het artikel zodanig kunt verbeteren dat daarmee de redenen voor verwijdering komen te vervallen, aarzel dan vooral niet om het te verbeteren. Vergeet niet om dit op de genoemde lijst te vermelden. Indien u van mening bent dat het artikel dusdanig is verbeterd en aangepast dat het wel binnen Wikipedia past, vraag dan op de lijst (of aan de nominator) of dit sjabloon verwijderd mag worden. NB: deze melding dient te blijven staan tot de beoordelingsdiscussie afgesloten is. |
Roges de vos ('de Rode') is een romanpersonage in Walewein en het zwevende schaakspel uit de 13e eeuw van Penninc en Pieter Vostaert. Hij is in een vos omgetoverd en met hulp van Walewein verandert hij weer in een mens.
Inspiratiebronnen[bewerken]
Penninc liet zich duidelijk inspireren door Chrétien de Troyes' werk, visioenen van de hemel en de hel, middeleeuwse geschriften over India en een 13e eeuwse variant van een sprookje, dat bekend staat als het 'Aarne-Thompson 550' type. Penninc kende Chrétiens Lancelot en Conte du Graal. Chrétien schrijft over een Zwaardbrug ('Pont de l'Espee') en een Onderwaterbrug ('Pont soz eve'), waarover de Andere Wereld kan worden bereikt. De onderwaterbrug wordt bij Penninc de tunnel onder het vagevuur door. De brandende rivier van het vagevuur begint in de hel en eindigt in de Leverzee ('ansi com au la mer betee', mare coagulatum), in het verre noordwesten, waar men dacht dat de duivel zich ophield (Jesaja 14.13). Penninc maakte reëel wat bij Chrétien overdrachtelijk gebruikt werd. Zo komt Walewein bij het echte vagevuur en niet bij een rivier als het vagevuur. De helse rivier kent haar tegenhanger in de stroom van het paradijs, welke bij Penninc te vinden is in Ysabele's tuin.
Bonifatius beschreef het Visioen van de Monnik van Wenlock (c. 716) over zielen die een smalle brug over moeten om in de Andere Wereld te komen. Wie echter in de rivier valt en aan de overkant weer aan land komt is in een schitterende gedaante veranderd. In zijn brieven (Epistel 10) vertelt Bonifatius over de ingewanden van de aarde, waar putten vuur uitbraken en verloren zielen als vogels bij zitten ('in similitudine nigrarum avium'). Bij Penninc worden 'zielen als vogels' letterlijk vogels.
In de Middeleeuwen circuleerde de zogenaamde Brief van Pape Jan, een koning van een rijk land in het verre oosten. Daar werd in de verbeelding het paradijs gesitueerd met een prachtige boom en fontein met levenswater. De burcht van koning Assentijn in Endi met twaalf muren en twaalf poorten met in het midden de tuin en de fontein van zijn dochter Ysabele wordt met de plek in dat verafgelegen gebied in verband gebracht.[1] De prachtige boom in Ysabele's tuin is waarschijnlijk ontleend aan de 'Historia de preliis', die 'het wonderding in Indië' localiseert. 'de mechanische boom behoort tot de schatten die Alexander vindt in het paleis van den Indischen vorst Porus.[2]
Het tot Arthur-roman omgewerkte sprookje is 'de tot dusver oudst bekende variant van 'Aarne-Thompson 550', een sprookjestype waartoe o.a. Grimm's 'Der goldene Vogel' behoort en het in Rusland zo beroemde verhaal 'Van Iwan Tsarewitsj, de vuurvogel en de grijze wolf'.' De schotse zigeunerversie 'Mac Iain Direach' is er ook nauw aan verwant. Daarin ontmoet de held de vos An Gille Martean ('dienaar van Sint Maarten). Die vos kan zich in een schip, een prinses, een paard en een zwaard veranderen, zodat hij de Franse prinses kan lokken en zichzelf kan inruilen, waarna hij weer in vossegedaante bij Iain terugkeert. Er is in de diverse sprookjes vaak sprake van een drieledige 'inruiltocht' structuur, waar de held in verschillende landen een voorwerp, dier of prinses dient te ruilen voor hetgeen hij zoekt. Om het zwevende schaakspel te krijgen moet Walewein bijvoorbeeld het Zwaard-met-de-twee-ringen bemachtigen. In tegenstelling tot de Rode Ridder, die er niet in past, behoort de vos tot het sprookjesschema. In de Oost-Europese variant is er sprake van een wolf in plaats van een vos en die wolf blijft aan het eind van het verhaal een wolf en verandert niet zoals de Westerse vos in een mens.[3]
Naast inspiratiebronnen kenden de schrijvers Penninc en Vostaert ook werk, waar tegen ze zich wilden afzetten, zoals de Lancelot-Graal (drie verhalen, die later vertaald en uitgebreid werden met zeven teksten en zo de Lancelotcompilatie vormden), die met de Perceval-continuatie van Gerbert de Montreuil 'de heersende mode in de Vlaamse literatuur' weergaf.[4] De wereldse ridderlijkheid van Gauvain (Walewein) moest volgens de Franse mode wijken voor de hemelse ridderlijkheid van Galahad, Lancelots zoon. In de Nederlandstalige roman werd ridder Walewein weer op de eerste plek gezet. Het gebruik van de vos als sprookjeselement is een voorbeeld van hun stellingname tegen de Lancelot-Graal, maar ook het verwisselen van een zwevende graal door een zwevend schaakspel en de overwinning van Walewein op Lancelots broer Estor (Hector).
Verhaal[bewerken]
Als Walewein op zoek naar Ysabele na vele avonturen aan komt bij een rivier probeert hij deze over te steken, maar het water brandt. Er is een zwaardbrug, maar die is zo scherp als een scheermes en na drie pogingen, waarbij hij zich brandt en zijn speren verkolen, legt hij zich te ruste onder een lindeboom binnen een omheind bloemenrijk veld. Dan verschijnt de vos Roges en hij vernielt de maliënkolder en het schild van de slapende ridder. Ook voert hij zijn paard Gringolet weg en neemt hem het Zwaard-met-de-twee-ringen af. Als Walewein wakker wordt slaat hij Roges neer, maar de vos vraagt hem dan om genade en vertelt hem zijn levensverhaal:
Roges is de zoon van koning Roges van Ysike en leerde in zijn jeugd alles wat een ridder moet kunnen van zijn moeder. Na haar overlijden huwde koning Roges een jonkvrouw, die haar stiefzoon een jaar later tijdens een hofdag pas voor het eerst ziet. Ze wil hem bij zich houden en de koning keurt haar wens goed. Ze nodigt de jonge Roges uit op haar kamer en wil hem verleiden. Hij biedt verzet en zij verwondt zichzelf en trekt haar kleren in stukken. Dan schreeuwt ze dat ze wordt aangerand en als haar man verschijnt, wil die zijn zoon laten doden en verbranden. Er zijn echter aan het hof twee ooms, broers van zijn overleden moeder, met honderd ridders en zij willen Roges redden. Ze stellen voor Roges mee te nemen om hem te doden en koning Roges stemt daar mee in. Maar de koningin heeft haar twijfels of de ooms hun neef wel zullen ombrengen en spreekt een vloek over Roges uit: Roges zal in een vos veranderen en zo blijven tot de dag waarop hij koning Wonder, zijn zoon Alidrizonder, Walewein en Ysabele gevieren samen ziet. Een tante van Roges weet er aan toe te voegen, dat de koningin tot die dag zelf een pad zal blijven, die op de drempel van de ridderzaal verblijf houdt en daar gepord en geduwd zal worden. Roges verbleef nu al meer dan elf jaar in een ver land en bouwde zich de ommuurde burcht naast het vagevuur. Want dat was de brandende rivier en Roges toonde het aan Walewein en die zag zwarte vogels zich er in onderdompelen en er weer als witte vogels uit komen. Roges schenkt Walewein het harnas van zijn grootvader, geeft hem zijn zwaard terug en weet een tunnel onder het vagevuur door. Zo kan Walewein bij het kasteel aan de overkant komen, waar hij Ysabele kan vinden. Roges vertelt dat er twaalf poorten zijn, 'van koper en metaal en doorvlochten met ijzer en staal', onder elke poort een gracht loopt en dat bij elke poort tachtig bewapende mannen de wacht houden. Roges verlaat Walewein voor de eerste poort.
De vader van Ysabele, koning Assentijn laat zijn dochter echter niet zo maar gaan en Ysabele en Walewein belanden in de gevangenis. De Rode Ridder, die door Walewein dodelijk was gewond, vergeven en plechtig begraven, is de enige die nu als geestverschijning het stel kan redden en hen via de tunnel onder het vagevuur naar Roges terugbrengt. Ze brengen een nacht door in het schitterende paleis van Roges, dat midden in de omheinde tuin staat. Vanaf nu deelt Roges in alle avonturen en tenslotte komen ze bij koning Wonder en zijn zoon Alidrizonder. Als Roges hen samen ziet wordt de betovering verbroken. Ook de koningin van Ysike verandert van een pad weer in een vrouw. Als het zwevende schaakspel dat door koning Wonder werd bewaard, aan koning Arthur is overgedragen, verschijnt koning Roges om zijn zoon mee terug te nemen naar zijn koninkrijk. Als zij er onder tranen om heeft gevraagd, schenkt prins Roges zijn stiefmoeder vergiffenis. Roges volgt zijn vader na diens dood als koning op in Ysike.
Literatuur[bewerken]
- I. Biesheuvel (2012), De ridders van de Ronde Tafel, Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam, pp. 96-115
- A.Putter, Walewein in the otherworld and the land of Prester John, [1]
- A.M.E.Draak (1975), Onderzoekingen over de roman van Walewein (uitgebreide herdruk van versie uit 1936), ISNB 9060880498
Bronnen, noten en/of referenties
|
Dit artikel "Roges de vos" is uit Wikipedia. De lijst van zijn auteurs is te zien in zijn historische .