You can edit almost every page by Creating an account. Otherwise, see the FAQ.

Ruisz Gyula

Uit EverybodyWiki Bios & Wiki
Ga naar:navigatie, zoeken


Julius (Gyula) Ruisz (10 februari 1857, Bakonysárkány, Hongarije - 27 januari 1930, Kisbér, Hongarije), was een landbouwingenieur, auteur van boeken en artikelen over landbouw en veeteelt in het algemeen en de paardenhouderij in het bijzonder.

Bestand:Julius Ruisz.png

Julius Ruisz studeerde aan de landbouwuniversiteit van Kolozsmonostor (Zevenburgen), en trad als landbouw- en veeteeltkundige in de voetsporen van zijn vader in de militaire stoeterij van Mezőhegyes (Hu). Dit 17.000 ha omvattende bedrijf leverde sinds 1784 paarden, maar ook koeien, varkens, schapen, graan, aardappelen enz. aan de (Oostenrijks-)Hongaarse overheid en beschikte tevens over een onderzoekscentrum voor de veredeling van dieren en landbouwgewassen. Mezőhegyes heeft het uit Normandië afstammende Nonius-ras voortgebracht, dat in Midden-Europese landen nog steeds gefokt wordt. Landbouweconoom en hoogleraar diergeneeskunde Béla Tormay (1839-1906) merkte destijds op: ‘Het hoofd van de Nonius is typisch Norman en is een beetje grof. Zijn hals is mooi op zijn plaats, het lijf goed geproportioneerd en het paard heeft de juiste diepte. Zijn spiermassa is enorm, de onderste delen van de benen staan goed en zijn zeer beweeglijk, wat hem vooral voor de koets geschikt maakt.’ Het andere tot de verbeelding sprekende ras is de oorspronkelijk uit Engeland afkomstige Gidran. Een paard dat bekend staat om zijn goudgele kleur. De Gidran wordt beschreven als fraai met aantrekkelijke proporties en met onmiskenbare oosterse aspecten. Zijn gemiddelde schofthoogte is 165 cm en zijn gewicht 500 kg. Wat zijn bouw, basis en hoogte betreft, overtreft de Gidran alle andere Arabische halfbloedrassen. Zijn temperament is 'vivace', zonder overmatig vuur en agitatie. Beide rassen waren van groot belang voor de cavalerie, maar ook inzetbaar als koetspaard en zelfs als artilleriepaard.

Julius Gluzek, directeur van de stoeterij te Mezőhegyes, bevorderde Julius Ruisz in mei 1886 tot directiesecretaris, tevens hoofd van de financiële afdeling en in 1893 tot procuratiehouder. In 1896 werd hij benoemd tot adjunct-directeur van een van de productielijnen van het bedrijf. Vanaf 1900 vervulde hij de post van directeur van de militaire stoeterij van Bábolna (Hu), met de opdracht om het bedrijf mede als kennisinstituut te positioneren. Deze stoeterij beschikte over een landbouwareaal van 6.000 ha. Onder zijn bewind groeide Bábolna uit tot een van 's werelds best voorziene stoeterijen van Arabische raspaarden. Bekend is de slanke en wendbare Shagya Arabier. In 1913 werd hij hoofdinspecteur-directeur van het Rijksconsulentschap voor Diergezondheid van het Ministerie van Landbouw en Veeteelt. Julius Ruisz was lid van de Hongaarse regeringsdelegatie die de boedelscheiding met Oostenrijk vanaf 1896 moest zien te regelen. Voor zijn werk aan de import- en exportbepalingen tussen de twee staten ontving hij de Frans Jozef Ridderorde. In 1900 organiseerde hij de Hongaarse vertegenwoordiging bij de Wereldtentoonstelling in Parijs. Deze werd gehouden van 15 april tot 12 november 1900. Julius Ruisz ontving van de Franse regering de prestigieuze onderscheiding Officier in de Orde van de Mérite Agricole voor zijn bijdrage. In mei 1906 bevorderde de Minister van Landbouw en Veeteelt hem tot directeur van de 7.000 ha grote staatsstoeterij in Kisbér (Hu). Deze functie oefende hij uit tot aan zijn pensionering in 1921. Julius Ruisz liet een indrukwekkende hoeveelheid vakliteratuur na in de vorm van artikelen en boeken.

In onderstaande lijst met publicaties van Julius Ruisz wordt achtereenvolgens vermeld het tijdschrift/krant/boek, jaar van verschijning, Hongaarse titel en vertaalde Nederlandse titel. Székesfehérvár (Székesfejérvár): 1885, Furcsa de igaz!, Raar maar waar!; 1885, Malvina és Oszkár, Malvina en Oskar (vertaling uit het Frans). Berichten van het agrarisch onderwijsinstituut van Kolozsmonostor (A kolozsmonostori gazda-sági tanintézet Értesítője), 1877, Tanulmányi kirándulás, Studiereis; 1878, Az ötvenesi gazdaság, De Agric ultuur in de Ötvenespuszta; 1878, A pankotai uradalomhoz tartozó szőlők, De wijngaarden van het landgoed te Pankota; Földmívelési érdekeink:1877, Erdélyvidéki gazdaság, Agricultuur in Erdély; 1891, A leutevitzi gazdaság Szászországban, Agricultuur in het Sachsische Leutewitz; 1892, A kender értékesítése Kőrösön, szál-kender és kötélnemu alakjában, De verwerking van hennep in Kőrös als vezels en touw. De Erdélyse Boer (Erdélyi Gazda)?: 1878, A csalamádé-széna készítésről, Over de verwerking van gemengd hooi; 1880, Bojti prédikácziók a marhatartó kisgazdáknak ajánlva és könyvismeret, Verhandelingen voor kleine rundveehouders in Bojt en boekbespreking; 1891, A talajnedvesség beszerzése, megtartása és felhasználása, Het verkrijgen, behouden en gebruiken van vocht in de aarde. De praktijk van de Landbouw (Gyakorlati Mezőgazda): 1880, Babonák a mezőgazdaság köréből, Bijgeloof in agrarische kringen; 1881, A lencse, Over linzen; 1882, Ujabb adatok a seprőczirok termesztéséhez, Nieuws over de productie van bezemsorghum; 1883, Gazdasági könyvkiadó vállalat, De agrarische uitgeverij; 1884, A magyarországi állattenyésztők kalauza, Wegwijzer voor de Hongaarse veeteelt; 1884, Beszáradás, Uitdroging; 1884, Apadó, Grondwaterhoogte; 1884, A kender és len történetéhez, De geschiedenis van hennep en vlas; 1885, A ló kifejlődésének története, De geschiedenis van de veredeling van het paard; 1885, A komló történetéből, De geschiedenis van hop; 1885, Miként kurálták vitéz eleink lovaikat? Hoe verzorgden onze ridderlijke voorvaderen hun paarden? 1886, Apróságok a dohány, pipa történetéből, Wetenswaardigheden over de geschiedenis van tabak en de pijp; 1886, Keszthely fénykorából, De bloeitijd van Keszthely; 1886, Vázlatok a magyar ló történetéhez a honfoglalástól a mohácsi vészig, Schetsen over de geschiedenis van het Hongaarse paard vanaf de verovering van het vaderland tot aan de ramp van Mohács; 1886, Adatok Magyarország lótenyésztésé-hez a török hódoltság idején, Gegevens van de Hongaarse paardenfokkerij tijdens de Turkse overheersing; 1887, Melyik gazdaság tekinthető igazán boldognak? Welk agrarisch bedrijf is echt geslaagd? 1887, II. József császár rendelete a lótenyésztés emelése érdekében, Het decreet van keizer Jozef II betreffende de verheffing van de paardenfokkerij; 1887, Levelek a gazdasági állattenyésztésről, Brieven over veeteelt; 1887, Wilckens után, Volgens Henrik David Wilckens; 1887, A marhatartó tíz parancsolatja, De tien geboden voor de rundveehouderij; 1888, A magyar mezőgazdaság történetének érdekében, In het belang van de geschiedenis van de Hongaarse agricultuur; 1888, Magyar gazdaságtörténeti adattár, Almanak voor de Hongaarse agrarische geschiedenis; 1893, A szkiták és húnok lótenyésztéséről, Over de paardenfokkerij van de Skythen en Hunnen; 1890, Voltak-e bivalyok hazánkban a mohá-csi vész elött? Waren er waterbuffels in ons land vóór de ramp van Mohács? 1893, Nagy Károly rendelete birtokai és udvarai kezelése iránt, Beschikkingen van Karel de Grote betreffende de behandeling van zijn landgoederen en zijn hoven; 1894, Adatok a magyarországi Juhtenyésztés történetéhez, Gegevens over de geschiedenis van de Hongaarse schapenteelt.


Dit artikel "Ruisz Gyula" is uit Wikipedia. De lijst van zijn auteurs is te zien in zijn historische   en/of op de pagina Edithistory:Ruisz Gyula.



Read or create/edit this page in another language[bewerken]