You can edit almost every page by Creating an account. Otherwise, see the FAQ.

Savina de Gourcy Serainchamps

Uit EverybodyWiki Bios & Wiki
Ga naar:navigatie, zoeken


Savina de Gourcy Serainchamps
Plaats uw zelfgemaakte foto hier
Algemene informatie
Geboren Gent
Overleden Loppem

Savina de Gourcy Serainchamps (Gent, 17 juli 1825 – Loppem 7 september 1912) was een Belgische gravin en een telg uit het adellijke geslacht De Gourcy Serainchamps. Ze was bijzonder kunstminnend, alsook erg katholiek en ultramontaans. Dit alles drukte een grote stempel op haar caritatieve activiteiten en verwezenlijkingen als opdrachtgever aan diverse kunstenaars. Dit is onder meer te zien in het kasteel van Loppem, waarvan zij en haar echtgenoot, baron Charles van Caloen (1815-1896), de bouwheren waren.

Levensloop[bewerken]

Savina Louise Josephina de Gourcy Serainchamps werd op 17 juli 1825 geboren als oudste dochter van graaf Felix de Gourcy Serainchamps (1802-1861) en barones Mathilde Dons de Lovendeghem (1801-1842). Ze had nog een broer en drie zussen, en woonde als kind op het kasteel van Mianoye te Assesse bij Namen. Daar kreeg ze privéonderwijs, maar haar humaniora volgde ze bij de dames kanunnikessen van Berlaymont in Brussel. Daar werd ze bevriend met de Brugse Emilie van Outryve d’Ydewalle (1826-1894), waar ze een blijvend contact mee zou hebben.

Wapenschild van de familie van Caloen de Gourcy-Serainchamps

Doordat haar moeder afkomstig was uit Gent, verbleef Savina geregeld bij familie in Gent. Naar het schijnt zou het tijdens een verblijf bij haar tante in Gent geweest zijn, dat ze haar latere echtgenoot, Charles van Caloen, leerde kennen. Op 19 april 1847 huwden ze in de familiekapel van De Gourcy Serainchamps in het kasteel van Mianoye. Daarna ging het echtpaar in Brugge wonen, in het ouderlijke huis van Charles van Caloen aan de Dijver (nrs. 10-11). Omdat de familie De Gourcy Serainchamps Savina liever getrouwd zag met iemand met een adellijke titel, zorgden ze ervoor dat Charles zich vanaf 1857 baron mocht noemen. Na diverse erfenissen, langs beide kanten van de familie, werd het echtpaar één van de rijkste grootgrondbezitters van West-Vlaanderen.[1] Het echtpaar Van Caloen-de Gourcy Serainchamps kreeg vijf kinderen: Maria (°1848), Savina (°1850), Joseph (°1853), Albert (°1856) en Ernest (°1859). Ze voedden de kinderen op als modelkatholieken, waarbij Maria in het klooster van de karmelietessen in Brussel zou intreden, en Joseph bij de benedictijnen van Maredsous. Religie was erg belangrijk binnen het gezin, niet alleen in de persoonlijke beleving, maar ook naar de buitenwereld toe. In de strijd tussen katholieken en liberalen namen Charles en Savina bovendien een actieve rol op, waarbinnen ze de Kerk op diverse fronten steunden. Zo deed het echtpaar onder meer aan liefdadigheidswerk, en was zeker Savina ook erg begaan met de missioneringswerken. In 1870 was ze voorzitster van het Comité des dames zélatrices de l’oeuvre des Missions du Pôle Nord. Deze vereniging zette zich in voor de missies in Scandinavië, en werd sinds 1869 geestelijk geleid door Guido Gezelle, die dan onderpastoor van de Brugse Sint-Walburgaparochie was.

Gezelle was een persoonlijke vriend van de familie, maar zeker niet de enige geestelijke die zich tot hun intimi mocht rekenen. In Brugge woonden Charles en Savina vlak naast Johan Joseph Faict, die sinds 1864 bisschop van Brugge was. Via hun vriendschap met Mgr. Francesco Nardi, intieme vriend van paus Pius IX, kwam het uiteindelijk ook tot persoonlijke contacten met de paus zelf.[2] En onder impuls van Savina was hun woonst vaak een ontmoetingsplaats voor hoge prelaten en prominente ultramontanen, maar onder meer ook voor kunstenaars en intellectuelen.

Na de dood van haar man in 1896 wilde Savina intreden bij de karmelietessen, maar zij werd hierin tegengehouden door haar kinderen en biechtvader. Die vonden dat ze zich beter aan haar familie kon wijden. Ze stierf uiteindelijk in haar kasteel te Loppem op 87-jarige leeftijd.[3]

Het kasteel van Loppem[bewerken]

→ Zie Kasteel van Loppem voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Kapel van het kasteel van Loppem

De religieuze en politieke overtuigingen van Charles en Savina leidden ertoe dat ze hun neoclassicistische buitenverblijf te Loppem afbraken om te laten vervangen door een nieuw kasteel in neogotische stijl. Daarmee gaven ze uiting aan hun romantische idealen van een geestelijke terugkeer naar de katholieke middeleeuwen. Het ontwerp vertrouwden ze initieel in 1856 toe aan Edward Pugin, maar in 1859 werd het hele project verder uitgewerkt en uitgevoerd door Jean-Baptiste Bethune, die een oude studiegenoot en vriend was van Charles én de echtgenoot van Emilie van Outryve d’Ydewalle. Het kasteel werd geconcipieerd als een totaalkunstwerk, waarbij Savina een belangrijke inbreng had, zowel op artistiek als op organisatorisch vlak. Dit was niet alleen omdat Charles al van vóór hun huwelijk slechtziend was, waardoor bepaalde verantwoordelijkheden automatisch naar haar gingen, maar vooral omdat zij een grote interesse voor de kunsten had. Net als haar man werd ze vereeuwigd in de kapel: één van de glasramen toont de heilige Savina.

Gevelopschriften van het Heilig Bloed[bewerken]

Op vier plaatsen in de Brugse binnenstad zit een gevelsteen met inscriptie rond het Heilig Bloed: Wollestraat 53, Schuttersstraat 3-7, Dweersstraat 3, en Nieuwstraat 5-7. De realisatie hiervan gebeurde op initiatief van Savina van Caloen-de Gourcy Serainchamps. Hiermee wilde ze een blijvende herinnering aan het feit dat op deze vier adressen ooit families hadden gewoond die het Heilig Bloed veilig bij zich verborgen hielden in woelige tijden. Tijdens het Calvinistisch bestuur in Brugge (1578-1584) bewaarde Juan Perez de Malvenda de reliek achtereenvolgens in drie huizen: Dijver 7, Nieuwstraat 5-7 en Wollestraat 53. Met de ‘Beloken Tijd’ (1796-1801) brak een tweede periode aan waarin het Heilig Bloed moest worden veiliggesteld. Lodewijk Vincent Donche nam deze taak op zich, bracht de reliek in 1797 onder in zijn ouderlijke woning in de Schutterstraat 3-7. Vandaar verhuisde het Heilig Bloed in 1812 naar de Dweersstraat 3.

Brief van Savina Louise Joséphine de Gourcy Serainchamps aan Guido Gezelle. Geschreven op 18 december 1891. (Guido Gezellearchief, 6484)

Het is pas in 1988 dat de locatie aan de Dijver bekend raakte, waardoor er maar vier gevelopschriften werden gemaakt. De teksten hiervoor werden geschreven door Guido Gezelle. Op 14 december 1891 vroeg Savina in een brief aan Gezelle of ze beroep mocht doen op zijn schrijverstalent ter ere van het Heilig Bloed. Deze brief was de eerste in een uitgebreide correspondentie rond deze opdracht,[4] die deels wordt bewaard in het Guido Gezellearchief.

Voetnoten[bewerken]

  1. Véronique van Caloen; Jean F. van Cleven, Johan Braet, Het kasteel van Loppem, Stichting Kunstboek, 2001.
  2. Véronique van Caloen; Jean F. van Cleven, Johan Braet, Het kasteel van Loppem, Stichting Kunstboek, 2001.
  3. Véronique van Caloen; Jean F. van Cleven, Johan Braet, Het kasteel van Loppem, Stichting Kunstboek, 2001.
  4. De volledige correspondentie tussen Savina van Caloen-de Gourcy-Serainchamps en Guido Gezelle is te vinden op GezelleBrOn.

Bibliografie[bewerken]

Scriptfout: de module "Authority control" bestaat niet.


Dit artikel "Savina de Gourcy Serainchamps" is uit Wikipedia. De lijst van zijn auteurs is te zien in zijn historische   en/of op de pagina Edithistory:Savina de Gourcy Serainchamps.



Read or create/edit this page in another language[bewerken]