You can edit almost every page by Creating an account. Otherwise, see the FAQ.

Slangen in het Nederlandse taalgebied

Uit EverybodyWiki Bios & Wiki
Ga naar:navigatie, zoeken

Groene spitsneusslang (Oxybelis fulgidus)

De slangen in het Nederlandse taalgebied zijn een groep van ongeveer 85 soorten slangen die voorkomen in Suriname, de Nederlandse Antillen, Nederland en België. Onderstaand wordt een overzicht getoond van alle soorten slangen die in het Nederlandse taalgebied leven.

Suriname[bewerken]

Lijst van slangen in Suriname

Familie Adders
Bothriopsis bilineata - Lanspuntslang (Bothrops atrox) - Bothrops brazili - Zuid-Amerikaanse ratelslang (Crotalus durissus) - Bosmeester (Lachesis muta) Familie Draadwormslangen
Liotyphlops ternetzii - Typhlophis squamosus Familie Elapidae
Micrurus collaris - Micrurus hemprichii - Micrurus lemniscatus - Micrurus paraensis - Micrurus psyches - Micrurus surinamensis Familie Gladde slangen
Atractus badius - Atractus favae - Atractus flammigerus - Atractus schach - Atractus snethlageae - Cercophis auratus - Chironius exoletus - Chironius fuscus - Chironius multiventris - Chironius scurrulus - Clelia clelia - Dipsas incerta - Dipsas indica - Dipsas pavonina - Dipsas variegata - Drymoluber dichrous - Echinanthera undulata - Epicrates cenchria - Epicrates maurus - Helicops infrataeniatus - Helicops leopardinus - Hydrodynastes bicinctus - Hydrodynastes gigas - Hydrops triangularis - Liophis breviceps - Liophis lineatus - Liophis miliaris - Liophis typhlus - Oxybelis aeneus - Groene spitsneusslang (Oxybelis fulgidus) - Oxyrhopus formosus - Oxyrhopus occipitalis - Philodryas oligolepis - Philodryas viridissima - Phimophis guianensis - Pseudoboa coronata - Pseudoboa neuwiedii - Pseudoeryx plicatilis - Pseustes cinnamomeus - Pseustes poecilonotus - Pseustes sulphureus - Siphlophis compressus - Spilotes pullatus - Tachymenis surinamensis - Taeniophallus brevirostris - Taeniophallus nicagus - Tantilla melanocephala - Thamnodynastes pallidus - Thamnodynastes ramonriveroi - Waglerophis merremi - Xenodon rabdocephalus Familie IJzerslangen
Leptotyphlops collaris - Leptotyphlops cupinensis - Leptotyphlops dimidiatus - Leptotyphlops macrolepis - Leptotyphlops tenellus Familie Wormslangen
Typhlops reticulatus - Typhlops unilineatus Familie Wurgslangen
Boa constrictor (Boa constrictor) - Hondskopboa (Corallus caninus) - Corallus hortulanus - Anaconda (Eunectes murinus)


In Suriname komen 74 soorten slangen voor, sommige soorten zijn endemisch en komen nergens anders ter wereld voor, zoals de gladde slang Tachymenis surinamensis en de koraalslang Micrurus surinamensis. De meeste soorten (51) behoren tot de familie gladde slangen (Colubridae) en zijn ongevaarlijk. Zes soorten behoren tot de zeer giftige Elapidae-familie, alle zes behoren ze tot de koraalslangen (geslacht Micrurus). Suriname kent vijf soorten adders (familie Viperidae), waaronder de gevaarlijke bosmeester (Lachesis muta). De wurgslangen (Boidae) worden vertegenwoordigd door vijf soorten, met als bekendste de afgodslang (Boa constrictor) en de hondskopboa (Corallus caninus).

De overige zeven slangen behoren tot twee minder bekende families van kleine, gravende slangen met een verborgen levenswijze. Van de familie draadwormslangen (Leptotyphlopidae) komen vijf soorten in Suriname voor en de familie ijzerslangen (Anomalepidae) wordt vertegenwoordigd door twee soorten. Alle 7 zijn het kleine, dunne slangen die ongeveer 30 centimeter lang worden en uiterlijk meer lijken op een worm dan op een slang.

Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden[bewerken]

Arubaanse ratelslang (Crotalus unicolor)

In het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden komen acht soorten slangen voor, waarvan twee soorten giftig zijn. De verschillende soorten per eiland zijn:

Nederland en België[bewerken]

Géén slang: hazelworm
Géén slang: paling

In Nederland en België komen drie slangensoorten voor: de gladde slang (Coronella austriaca), de adder (Vipera berus) en de ringslang (Natrix natrix). Van deze soorten is alleen de giftige beet van de adder gevaarlijk. Ringslangen zijn niet giftig en bijten niet; ze houden zich liever dood, ook gladde slangen zijn niet giftig. Over het algemeen zijn de drie inheemse soorten niet moeilijk uit elkaar te houden, maar er zijn verschillende kleurvariaties die lastiger op naam te brengen zijn.

De kans dat wandelaars een slang tegenkomen is vrij klein. Alleen de ringslang wordt met enige regelmaat gezien, omdat deze slang ook in cultuurgebied voorkomt en veel bij water te vinden is. De overige twee soorten leven bijna allemaal in wat grotere en beschermde natuurgebieden. Ze zijn ook wat honkvaster dan de ringslang. Het is het beste om slangen met rust te laten, ringslangen scheiden een stinkende vloeistof uit als ze worden opgepakt, adders zijn giftig en alle soorten worden niet graag verstoord en zijn in Nederland en België zeldzaam en beschermd.

Gladde slang[bewerken]

De gladde slang (Coronella austriaca) is een slanke vrij trage en rustige slang. De kleur is bruin tot grijzig en heeft een typische vloeiende donkere kopstreep vanaf de snuit over het oog naar achteren. Achter de kop zitten vaak zandlopervormige vlekken. Hij wordt niet al te groot en uitschieters zijn hooguit 80 centimeter lang. Hij dankt zijn naam aan de schubben zonder lengtekieltjes. Hij wordt weleens verward met de adder, maar verschilt daarvan door de ronde pupil, de slankere bouw en een langere staart. De gladde slang is eierlevendbarend.

De gladde slang komt voor in heidegebied, hoogveen en stuwwallen en heeft een duidelijke voorkeur voor zandgronden. Hij komt voor in Brabant, Limburg, de Veluwe, Drenthe en Friesland, in kleine populaties. De gladde slang is lastig waar te nemen omdat hij een groot gedeelte van de tijd ondergronds doorbrengt. Er is zo weinig bekend over de leefwijze van deze slang, dat het niet bekend is hoe de slang zijn prooi vangt. Sommigen denken dat hij ze wurgt, sommigen denken dat hij ze levend opeet. Gladde slangen met buitgemaakte prooien worden zelden gezien.

Adder[bewerken]

De adder (Vipera berus) is giftig, wordt 60 tot 80 cm lang en heeft een kenmerkende zwarte zigzag-tekening op de rug en een verticale pupil. Het lichaam is kort en stevig, de adder heeft een korte staart. Beten van de adder zijn zelden dodelijk, maar wel ernstig. Een antiserum kan nodig zijn, maar is bij minder ernstige beten af te raden vanwege de vele bijwerkingen. De adder is eierlevendbarend.

De adder komt voor in de hoger gelegen zandgebieden in Friesland, Drenthe, Gelderland (de Veluwe), Overijssel en Limburg (de Meinweg) in Nederland en in Hoge Venen in België.

Ringslang[bewerken]

De niet-giftige ringslang (Natrix natrix) heeft een donker vlekjespatroon, en meestal een felgele band rond zijn hals. De slang is olijfgroen tot bijna zwart van kleur, lang en beweeglijk, het is de langste slang van Nederland en kan tot 140 cm lang worden. Hij jaagt vrijwel uitsluitend op kikkers en wordt dan ook vaak in de buurt van water aangetroffen, maar hij kan ook in heidegebieden worden gevonden op aanzienlijke afstand van water.

In het westen van het land is dit de enige wilde slang. Rondom Amsterdam en het Gooi komt hij vrij algemeen voor en ook rond Gouda is een populatie. Ook in de IJsselmeerpolders komen ringslangen voor. De ringslang komt ook veel voor op de Veluwe, op de Weerribben en in de Friese en Drentse natuurgebieden. In Zuid-Limburg is een kleine populatie.

Andere soorten slangen[bewerken]

Soms wordt een in de dierenhandel aangeschafte slang gedumpt door zijn eigenaar, dit kan de meest uiteenlopende soorten betreffen. Het is aan te raden slangen altijd met rust te laten en afwijkende slangen (zoals exemplaren met felle kleuren die in de Benelux niet voorkomen) te melden. Een enkele soort is bewust uitgezet, zoals de Russische rattenslang in de gemeente Tynaarlo. In 2006 werden ook enkele exemplaren van de aspisadder, een Zuid-Europese soort die vrij veel op de gewone adder lijkt, bij Poortugaal gevonden. De stierslang is in Nederland sinds 2012 waargenomen. Na de eerste melding in 2012 in IJmuiden[1] zijn in 2017 verschillende exemplaren aangetroffen in de duingebieden nabij Wassenaar.[2][3][4]

Hazelworm en paling[bewerken]

De hazelworm en een op het land vertoevende paling lijken wat op een slang, maar de eerste is een hagedis en de tweede is een vis. Bovendien heeft de hazelworm een hagedis-achtige kop met beweeglijke oogleden, in tegenstelling tot een slang. In het veld is een hazelworm makkelijk te herkennen aan zijn glanzend gladde huid en wormachtig voorkomen. Hazelwormen zijn ook erg stijf. Paling mist de voor slangen typische schubbenhuid.


Dit artikel "Slangen in het Nederlandse taalgebied" is uit Wikipedia. De lijst van zijn auteurs is te zien in zijn historische   en/of op de pagina Edithistory:Slangen in het Nederlandse taalgebied.



Read or create/edit this page in another language[bewerken]