Ton Holthuijsen
Biografie[bewerken]
Ton Holthuijsen
| ||||
Persoonlijke informatie | ||||
Geboren | 1942 | |||
Regio | Limburg | |||
Land | Nederland | |||
|
Als Ton Holthuijsen in 1942 in Blerick wordt geboren, staat al bijna vast dat hij tuinder wordt. Dat is zijn vader en dat waren zijn opa en overgrootvader immers ook. Vader Holthuijsen teelde in de vollegrond. Hij bezat slechts zo’n tien are, maar dat was destijds genoeg om, zij het bescheiden, van te leven. Een deel van die grond lag aan de Beckersweg bij de Groote Heide, in een gebied waar tijdens de Tweede Wereldoorlog een groot Duits militair vliegveld lag. Ton’s vader moest hier na de oorlog eerst flink puin ruimen en meerdere bomtrechters opvullen. Toen dat werk erop zat, kweekte hij er augurken, bonen en peen.
In 1970 nam Ton met zijn broer Jo het tuinbouwbedrijf over. In datzelfde jaar trouwde hij met zijn Martha, die hij in 1967 tijdens de Rozenfeesten in Lottum had leren kennen. Er werd aan de Beckersweg een woning gebouwd, er werd grond bijgekocht en er verschenen kassen.
Ton Holthuijsen zette zich de afgelopen decennia op veel verschillende manieren in voor de tuinbouwsector. Zo deelde hij zijn kennis actief in tuinbouwstudieclubs. Daarnaast had hij onder meer zitting in het bestuur van de Proeftuin Noord-Limburg, het Bestuur Ter Ondersteuning Proefstation onder glas in Naaldwijk en het bestuur van het Proefstation voor de Bloemisterij in Aalsmeer. Ook het feit dat de regio Noord-Limburg toonaangevend werd in aspergeveredeling is mede te danken aan de inzet van Holthuijsen. En dit is slechts een greep uit zijn vele verdiensten. Naast dat hij de gouden LLTB-draagspeld ontving, werd Holthuijsen ook benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.[1]
Het ondernemerschap van zijn vader en grootvader
Ton brak met het ‘ondernemerschap’ van zijn vader en grootvader. Lange dagen schoffelen voor een hongerloontje zag hij niet zitten. Ook wilde hij zich niet alleen focussen op het eigen bedrijf. Hij wilde binnen de keten productie-afzet meedenken en vooral ook meebeslissen. Nauwgezet volgde hij daarom de ontwikkelingen in de markt en in de techniek en hij durfde te investeren. Dat hij soms te snel was met innovaties, zoals de bouw van een kas met dubbel glas, nam hij daarbij op de koop toe. De blik bleef vooruit gericht, op zoek naar kansen.
Ton was geïnteresseerd in teelttechnieken, maar ook in algemene ontwikkelingen in de techniek en dan vooral in de toepasbaarheid daarvan in de glastuinbouw. Hij schaftte bijvoorbeeld al in een vroeg stadium een mobiele telefoon aan. Om beter bereikbaar te zijn, verrees aan de Beckersweg zelfs een eigen zendmast en omstreeks 1979 verscheen een eerste klimaatcomputer in zijn kassen. Die waren vijf jaar eerder gebouwd, nadat de oude kassen flink wat hagelschade hadden opgelopen. De investering was voor de plaatselijke Rabobank op dat moment de grootste lening die ze ooit had verstrekt. Ton kreeg het voor de bouw benodigde geld ook pas nadat hij zelf had gezorgd voor borgstellingsfondsen. Kennelijk was dat voor de bank aanleiding hem een jaar later voor te dragen als bestuurslid.
Dat bleef hij uiteindelijk 35 jaar, waarvan 15 jaren als voorzitter. Ton voelde zich er thuis. Hij was nog steeds tuinder, maar het bestuurswerk gaf hem eigenlijk meer voldoening. Daar kwam bij dat de bank hem de kans bood zich via cursussen en scholingen verder te bekwamen als bestuurder. Dat hij daarvan gretig gebruik maakte, lag in zijn aard. Hij is leergierig en besefte dat kennis van zaken een voorwaarde is om iets te bereiken. Met zijn kennis dwong hij ook respect af. Een van zijn belangrijkste wapenfeiten bij de Rabobank, los van enkele succesvolle fusies, was voor hemzelf het gegeven dat hij het voor mekaar wist te krijgen dat de bank lampen in tuinderskassen bij het onroerend goed ging tellen. Daardoor konden ze makkelijker worden gefinancierd, met als gevolg dat in Venlo het meeste licht brandde in de kassen.
Toen in 2009 aan de Beckersweg de laatste tomaten waren geoogst, was Ton tuinder af. Het was het moment waarop hij verder ging als fulltime bestuurder. Dat hij eerder zoveel tijd als bestuurder had kunnen vrijmaken en lange dagen kon maken, was vooral te danken aan het feit dat Martha, die ook uit een agrarisch gezin kwam, zich steeds nadrukkelijker had ontpopt als de drijvende kracht in de eigen maatschap. Zij speelde zo indirect een belangrijke rol bij de totstandkoming van zowel Rhemosa als Fossa Eugenia.[2]
Bestuurlijke ervaring[bewerken]
Ton’s eerste bestuurlijke ervaring deed hij overigens niet bij de bank op. Enkele jaren eerder had hij al ervaring opgedaan bij harmonie Sint Caecilia in Blerick. Hier kwam hij als 23-jarige in het bestuur tussen heel wat oudere medebestuursleden. Hij was ambitieus, speelde klarinet, maar wilde bestuurlijk de eerste viool spelen om ‘zijn’ harmonie op een hoger plan te brengen. Hij schopte het er tot vicevoorzitter, maar toen hij geen stapje hoger kon zetten, stapte hij op.
Zijn lidmaatschap van het Rabo-bankbestuur was voor Ton’s professionele ontwikkeling een belangrijk moment. Hij werkte er in een tijd waarin het bestuur de dienst uitmaakte bij de toen nog zelfstandige bank. En de gekozen koers legde de bank geen windeieren. Ton deed er kennis op over financieringen, beleggingen, investeringen en grondtransacties. Hij bouwde bovendien via de bank een groot netwerk op. Als lid van het bestuur kreeg hij een goed beeld van de Nederlandse tuinbouwsector en van de toestand in de regio Noord-Limburg in het bijzonder. Kennis die hem bij het opzetten van concepten als Rhemosa en Fossa Eugenia goed van pas kwam.
Zoals zo vaak kwam van het een, het ander. Ton werd in 1987 gevraagd in het bestuur van de Venlose Groente Veiling (VGV) en tussen 1990 en 1995 bij Veiling ZON, waarvan de VGV vanaf 1990 deel uitmaakte. Die laatste bestuursfunctie lag min of meer voor de hand omdat hij een aandeel had gehad bij de totstandkoming van die fusie. Bij de ZON viel zijn roep om zaken anders aan te pakken bij zijn medebestuursleden en bij de directie minder in goede aarde. Ton wilde de boel opschudden en kwam op voor de belangen van de telers. Medewerkers van de veiling dienden in zijn ogen meer te doen om voor de telers betere prijzen uit het vuur te slepen. Om dat te bereiken, wilde hij voorzitter worden. Dat lukte echter niet, waarna hij - net als eerder bij de harmonie - opstapte.
Extra vrije tijd kwam er daardoor niet, want er waren en kwamen nieuwe bestuursfuncties. Zo zat Ton van 1989 tot 1992 in het bestuur van het Centraal Bureau Tuinbouwveilingen (CBT) en tussen 1991 en 1997 was hij bestuurslid van De Proeftuin Noord-Limburg en zat hij namens die club ook in het landelijk bestuur. Alles samen was Ton lid van zo’n twaalf verenigingen. Om zaken goed uit elkaar te houden, had hij voor elke vereniging thuis een aparte tas klaarstaan.
Voor de volledigheid: van 1996 tot 1998 was Ton Holthuijsen voorzitter/directeur van de telersvereniging Limosa en stuurde hij het concept Rhemosa aan. Bij Fossa Eugenia was hij van 1998 tot 2021 bestuursvoorzitter en tot 2022 directeur, zoals elders uitgebreider is beschreven.
Ton zijn maatschappelijke betrokkenheid blijkt onder meer uit zijn rol bij de Burgerlijke Godshuizen Venlo. Bij deze stichting, die zich inzet voor de behoeftige medemens in de gemeente Venlo, is hij sinds 2010 - hoe kan het anders - voorzitter.
Een breed interesseveld[bewerken]
Ton is een connaisseur en collecteur en een man met een breed interesseveld. Zijn kantoor aan de Beckersweg wekt de indruk van een bibliotheek. In vrijwel elke ruimte zijn wanden van boven naar beneden ‘bekleed’ met boeken. Boeken in alle kleuren en formaten. Ton houdt van boeken. Hij is een belezen man, die zich op kantoor graag met kennis omringt. Kennis over de tuinbouw en over management, maar ook over techniek, filosofie, geschiedenis en reizen, om maar enkele categorieën te noemen.
Hij wil op de hoogte blijven, maar houdt ook het verleden vast. Iets wat op papier staat weggooien, is hem vreemd. Opruimen komt zelden voor en leidt uiteindelijk enkel tot verplaatsen. Als Ton ergens bestuurlijk bij is betrokken, worden notulen, rekeningen en andere archiefstukken steevast bewaard. En dat geldt ook voor relevante artikelen uit kranten of vaktijdschriften. De leverancier van archiefkasten en de ordnerfabrikant hebben een goede aan hem gehad.
Dat Ton een verzamelaar is, blijkt niet alleen uit zijn almaar uitdijende collectie boeken, maar ook uit zijn vele reizen. De teller van zijn ‘landenverzameling’ is inmiddels de honderd ruim gepasseerd. Een derde verzameling zit in flessen. Ton houdt van een goed glas wijn, heeft een mooie collectie wijn opgebouwd en vergaarde ook heel wat kennis van de wijnbouw. Het zijn drie hobby’s die in elkaar grijpen en hem als bestuurder en relatiebeheerder goed van pas kwamen. ‘Kennis is macht’ en ‘wie ver reist, kan veel verhalen’ is hem op het lijf geschreven. Dat Ton van wijn houdt en zich in de oenologie verdiept, heeft er ook mee te maken dat de aanpak van wijnboeren voor hem hét voorbeeld is hoe je een product aan de man kunt brengen. De enorme productkennis die wijnboeren hebben, dwingt zijn respect af, temeer omdat zij als geen ander beseffen dat ze hogere prijzen krijgen, naarmate ze betere producten produceren.
Boeken, reizen en wijn horen bij Ton, maar zijn grootste hobby is toch zijn werk. Dat werk deed hij bij Fossa Eugenia vol overgave. Een harde werker, die altijd bereikbaar was en klaar staat voor de mensen waar hij om geeft. Een plannenmaker die praktisch denkt en snel handelt. Wat bij hem in het hoofd zit, krijg je er niet snel uit. Als het op de ene manier niet lukte, vond hij vaak wel een andere weg die tot het gewenste resultaat leidde. Vol wilskracht en doorzettingsvermogen.
Ton bestuurde - met een knipoog naar Frank Sinatra - “his way”, op zijn eigen manier, op zijn Holthuijsiaans, of op zijn Ton’s. Hij ontwikkelde zich tot een mensenkenner, die makkelijk weet te achterhalen wat iemand werkelijk wil en snel tot de kern van een zaak weet door te dringen. Die snelheid van handelen houdt de vaart erin, maar is ook een gevolg van het gegeven dat hij niet behoort tot de categorie meest geduldige mensen.
Een tuinder die bestuurder werd[bewerken]
Ton laat zich door niemand op z’n nummer zetten en geeft meestal direct zijn ‘visitekaartje’ af. Met de jaren werd hij milder, maar met zijn recht-door-zee aanpak maakte hij uiteraard niet alleen vrienden. Dat kon in zijn positie soms ook niet anders. Gemaakte afspraken waren heilig en van gemaakte keuzes mocht je niet (snel) afwijken. Bestuurders moeten aan een afgesproken visie vasthouden en niet zwalken. Ledeninspraak is prima, maar mag nooit leiden tot een zigzagkoers, luidt een van zijn gevleugelde uitspraken.
Uitgangspunt bij zijn manier van werken was dat je er geen rot gevoel aan mocht overhouden. Vandaar dat hij zakendoen, steevast combineerde met intensief relatiebeheer. Zaken afhandelen en dan leuke dingen doen. Bijvoorbeeld een hapje eten in een restaurant of na afloop nog even samen een glaasje drinken.
Ton Holthuijsen was een tuinder die bestuurder werd. Toen hij beide functies combineerde, was hij in beide werelden een wat vreemde eend in de bijt. In bestuurdersland was het wennen aan een man die zelden een blad voor de mond nam, terwijl collega-tuinders nogal eens de wenkbrauwen fronsten dat een “gerdeneer” gerenommeerde restaurants bezocht, verre reizen maakte en zo’n uitgebreide collectie boeken bezat.[3]
Bronnen, noten en/of referenties
|
Dit artikel "Ton Holthuijsen" is uit Wikipedia. De lijst van zijn auteurs is te zien in zijn historische en/of op de pagina Edithistory:Ton Holthuijsen.