VOC op de Banda-eilanden
Gouvernement Banda-eilanden
| |||||
Gouvernement van de VOC | |||||
| |||||
| |||||
Kaart | |||||
ca. 1753 | |||||
Algemene gegevens | |||||
Hoofdstad | Fort Nassau (tot 1611) Fort Belgica (vanaf 1611) | ||||
Talen | Nederlands | ||||
Munteenheid | Nederlandse gulden | ||||
|
Dit artikel beschrijft de geschiedenis van de VOC op de Banda-eilanden. De Banda-eilanden, deel uitmakend van Molukken, bestaan uit drie grote en een aantal kleinere eilanden en hebben een vulkanische oorsprong. Ze zijn arm aan flora en fauna, maar bijzonder geschikt voor de teelt van muskaatnoten en foelie. Een monopolie op de handel in deze producten was het belangrijkste doel waarnaar de VOC streefde. Doordat de Bandanezen na herhaalde pogingen niet met een monopolie instemden, leidde dit in 1619 tot een bezetting[bron?] en tot de uitroeiing van de bevolking door de VOC in 1621.
Vanaf die tijd werden Aziatische immigranten aangevoerd en voormalige VOC-dienaren als beheerders aangesteld van nootmuskaatplantages op Banda, dit waren de zogenoemde perkeniers.[bron?]
Eerste bezoek VOC[bewerken]
Het allereerste bezoek aan de eilanden dateert van 1599 toen admiraal Wijbrand van Warwijck en viceadmiraal Jacob van Heemskerck naar de Molukken en Celebes voeren in dienst van een voorcompagnie.[1] Van Heemskerck bezocht de Banda-eilanden met de schepen Gelderland en Zeeland.[bron?]
De Heeren XVII, het bestuur van de VOC te Amsterdam, had opdracht gegeven de positie van de VOC vooral in de Molukken te versterken. Vanaf 1602 was alleen het eiland Ai gemonopoliseerd door admiraal Wolfert Harmenszoon; het eiland Run was gemonopoliseerd door de Engelsen.[bron?]
Steven van der Hagen vertrok in 1605 van Ambon om een verdrag met de Bandanezen te sluiten.[bron?]
Onderwerping van de Bandanezen[bewerken]
Tussen 1609 en 1621 werden de Banda-eilanden gefaseerd door de Nederlanders met grote hardheid veroverd en onder VOC-bewind gebracht.[1]
Aanleiding[bewerken]
Bij het reconstrueren van de aanleiding van de gewelddadige onderwerping van de Banda-eilanden kan van verschillende lezingen worden uitgegaan.[bron?]
- Een VOC-vloot aangevoerd door Pieter Willemsz. Verhoeff kwam in mei 1609 aan op het eiland Banda Neira. Hij had geschenken bij zich en een brief van prins Maurits met het verzoek een fort te mogen aanleggen. Verhoeff begon met het egaliseren van de bouwgrond, waarop de Bandanezen die het daar niet mee eens waren het plan vatten het drinkwater te vergiftigen.[3] De dorpsoudsten lokten de Nederlanders naar een bespreking om zogenaamd te onderhandelen over de prijs van de specerijen en eisten dat een compagnie soldaten zou worden teruggestuurd.[4] Verhoeff en twee leden van de brede raad werden vervolgens naar het dorp geleid. De compagnie maakte rechtsomkeert toen ze geschreeuw hoorden, maar kwam te laat. De drie mannen waren vanuit een hinderlaag vermoord. De gijzelaar, die eerder door Verhoeff was uitgezonden, werd de volgende dag dood op het strand gevonden. Bij wijze van vergelding werd op 15 juni 1609 de kampong Lebetakke op Banda uitgemoord.[5]
- Er werd een handelsverdrag gesloten tussen de VOC en de Bandanezen. Over twee punten ontstonden conflicten. Ten eerste was er de wens van de Nederlanders om een fort te bouwen op Banda. De meerderheid van de bevolking zag dit als een bedreiging. Het tweede punt was de vermeende contractbreuk van de inheemse vorsten. Zij hadden toegezegd om alleen aan de VOC handel te leveren en tegen een vastgestelde prijs. Dit was de gebruikelijke handelswijze van de VOC om ervoor te zorgen dat de inkoopprijzen van specerijen niet te hoog opliepen. Toen de VOC moest constateren dat er toch werd gehandeld met de Engelsen, om betere prijzen te bedingen, werd dit als contractbreuk beschouwd.[6]
- Rond juni 1609 kwam Verhoeff op Banda Neira aan en wilde de vestiging van een fort afdwingen. De Bandanezen gaven de voorkeur aan vrije verkoop van hun specerijen, waarbij zij de kopers van verschillende nationaliteit tegen elkaar konden uitspelen.[7] De dorpshoofden lokten drie onwelkome onderhandelaars van de vloot in de val en vermoordden ze. Als vergelding werd op 15 juni 1609 de kampong Lebetakke op Banda door de Nederlanders geheel uitgemoord.[5] Vanwege de schraalheid van de bodem van de eilanden waren de Bandanezen voor hun voedselvoorziening naast sago sterk afhankelijk van invoer van rijst vanaf Java. De Nederlanders waren niet zo snel in staat daarin te voorzien.[8]
Bandanese volkerenmoord[bewerken]
De VOC koerste aan op een volledig monopolie van de nootmuskaathandel, maar doordat de verhouding met de Bandanezen reeds getekend was door geweld en contractbreuk en de VOC dus weerstand kon verwachten van de bevolking, streefde Jan Pieterszoon Coen, met de inzet van 2.000 man, naar een volledige onderwerping van de "lastige" eilandbewoners.[bron?]
De Engelsen hadden zich inmiddels een betere positie verworven op kruidnageleilanden en betaalden de plaatselijke bevolking met wapens, kruit en lood. Daardoor werd de situatie voor de Hollanders tamelijk hachelijk en gingen zij over tot het verbranden van de oogst, zodat die niet in Engelse handen zou kunnen vallen.[bron?]
Na een opstand van de bevolking volgde een volkerenmoord en van de 15.000 oorspronkelijke bewoners bleven er slechts 600 over. Japanse samoerai-beulen, in dienst van de VOC, werden ingezet om de 33 of 47 dorpshoofden te onthoofden. Hun lichamen werden in een put geworpen. Deze plek is voor de bevolking op het eiland Banda Besar om begrijpelijke redenen nog steeds een zeer beladen plaats.[bron?]
Achthonderd Bandanezen werd gedeporteerd naar Batavia; 2.500 bewoners vluchtten de bergen in en kwamen om van de honger. Alle mannen van het eiland Pulau Run werden om het leven gebracht.[9] Een klein aantal inlanders wist nog met bootjes te vluchten naar onder andere de naburige Kei-eilanden. De Engelsen, onder de indruk van al dit grove wapengeweld, stonden vervolgens ook Pulau Run zonder tegenstand af aan de Nederlanders.[bron?]
Dit optreden van Coen heeft veel kritiek uitgelokt; zelfs de Heren XVII hebben het onbewimpeld afgekeurd.[10]
Na de systematische uitroeiing was Banda volledig ontvolkt en het hele gebied van de Banda-eilanden werd vanaf 1621 door Nederland gekoloniseerd, inclusief de bewoners van de omliggende eilanden. De Engelsen trokken zich na de 'Ambonse Moord' in 1623 uit het gebied terug. Deze gebeurtenis, een overhaaste terechtstelling van een tiental Engelse compagniedienaren op grond van een slecht gefundeerde beschuldiging van verraad, maakte definitief een einde aan het in Europa gesloten verdrag tussen VOC en de Britse Oost-Indische Compagnie (EIC).[11]
Ontwikkeling van het Bandanese perkenierssysteem[bewerken]
Jan Pieterszoon Coen stelde kort na de onderwerping op Banda in 1621 aan de Heren XVII voor om stukken land op Banda, nootmuskaatperken die nu eigendom waren van de VOC, te verhuren aan Hollanders onder de voorwaarde dat zij de VOC daarmee zouden voorzien van nootmuskaat.[bron?]
Daarmee werd rond 1621 feitelijk de start gemaakt met de uitgifte van 68 perken door de VOC en de aanstelling van perkeniers die vanuit Nederland naar Indië getransporteerd werden en de nootmuskaatperken in beheer kregen. Hoewel de perkeniers zich mettertijd als "eigenaars" van de perken beschouwden, waren de perken eigenlijk door de VOC aan de perkeniers verhuurd. Het was voor de VOC een slimme methode om via het perkenierssysteem de toelevering van nootmuskaat aan Holland op die wijze te waarborgen.[bron?]
Het exploiteren van de plantages was geen eenvoudige zaak. Een nootmuskaatboom groeit zeer langzaam en draagt pas na zes jaar vrucht. Pas na twintig jaar is de opbrengst behoorlijk. Iedere perkenier kreeg een aantal slaven toegewezen en moest daarmee zien een zo goed mogelijke opbrengst tot stand te brengen.[bron?]
Om te voorkomen dat er overproductie ontstond en dit de winst in Holland zou verminderen, werden op last van de VOC oogsten vernietigd en zogenaamde "hongi-tochten" gehouden waarbij VOC-soldaten op nogal willekeurige wijze nootmuskaatbomen kapten en plantages vernietigden.[bron?]
De rijkdom van de perkeniers in de 17e en 18e eeuw was aanzienlijk. Dit uitte zich in excessieve uitgaven. Perkenierswoningen werden met rijksdaalders geplaveid[bron?], tevens liet men allerlei kostbaarheden naar Banda transporteren. Buitensporige maaltijden werden georganiseerd, met dure Europese spijzen en dranken, vergulde rijtuigen, muziekavondjes en danspartijen.[bron?]
De nazaten van Pieter van den Broecke wisten zich op Banda generaties lang te handhaven (hun plantage, bewerkt door 55 slaven, leverde jaarlijks 6.000 pond foelie en 24.000 pond nootmuskaat).[12]
Het enige, dat de perkeniers in problemen bracht, was een plotselinge uitbarsting van de vulkaan de Gunung Api, waarvan de asregen vervolgens de plantages bedekte en waarbij soms ook delen van plantages door de lavastroom werden verwoest. Op Banda Besar zijn reusachtige rotsblokken te zien, die bij een vulkaanuitbarsting vanuit de Gunung Api over de tussenliggende baai naar het overliggende eiland Banda Besar zijn gesmeten.[bron?]
In 1687-1688 was François Valentijn aangesteld als predikant op de Banda-eilanden. Het eiland telde toen ruim 6.000 inwoners, van wie 700 voor de VOC werkzaam waren; voornamelijk militairen.[13]
Externe links[bewerken]
- VOC-site
- VOC Kenniscentrum
- Plaatjes uit het Nationaal Archief
- Geschiedenis van de Nederlandse Zending en Overzeese Kerken
- De perkeniers van Banda
Bronnen, noten en/of referenties
Bronnen
Literatuur
Referenties
|
Gouvernementen: Goudkust* · Nederlands Brazilië · Nederlandse Antillen · Nederlands-Guiana (Berbice* · Cayenne · Demerary* · Essequebo* · Pomeroon · Suriname*) · Nieuw-Nederland
Gebieden met een directeur: Maagdeneilanden
Gebieden met een baron: Tobago (geleend aan Cornelis Lampsins)
Factorijen / handelsposten: Arguin · Loango-Angolakust · Senegambia · Slavenkust
Gouvernementen: Amboina* · Banda* · Batavia* · Ceylon · Coromandelkust* · Formosa · Java's Noordoostkust* · Kaapkolonie* · Makassar* · Malakka* · Mauritius · Molukken*
Directoraten: Vestingen in Bengalen · Vestingen in Perzië · Suratte
Commandementen: Bantam* · Malabar · Sumatra's Westkust*
Residenten: Bandjarmasin* · Cheribon* · Palembang* · Pontianak*
Gebieden met een opperhoofd: Birma · Dejima* · Vestingen in Siam · Timor · Tonquin
Factorijen: Vestingen in China
Nederzettingen: Amsterdam eiland (incl. Smeerenburg) · Jan Mayen
Vestingen: Acadia · Fort Nassau · Zoutpannen in Venezuela
*: Gebieden ook in handen van de Bataafse Republiek geweest.
Dit artikel "VOC op de Banda-eilanden" is uit Wikipedia. De lijst van zijn auteurs is te zien in zijn historische en/of op de pagina Edithistory:VOC op de Banda-eilanden.