Walter Kunnen
Walter Kunnen (Antwerpen, 29 mei 1921 - Genk, 31 oktober 2011) was een Belgisch bouwondernemer, Europees actievoerder en stichter van de Europese Eresenaat.
Levensloop[bewerken]
Walter Kunnen volgde Grieks-Latijnse humaniora in Herentals en rechten aan de Katholieke Universiteit Leuven. Na de oorlog werd hij directeur van een brouwerij in Mortsel. In 1950 werd hij verkoopdirecteur van de vastgoedfirma Wooncentrale en in 1956 stichtte hij het Algemeen Bouwbedrijf Kunnen, dat hij uitbouwde tot een succesvolle onderneming met 600 medewerkers. Hij leidde het tot in 1980 en richtte zich nadien op zijn stichting Archibo-biologica, gewijd aan aardstralen en alternatieve geneeskunde.
Zijn vader was VNV-oorlogsburgemeester van Tongerlo en werd na de oorlog provincieraadslid in Antwerpen voor de Volksunie. Hijzelf werd achtereenvolgens lid van het Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond (AKVS), het Dietsch Jeugdverbond, het Algemeen Vlaamsch Nationaal Jeugdverbond. Dit laatste verliet hij toen het in nationaalsocialistische richting evolueerde. Aan de universiteit was hij actief bij de VNV-studenten en onderging ook de invloed van het Verdinaso.
Kunnen vestigde zich met zijn gezin op het domein 'Duin ter Schans' in het Limburgse Opoeteren. Zijn echtgenote, Diane Debray, was tot haar overlijden in 1993 een van de drijvende krachten achter de Beweging voor de Verenigde Staten van Europa en de Europese Eresenaat, en was eveneens een verdienstelijk schrijfster, met literaire bundels op haar naam. Na haar overlijden hertrouwde hij met Letizia Fiermonte.
Europese Beweging[bewerken]
In 1946 werd de 'Unie van Europese Federalisten' (UEF) opgericht met Hendrik Brugmans als voorzitter. In 1956 splitste deze Belgische vereniging zich in Action Européenne Federaliste (AEF) en Mouvement Fédéraliste Européen / Europese Federalistische Beweging. In 1958 werd in Brussel de Mouvement pour les Etats-Unis d'Europe (MEUE) opgericht door de liberale bouwpromotor Jean-Florian Collin en door de industrieel Florimond Damman. Na een conflict tussen beiden, kwam Collin in contact met Kunnen en benoemde hem in augustus 1960 tot ondervoorzitter. Kunnen kreeg de opdracht een Vlaamse afdeling op te richten van de MEUE. Hij verzamelde een eerste groep medewerkers, voornamelijk vrienden die hij tijdens de oorlog in de neo-Dinaso-kringen had leren kennen, zoals Staf Vermeire, Carlo Reiners, Frans De Hoon, Arthur De Bruyne en Arseen Rijckaer. Samen gingen ze aan de slag onder de naam Beweging voor de Verenigde Staten van Europa (BVSE).
In januari 1961 verscheen het eerste nummer van Europa Eén, het tijdschrift van de Beweging, dat in een oplage van 200.000 exemplaren gratis in de regio Antwerpen verspreid werd. Het resultaat was teleurstellend, want slechts 189 personen toonden belangstelling voor het federalistische initiatief. Toch werd in Wilrijk een permanent secretariaat geopend. Kort daarop volgde een eerste succesvol initiatief. Samen met de Vlaamse Toeristenbond organiseerde Kunnen op 30 april 1961 op zijn domein in Opoeteren een Europees Lentetornooi. De volkskunstgroepen die er optraden, afkomstig uit gans Europa, lokten duizenden toeschouwers en veel persaandacht. BVSE bereikte de duizend en weldra de tweeduizend leden en Europa Eén kreeg een voltijds hoofdredacteur. BVSE werd onafhankelijk van MEUE en kreeg eigen statuten.[1] Op het congres in september 1962 bevestigden enkele internationale figuren, Hendrik Brugmans, André Voisin, Jan Molenaar en Karlheinz Koppe, de erkenning door de internationale beweging. De officiële erkenning door de Unie van Europese Federalisten volgde op 6 mei 1963.
Vooral tijdens de jaren 1960 en 1970 ontwikkelde Kunnen vele initiatieven om de BVSE en haar gedachtegoed te promoten, hij investeerde daarin ook heel wat geld. Vanaf 1970 werkte hij mee aan het tijdschrift De Band (een contact- en informatieblad voor de Belgisch-Nederlandse grensprovincies). In de jaren 1980 werd hij minder actief wegens de geringe politieke realisatie van zijn ideeën. In 1992 droeg hij het voorzitterschap van de BVSE over aan Roger Peeters. Hij bleef wel organisator van de Europese eresenaat.
Op 10 juni 1979 stond hij als tweede kandidaat op de lijst van de Vlaamse Volkspartij voor de eerste Europese Parlementsverkiezingen, waarbij Lode Claes als lijsttrekker fungeerde. Met slechts 1,4 % van de stemmen werd het geen succes en betekende dit het einde van de kortstondige partij.
Europese Eresenaat[bewerken]
In het kader van de BVSE stichtten Walter Kunnen en zijn echtgenote, de Europese Eresenaat. Elk jaar, tijdens een feestelijke zitting, werden prominente leiders ingehuldigd als Europees eresenator. Er werden meer dan 300 personen uitgekozen, van uiteenlopende gezindte en activiteit en uit alle Europese landen.
Walter Kunnen stelde zichzelf aan als "kanselier", wat hij bleef tot aan zijn dood en hierdoor de effectieve leiding over deze organisatie had. Als voorzitters volgden elkaar op: graaf Daniel Le Grelle, Hendrik Brugmans en Matthias Storme.
Elk jaar werden voorname Europeanen bereid gevonden om een eresenatorschap te aanvaarden. Onder hen zijn te vermelden: Edward Heath, Emilio Colombo, August De Schryver, aartshertog Otto von Habsburg, Jean-Luc Dehaene, Karel Van Miert, Alain Poher, Jean Monnet, Václav Havel, Gyula Horn, Herman Van Rompuy, Marianne Thyssen, Wilfried Vandaele, Anton van Wilderode, Jo Haazen, Werenfried van Straaten, Kees Middelhoff Hans-Dietrich Genscher en Armand Preud'homme.
Er werden ook jaarlijks persprijzen toegekend aan verdedigers van de Europese gedachte, zoals de Vlamingen Manu Ruys, Achiel Samoy, Louis Meerts, Mark Grammens en op Europees niveau Emmanuele Gazzo, Jean Lecerf, Charles Rebuffat, Jan Werts en vele anderen.
De belangstelling voor Europa en voor "de Beweging" verminderde geleidelijk. In 1999 schreef Kunnen in Europa Eén: "De Beweging, destijds op gang gebracht door Hendrik Brugmans, Denis de Rougemont, Ernst Friedländer, Altiero Spinelli enz., gedragen door Robert Schuman, Konrad Adenauer, Paul-Henri Spaak en Alcide de Gasperi, voortgezet door nobele en eerlijke vechters als Leo Tindemans, Willy De Clercq, Fernand Herman ... zieltoogt bij gebrek aan belangstelling vanwege de burgers en vooral van de jeugd. Onze media hebben, duidelijk niet de rol gespeeld die men van gedreven journalisten kon verwachten … Maar ook wij hebben gefaald. Hebben wij gedaan wat moest gedaan worden?" En hij besloot: "Er gaapt tussen de politici en het volk een afgrond van afkeer en onverschilligheid."
In 2012 werd Walter Kunnen postuum als eresenator opgenomen in de Europese Eresenaat.
Publicaties[bewerken]
- België tussen Jacobinisme en Federalisme, 1962.
- Naar het einde van de 'Vlaams-Waalse' tegenstellingen?, 1963.
- Het plan zonder de man, 1969.
Literatuur[bewerken]
- Frans DE HOON, Ideeën en standpunten van Walter Kunnen 1970.
- Etinne VERHOEYEN en F. UYTTERHAEGEN, De kreeft met de zwarte scharen, 1981.
- Bart DE WEVER, Walter Kunnen in: Nieuwe encyclopedie van de Vlaamse Beweging, Tielt, 1998.
- Georges TIMMERMAN, Het grillige parcours van Walter Kunnen, in: Apache, 2012.
- Tom COBBAERT, Europa één. Beweging voor de Verenigde Staten van Europa (BVSE)in: ADVN-mededelingen, 2016.
Voetnoot[bewerken]
- ↑ Statuten gepubliceerd in Belgisch Staatsblad 22 februari 1962.
Dit artikel "Walter Kunnen" is uit Wikipedia. De lijst van zijn auteurs is te zien in zijn historische en/of op de pagina Edithistory:Walter Kunnen.