Warner van Es
Warner van Es (Beilen, 1952) is een Nederlandse componist[1], woonachtig in Leiden.
1. Opleiding[bewerken]
Van Es studeerde aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag, instrumentale compositie bij Louis Andriessen en elektronische compositie bij Jan Boerman.
2. Composities[bewerken]
Instrumentale composities[bewerken]
- Ouròboros (1979), voor slagwerk, 2 altsaxen, piano en synthesizer, uitgevoerd door leden van Hoketus
- Birgitta (1980), voor piano
- Psidioom (1983), voor de PSI-4, een zelf ontworpen houten slaginstrument
- Etudes (1985), voor piano
Balletmuziek[bewerken]
- Light (1980), gecomponeerd i.s.m. Tom Willems, choreografie Krisztina de Châtel (*)
- Forgó (1982), choreografie Krisztina de Châtel (*)
- Tracé 77 (1985), choreografie Krisztina de Châtel (*)
- Trio (1986), choreografie Krisztina de Châtel
Toneelmuziek[bewerken]
- Trojaanse Vrouwen (1979), regie Herman Hissink
- Zandhazen (1983), voor zelf ontworpen houten slaginstrumenten en tape, productie Toneelgroep Sate
- Gijsbrecht van Aemstel (1986), regie Herman Hissink
- Monsieur Fugue(1995), regie Rob van der Starre
- De kellner en de levenden (1999), regie Rob van der Starre
Theatermuziek[bewerken]
- Tot de dood erop volgt (1981), regie Herman Hissink
- … en verre vingers tien (1984), regie Herman Hissink
- Stoeprand (1984), regie Hinderik de Groot (**)
- Glas (1986), regie Hinderik de Groot (**)
- Zandbak (1990), regie Hinderik de Groot (**)
Film- en documentairemuziek[bewerken]
- De huilende baby (1980), regie Han Sloos
- Lotgevallen (1985), regie Marianne Holtslag
- De bal (1987), regie Har Tortike
- Van mannen en merries (1998), regie Metje Postma
- Niemand is onsterfelijk (2001), regie Leen van den Berg
- Door het oog van een ander (2004), regie Leen van den Berg
- Hete herfst, de passie van een vakbondsman (2004), regie Leen van den Berg
- De klimop rouwt nog steeds (2007), regie Barbara den Uyl
- Het universum van Jaap Pieters (2014), regie Barbara den Uyl
- Herberg van het geheugen (2016), regie Barbara den Uyl
Muziektheater[bewerken]
- Rainbow (1973), eigen productie
- Antithese (1975), eigen productie
- Dolce di Sposa (1989), regie Kees Epskamp
Opera[bewerken]
- Socrates (1997), libretto Rob van der Starre, regie Karin Jönsthövel,
- Kinderen van Medea (2009), libretto Lisa de Rooij, regie Karin Jönsthövel en Anna Rottier
- Job (2019), libretto Lisa de Rooij en Rob van der Starre, regie Karin Jönsthövel
(*) De producties ‘Light’, ‘Forgó’ en 'Tracé 77' van Dansgroep Krisztina de Châtel werden, na een uitgebreide tournee door Nederland, ook een aantal malen in het buitenland uitgevoerd. Bovendien zijn ze in reprise genomen. (**) De producties ‘Stoeprand’,’Glas ’en ‘Zandbak’ van Studio Hinderik werden niet alleen uitgebreid in Nederland, maar ook in geheel West-Europa, Israël, Canada, de Verenigde Staten, Nieuw Zeeland, Japan, Rusland en Colombia uitgevoerd. 'Glas' is in reprise genomen.
3. Compositorische Uitgangspunten[bewerken]
Zijn vroegste werken ('Rainbow' en 'Antithese') waren twee muziektheaterproducties die hij zelf geschreven, geregisseerd en georganiseerd heeft. Popmuziek, en dus tonaliteit, was de basis van de compositie.
Hierna trad hij buiten de grenzen van tonaliteit en deed zijn eerste stappen als minimale componist ('Tracé 77'). Tonaliteit verdween helemaal toen hij tijdens zijn studie aan het conservatorium in aanraking kwam met 12-toonsmuziek ('Ouròboros'). Hoewel dit stuk goede recensies kreeg, concludeerde hij na de uitvoering dat hij meer beheersing wilde over het eindresultaat. Daarom heeft hij het aantal noten verkleind tot 8 ('Birgitta'). Dit proces versnelde onder invloed van wat hij als elektronisch componist doormaakte: de toonhoogte werd relatief. Overigens maakte hij in zijn elektronischr werk een belangrijke keuze om alleen maar te werken vanuit bestaande, en dus niet-synthetische, klankbronnen.
Vervolgens werkte hij in opdracht van theatermaker Hinderik de Groot met elektronische, en voor choreografe Krisztina de Châtel met minimale composities. Het was een tijd waarin hij de vrijheid kreeg om uitgebreid te experimenteren en bijzondere ervaringen opdeed tijdens buitenlandse tournees.
De basis van de tonaliteit keerde terug binnen een minimaal stuk ('Trio') in de vorm van één noot die drie minuten klonk. Deze noot bestond uit bandbewerkingen van drie mannenstemmen: een bas, een tenor en een hoge jongensstem. Voor hem was deze ene noot een doorbraak, vooral omdat het hem gelukt was om op een geheel nieuwe manier tot emotie te komen.
In de muziektheaterproductie 'Dolce di Sposa' ontdekte hij via experimenten met elektronische bandbewerking hoe hij vanuit deze noot ook alle andere kon benaderen zonder in tonaliteit terug te vallen. Bovendien was het in dit stuk dat hij voor het eerst voor stemmen schreef, iets wat hem wonderlijk gemakkelijk afging en een verdieping vormde voor de emotionele zeggingskracht van zijn componeren.
Dit was voor hem het moment dat hij als componist zelf weer aan het begin van een avondvullende compositie wilde staan: in zijn eerste opera 'Socrates' heeft hij het thema bepaald, samen met schrijver Rob van der Starre het libretto ontwikkeld, de partituur geschreven en de begeleidende tape gemaakt. Het radicale compositorische uitgangspunt van deze opera is de keuze om de zangpartijen te begeleiden door één noot.
Voor zijn tweede opera 'Kinderen van Medea' heeft hij het compositorisch uitgangspunt verbreed door de zangpartijen ook te begeleiden met twee noten. Daardoor zijn tonale begrippen in de compositie een rol gaan spelen. Het libretto is van de hand van Lisa de Rooij.
In zijn derde opera ‘Job’ grijpt hij terug op het principe van één noot in de begeleiding, maar vult hij die nu mede in door opnames van veel individuele muzikanten die op één noot (plus octaven) improviseren. Daarnaast wordt de rol van de scheppende God vertolkt door een sopraan èn een bas die unisono zingen, terwijl de rol van de aanklagende Duivel door een alt èn een tenor, eveneens unisono uitgevoerd wordt. De rol van Job wordt gezongen door een bariton en de rol van Hagar, zijn vrouw, door een mezzosopraan. ‘Job’ is in februari 2019 vijf keer uitgevoerd in Scheltema te Leiden. Het libretto is geschreven door Lisa de Rooij en Rob van der Starre en bewerkt door Van Es.
Enige jaren geleden noemde Louis Andriessen hem in een recommandatiebrief één van de meest radicale minimale componisten van Nederland. Terugkijkend beseft hij dat Louis gelijk heeft: ja, hij is radicaal in de keuze van zijn compositorische uitgangspunten en ja, deze hebben een minimaal karakter. Maar daarmee is toch niet alles gedekt, want voor hem persoonlijk zijn de belangrijkste leidraden die zijn composities verbinden, zijn zoektocht naar een zo sterk mogelijke emotionele zeggingskracht in eenvoud èn zijn zoektocht naar het herstel van de melodie.
4. Opera's[bewerken]
De drie opera's Socrates (1997), Kinderen van Medea (2009) en Job (2019) zijn projecten waarbij Van Es verantwoordelijk is voor de compositie én het inhoudelijke concept. Van Es bewerkte bestaande verhalen vanuit een nieuw perspectief tot emotionele opera's.
Bronnen, noten en/of referenties |
Dit artikel "Warner van Es" is uit Wikipedia. De lijst van zijn auteurs is te zien in zijn historische en/of op de pagina Edithistory:Warner van Es.
![]() |
This page exists already on Wikipedia. |