Willem Meijer (missionaris)
Pater Meijer
| ||||
![]() | ||||
Priester van de Rooms-Katholieke Kerk | ||||
![]() | ||||
Geboren | 6 oktober 1838 | |||
Plaats | Zeddam (Gelderland) | |||
Overleden | 1909 | |||
Plaats | Song-Shu-Tsui-Tzu (China) | |||
Wijdingen | ||||
Priester | 1865 | |||
|
Wilhelmus Meijer (Zeddam, 6 oktober 1838 - Song-Shu-Tsui-Tzu, Mongolië, 1909) was een Nederlands geestelijke van de Rooms-Katholieke Kerk. Hij was werkzaam als missionaris in China.
Biografie[bewerken]
Meijer werd geboren als zoon van Bernardina Bolder en Franciscus Meijer. Zijn vader was rentmeester op Huis Bergh te 's-Heerenberg.
Opleiding[bewerken]
Vanaf 1855 studeerde Meijer wijsbegeerte op het kleinseminarie te Culemborg, vervolgens theologie op het grootseminarie te Rijssenburg. Op het grootseminarie kwam hij in contact met pater Theophiel Verbist, de stichter van de congregatie van het Onbevlekt Hart van Maria (beter bekend als 'de Scheutisten', vernoemd naar een wijk in Anderlecht, Brussel). Deze congregatie richtte zich op het bekeren van mensen die in hun ogen 'heidenen' waren (die dus niet het christelijke geloof aanhingen) en had China als voornaamste missiegebied.[1]
Missie[bewerken]
Na zijn priesterwijding vertrok Meijer als pater van Scheut naar Binnen-Mongolië in het noorden van China. In 1866 arriveerde hij bij de centrale missiepost Xiwanzi (Si-Wantzeu) het huidige Chongli. In 1868 trok hij naar West-Binnen-Mongolië en leidde een weeshuis in Che-Peul-t`ai. Dat lag ten noorden de missiepost van Song-Shu-Tsui-Tzu. De weeskinderen waren in feite vooral afgewezen meisjes, want meisjes werden vaak verstoten (of gedood). De paters en nonnen ontfermden zich over hen.
Toen dit tehuis moest sluiten werd Meijer overgeplaatst naar Mao-Chang-Toung in het noorden van Binnen-Mongolie. Meijer verbleef lange tijd in de vallei van de zogenaamde “Zwarte Wateren” gelegen ten noorden van de stad Hata (Tse-Feng-Hien). Van hieruit ondernam hij diverse tochten naar andere missieposten in het gebied. In 1890 verving hij enige tijd monseigneur Abels als leidinggevende.
Het katholieke dagblad “De Tijd” publiceerde in 1892 in twee artikelen enkele brieven van pater Meijer over de (werk)omstandigheden in China. Willem overleefde behoorlijk wat moeilijke situaties; een tyfusbesmetting in 1868, de Bokseropstand (1899-1901), strenge winters en hachelijke reizen. Vanuit zijn missiepost te Song-Shu-Tsui-Tzu (士毅村, Oost-Mongolië) reisde hij te paard en te voet door de uitgestrekte, woeste omgeving. Deze laatste missiepost, genaamd 'Onze Lieve Vrouwe der Pijnbomen', had een kerkgebouw, maar is in 1947 totaal vernield.
Pater Meijer gaf godsdienstonderricht in Hsi-Wan-Tzu en Song-Shu-Tsui-Tzu en zat in diverse overlegoverganen (kapittels) waarin ook vertegenwoordigers van de katholieke kerk en het Chinese keizerrijk zitting hadden.
In 1905 troffen hem twee hersenbloedingen. Willem Meijer overleed in 1909 in Song-Shu-Tsui-Tzu, Binnen-Mongolië, 71 jaar oud.
Eremetaal[bewerken]
In 1898 werd Meijer benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau.[2]
Zie ook[bewerken]
Bronnen, noten en/of referenties
|
Scriptfout: de module "Authority control" bestaat niet.
Dit artikel "Willem Meijer (missionaris)" is uit Wikipedia. De lijst van zijn auteurs is te zien in zijn historische en/of op de pagina Edithistory:Willem Meijer (missionaris).