Laumans dakpannen
Gebr. Laumans Ziegelwerke[bewerken]
Gebr. Laumans GmbH & Co KG Ziegelwerke is een Duitse producent van gebakken kleidakpannen gevestigd in Brüggen-Bracht in het district Viersen. Het bedrijf heeft 85 medewerkers en produceert jaarlijks circa 11 miljoen dakpannen (vlakke en vormpannen).
Rechtsvorm | Gesellschaft mit beschränkter Haftung & Compagnie Kommanditgesellschaft |
Oprichting | 1896 |
Gevestigd in | Brüggen-Bracht Duitsland |
Bestuur | Thomas Piper
Gerald Laumans |
Medewerkers | 78[1] |
Omzet | 11,4 mln. EUR[1] |
Branche | Producent van bouwmaterialen |
Website | www.laumans.de |
Geactualiseerd: 25.10.2018 |
Geschiedenis[bewerken]
Voorgeschiedenis[bewerken]
Al voor 1850 ontstonden er in Tegelen, Venlo en Swalmen potten- en pannenbakkerijen. De grondstof voor de productie werd dichtbij gevonden in de kleiafzettingen. Koperslager en cafébaas Jacob Laumans (1799–1836) begon in 1835 met de productie van dakpannen in Tegelen,[2] het centrum van de keramische nijverheid in Noord-Limburg. In het gebied van de gemeente lagen grote kleiafzettingen. Na Jacob Laumans vroege dood in 1836 zetten zijn weduwe Maria Josepha Laumans-Janssen en haar tweede echtgenoot Peter Benders het bedrijf onder zijn naam voort. Na de dood van zijn stiefvader in 1864 nam Jacobs zoon Quirinus (1827-1900) de zaak over met zijn broer Caspar. Hij noemde het bedrijf Gebr. Laumans. In deze dakpannenfabriek aan de Industriestraat in Tegelen werden de pannen nog met de hand gevormd. Onder Quirinus deed de mechanisatie in het bedrijf in Tegelen haar intrede.
Na 1880 werden er geen handvormpannen meer vervaardigd, maar alleen nog machinale dakpannen. Jaarlijks werden er ongeveer 200.000 stuks in zes Kasseler ovens gebakken. De machinale dakpannen hadden aan de zijkanten en de kop sluitingen die in elkaar grepen om tocht, regenwater en sneeuw beter tegen te houden. Aanstrijken en strodokken waren niet meer nodig, wat het brandgevaar aanzienlijk verminderde. De vraag naar de nieuwe, machinaal gemaakte dakpannen was groot, omdat veel bedrijven in het Ruhrgebied, zoals cokesfabrieken, staalfabrieken, gieterijen, smederijen en walserijen een hittebestendige, niet-brandbare en voordelige dakbedekking wilden.
Om de Duitse industrie te beschermen tegen producten uit het buitenland voerde Otto von Bismarck in 1885 ook op dakpannen een importheffing in, waardoor de Nederlandse dakpannen te duur werden. Deze heffing gold niet voor de klei, maar alleen voor het eindproduct. De eveneens uit Tegelen afkomstige pannenfabriek Gebr. Teeuwen bouwde daarom in 1885 een fabrieken in Kaldenkirchen, dat in Pruisen lag. De klei werd gedolven in Nederland en in Pruisen verwerkt. Zo omzeilde men de importheffing op dakpannen en kon men in Pruisen voordelige dakpannen aanbieden.
Door een opsplitsing van de eigendom ging het in 1889 aan de Steylerstraße in Kaldenkirchen opgerichte bedrijf van Gebr. Teeuwen over op Quirinus Laumans, terwijl Gebr. Teeuwen zelf direct ernaast een nieuwe fabriek bouwde. Zo kwam Gebr. Laumans in het bezit van zijn eerste Duitse dakpannenfabriek. Quirinus Laumans en zijn vrouw Maria Petronella, geb. Teeuwen, hadden vijf zonen: Paul en Quirinus studeerden in Delft en werden ingenieur, Jacques (eigenlijk Petrus Jacobus Hubertus, *1863, † 1943), Stephan (Stephan Johann Caspar, *1866, † 1942) en Caspar (* 1871, † 1938) gingen de verschillende bedrijven van de familie runnen: naast drie dakpannenfabrieken ook een houthandel, een kleine boerderij en een café. Jacques kreeg de houthandel en de dakpannenfabriek in Reuver, Stephan en Caspar de dakpannenfabrieken in Tegelen en Kaldenkirchen.[3] Ondertussen werden ook aan Duitse zijde in de gemeenten Brüggen, Kaldenkirchen en Elmpt dakpannenfabrieken gebouwd. Door de opkomst van weefmachines was de thuisweverij in het grensgebied zwaar in het slop geraakt. De dakpannenfabrieken zorgden weer voor werkgelegenheid en belastinginkomsten.
Oprichting van de eerste Brachtse stoomdakpannenfabriek[bewerken]
In 1896 breidde de boom in dakpannen zich ook uit naar het dorp Bracht.[4] Stephan Laumans bouwde aan de Stiegstraße in Bracht de eerste stoomdakpannenfabriek van Bracht. Zijn broers Caspar en Jacques waren eveneens eigenaar van het bedrijf. De vergunning voor deze eerste Brachtse stoomdakpannenfabriek, genaamd Stephan Laumans en Co., werd verleend op 2 december 1896. Vader Quirinus financierde het bedrijf met 36.000 Goldmark.[5] Het betekende het startschot van de dakpannenindustrie in Bracht. In de daaropvolgende jaren tot aan de eeuwwisseling werden er in Bracht nog zes dakpannenfabrieken gebouwd.[6]
Eigenaars, verandering van eigenaars en bestuur[bewerken]
Al in 1898 fuseerden de bedrijven van de familie Laumans in Tegelen, Kaldenkirchen en Bracht onder de naam Gebr. Laumans tot één onderneming.[7] Aandeelhouders waren de broers Caspar, Stephan en Jacques Laumans. Na de dood van vader Laumans in 1900 leidde Stephan de fabriek in Bracht, terwijl
Caspar de leiding had in Kaldenkirchen en Tegelen. Jacques richtte zich op zijn eigen stoomdakpannenfabriek, die hij sinds 1893/94 in Reuver had. Hij verliet in 1903 Gebr. Laumans compleet als stille vennoot.
Stephan verhuisde in 1897 naar Bracht en liet in 1906 aan de Stiegstraße een directeurswoning bouwen, Villa Lucia. In 1910 nam hij de Duitse nationaliteit aan[8], vanaf 1914 zat hij in de gemeenteraad van Bracht. In 1926 ging de firma A. Baehren in het naburige Brüggen failliet. De fabriek werd in november 1926 opgekocht door Gebr. Laumans en in januari 1927 weer in bedrijf genomen.[9] Hiermee had het familiebedrijf Gebr. Laumans nu in totaal vier dakpannenfabrieken in bezit in Tegelen, Kaldenkirchen, Bracht en Brüggen. Enkele maanden later al, in april 1927, werd de onderneming opgesplitst tussen de beide takken van de familie.[10] Caspar, die tot nu toe de leiding had in Tegelen en Kaldenkirchen, nam met zijn zoon Lambèr (18 februari 1903 tot 8 mei 1980) de eerste fabriek in Tegelen en het bedrijf in Kaldenkirchen over onder de naam C. Laumans. Stephan zette samen met zijn zoons Quirinus (25 oktober 1901 - 1988) en Lambert (9 maart 1903 - 1989) de fabriek in Bracht en de net aangekochte fabriek in Brüggen voort onder de oude naam Gebr. Laumans.
Na Stephans dood tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Gebr. Laumans door de broers Quirinus en Lambert Laumans [11] voortgezet, die het bedrijf tot het begin van de jaren 1970 bestuurden. In 1970 veranderde Gebr. Laumans in een GmbH & Co. KG. De volgende generatie nam daarna het stokje over in het familiebedrijf: Quirinus’ zoon Stephan (* 1935) werd directeur-aandeelhouder in Bracht en Lamberts zoon Lambert (1941 - 2013) in Alt-Brüggen. Sinds 2003 staat met Gerald Laumans (* 1967), zoon van Stephan jun., de vierde generatie aan het roer van de Laumans-dynastie uit Bracht. In 2004 werd de Deense Piper Group medevennoot bij Gebr. Laumans GmbH Co KG.
Ontwikkeling van de eerste Brachtse fabriek tot 1927[bewerken]
De fabriek in Bracht ontstond aan de weg die leidde naar de Honschaft Stieg, die later Stiegstraße werd genoemd. Deze straat is nu nog steeds een belangrijke doorgangsweg van het industrieterrein van Bracht.
In de gemeente Bracht lag een bos van circa 2000 hectare met grote kalkafzettingen in de bodem. In het weversdorf Bracht was de huisnijverheid op de weefgetouwen omstreeks 1890 vrijwel geheel tot stilstand gekomen. De mannen en hun gezinnen waren aangewezen op overheidssteun, wat een enorme kostenpost betekende op de begroting van de gemeente. De oudere wevers konden niet aan de slag in de nieuwe dakpannenbranche, omdat zij het zware werk in de fabrieken niet aankonden. De arbeidskrachten werden dan ook voornamelijk gerekruteerd onder de voormalige landarbeiders en boerenzoons en de jongere mannen van de weverfamilies. Er werden ook arbeiders aangetrokken uit Nederland. Bracht had geen aansluiting op het spoorwegennet, maar de fabrikanten uit Bracht vonden hier samen een oplossing voor. Ze financierden de aanleg van een veldspoor van Bracht naar het station in Kaldenkirchen. In 1901 kon de aanleg door de Continentale Eisenbahn-Bau- und Betriebsgesellschaft worden voltooid. Via dit smalspoor kon de klei nu van de kleigroeven in het bos naar de fabriek worden vervoerd.[12]
De in 1896/97 opgerichte Laumans fabriek was nog zeer eenvoudig. De klei die in de bossen bij Bracht werd gestoken, werd met paard en wagen naar een opslagplaats gebracht. Kollergangen om de klei te mengen bestonden nog niet, dit werd nog met de hand gedaan. Met hooguit twee revolverpersen, aangedreven door een stoommachine, werden de kleiballen in de gewenste vorm geperst. Daarna werden de pannen te drogen gelegd in open droogschuren voordat ze werden gebakken. Het drogen was afhankelijk van de temperatuur buiten. In de winter lag de productie dan ook stil. De fabriek startte met slechts vier eenkamerovens. In deze Kasseler ovens werden de dakpannen gebakken en na een langdurig bakproces vervolgens buiten opgeslagen. Voor de aanleg van het smalspoor werden de dakpannen met paard en wagen naar het station in Kaldenkirchen gebracht.
In het tweede jaar ging Stephan Laumans uit van een productie van 650.000 dakpannen, in de daaropvolgende jaren lag de jaarlijkse productie bij circa 850.000 dakpannen. De bouw van een tweede oven maakte dit mogelijk. In 1899 bouwde men een nieuw ovengebouw met twee bouwlagen, acht nieuwe ovens en een 35 m hoge schoorsteen. Aan het begin van de 20e eeuw had de fabriek in Bracht 22 ovens en bedroeg de jaarlijkse capaciteit ongeveer 4 miljoen dakpannen. Het kapitaal ging van 36.000 (Gold-)Mark omhoog naar 120.000 Mark in
1902. De warmte van de ovens werd in het nieuwe gebouw in de bovengelegen drogerij gebruikt om de dakpannen te drogen. De productie was nu niet meer afhankelijk van het weer en kon ook in de winter plaatsvinden. In november 1905 verwoestte een brand het nieuwe ovengebouw, maar omdat het verzekerd was kon het snel weer worden herbouwd en uitgebreid. In de lente daarop kon er al met 24 ovens worden geproduceerd.[13]
De fabriek in Bracht produceerde doorgaans mulden dakpannen, terwijl er in Kaldenkirchen Boulet-dakpannen en in Tegelen holle pannen werden gemaakt. De zeer populaire blauwduifgrijs gesmoorde mulden dakpannen, dankzij de ijzerhoudende klei een specialiteit uit de streek, konden alleen worden gebakken in de eenkamerovens.[14] Na de bouw van de eerste ringoven van Gebr. Laumans in 1911 kwamen er andere dakpanmodellen bij. Met 75 arbeiders produceerde het bedrijf nu jaarlijks 6 tot 8 miljoen dakpannen, wat overeenkwam met 1,1 tot 1,5 procent van de totale productie van ongeveer 527 mln. pannen in Duitsland. Het afzetgebied van Gebr. Laumans liep tot Poznań en Königsberg in het oosten, Aurich in Ostfriesland, Bremerhaven, Kiel en Hamburg in het noorden, tot aan Ulm en Würzburg in het zuiden van het rijk.[15]
1914 tot 1927[bewerken]
Door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 kwam de ontwikkeling van het bedrijf tot stilstand. Door het gebrek aan arbeidskrachten en brandstof moest de productie tijdelijk volledig worden stopgezet.
Na de oorlog werd de productie van steenkool en ook dakpannen aan banden gelegd. De Ruhrbezetting en de toenemende inflatie brachten verdere economische beperkingen met zich mee. Ondanks de relatief lage productiecijfers gingen de zaken dankzij de grote behoefte aan bouwmaterialen niet slecht, vooral omdat Laumans ook exporteerde naar Noord-Frankrijk voor de wederopbouw daar. Zowel deviezen als Duitse Mark werden geïnvesteerd in de verdere automatisering van de fabrieken met walserijen, transporteurs en nieuwe persen. De
onderneming kon daarnaast solvabel blijven, omdat zij een deel van de inkomsten uit de export naar Frankrijk liet omwisselen in guldens en op die manier niet zo sterk te lijden had onder de inflatie in Duitsland. Deze financiële slagkracht kwam ook tot uiting bij de overname in 1926 van dakpannenfabriek A. Bähren in Brüggen.
Ontwikkeling van Gebr. Laumans in Bracht en Brüggen na 1927[bewerken]
Na de opsplitsing van het familiebedrijf in 1927 telde de nieuwe firma Gebr. Laumans in 1928 in de twee fabrieken samen 95 werknemers, waarvan slechts een kwart in de fabriek in Brüggen werkte. In dezelfde verhouding werd in de beide fabrieken ook geproduceerd. Gebr. Laumans produceerde in 1930 in totaal 6 miljoen dakpannen. Nog voor de economische crisis van de jaren 1930 werd in beide bedrijven geïnvesteerd.
In 1930 brandde de fabriek van de Brachter Tonwerke (voorheen Tonwerk Ideal) af, die pal naast de fabriek van Gebr. Laumans lag. Gebr. Laumans kocht het afgebrande gebouw en het perceel en voegde het na de wederopbouw toe aan de eigen fabriek in Bracht. De fabriek
in Brüggen, die in 1932/33 had stilgelegen, brandde in december 1936 grotendeels af, maar kon in maart 1937 alweer in bedrijf worden genomen. De jaarlijkse productie van Gebr. Laumans bedroeg in de laatste jaren voor de Tweede Wereldoorlog 12,5 miljoen dakpannen bij een totale omzet van 1,1 miljoen Reichsmark. Tijdens de Tweede Wereldoorlog produceerde het bedrijf tot september 1944, zij het in geringere mate. In november werden Bracht en Brüggen geëvacueerd, zodat de productie volledig tot stilstand kwam. In de oorlogswinter 1944/45 werd de fabriek in Bracht getroffen door Engelse bommenwerpers, en de productie kon pas na de oorlog in de herfst van 1946 weer worden hervat.
Ontwikkeling na de Tweede Wereldoorlog[bewerken]
Tijdens de volgende twee decennia van wederopbouw in Duitsland floreerden alle dakpannenfabrieken in de regio. Ook Gebr. Laumans profiteerde van de boom in de bouwsector. Van 1951 tot 1979 exploiteerde Gebr. Laumans in Schwandorf in de Oberpfalz (Opper-Palts) de fabriek TZW Ton- und Ziegelwerk, waar onder meer geperforeerde bakstenen, klinkers, gevelstenen en gresbuizen werden geproduceerd. Ondanks de toenemende automatisering waren er bij Gebr. Laumans in Bracht en Brüggen toch zo’n 160 arbeiders in dienst. Met tunnelovens, installaties voor kleivoorbewerking en droogkamers werden de fabrieken gemoderniseerd. Toen de hoogconjunctuur in de bouw na 1960 afnam, nam het bedrijf in 1969 ook Poroton-stenen op in het assortiment.
Na een uitslaande brand in de fabriek in Bracht werd in 1972/73 een volautomatische installatie voor Poroton-stenen en een nieuwe installatie voor dakpannen gebouwd, wat resulteerde in een aanzienlijke stijging van de productie en een betere kwaliteit. Mijlpalen in de daaropvolgende jaren waren een installatie voor het bewerken van klei in Bracht, een nieuwe verpakkingsmachine in Brüggen en een nieuwe fabriek voor geglazuurde en geëngobeerde dakpannen met een nieuwe oventechniek in het jubileumjaar 1996. In hetzelfde jaar werd op het bedrijfsterrein in Bracht de oude, 40 meter hoge schoorsteen opgeblazen. Hij was door de moderne oventechniek overbodig geworden. In 1996 deed Gebr. Laumans een innovatieve zet met een zonnedakpan die als drager voor zonnepanelen diende en in de dakbedekking kon worden geïntegreerd zonder de totale uitstraling van het huis aan te tasten. Deze dakpan was op de markt echter geen succes en wordt sinds 2004 niet meer geproduceerd. Al in 2001 werd ook de productie van Poroton-stenen weer stopgezet en ging Gebr. Laumans zich volledig richten op de productie van dakpannen.
Heden[bewerken]
Ontwikkeling[bewerken]
In 2004 werd de groep aandeelhouders van Gebr. Laumans uitgebreid met de Piper Group, toonaangevend aanbieder van keramische producten voor daken en gevels in Scandinavië. Gebr. Laumans speelde hiermee in op de veranderingen in de Europese markt. Bestuurders zijn op dit moment Gerald Laumans en Thomas Piper. De productie van de fabriek in Alt-Brüggen werd na een explosie van een oven in 2008 compleet stopgezet. In maart 2017 werd de fabriek met zijn schoorsteen en de voor de stad zo kenmerkende kleitransportbrug gesloopt.[16] Op het voormalige fabrieksterrein worden nu woningen gebouwd. In 2017 produceerde de fabriek op de oude locatie aan de Stiegstraße in Bracht met 85 medewerkers jaarlijks ongeveer 11 miljoen dakpannen (marktaandeel in Duitsland 3 procent) bij een jaaromzet van 12,5 miljoen € (2014).
Monumentenzorg[bewerken]
De door Stephan Laumans gebouwde Villa Lucia is een beschermd monument. Gebr. Laumans ziet het als een bijzondere taak het behoud van monumenten te ondersteunen door het leveren van historische dakpanmodellen. Het bedrijf produceert bijvoorbeeld nog steeds de klassieke torenpannen of schubpannen van Ludowici alsmede de bijpassende vormstukken in diverse afwerkingen, zodat historische gebouwen hun authentieke vormentaal kunnen behouden. Ook de holle pannen in blauwduifgrijs gesmoord kunnen nog worden vervaardigd. Zo kon het restaureren van grote daken met oog voor de historische context zoals bijvoorbeeld bij het nieuwe Landesarchiv NRW worden gerealiseerd met dakpannen van Laumans.[17]
Literatuur[bewerken]
- Bender, Willi (Hrsg.): Lexikon der Ziegel. Vom Aal-Deckenziegel bis zum Zwischenwandziegel in Wort und Bild. Bauverlag, Wiesbaden, Berlin 19952, ISBN 3-7625-3156-0.
- Germes-Dohmen, Ina: Die Dampfdachziegeleien der Familie Laumans in Kaldenkirchen, Bracht und Brüggen. Teil 1, Die Entwicklung der Betriebe in Kaldenkirchen und Bracht von ihrer Gründung bis zum Ausbruch des Ersten Weltkriegs, in: Heimatbuch des Kreises Viersen 47, 1996, S. 120–130, ISSN 0948-6631.
- Germes-Dohmen, Ina: Die Dampfdachziegeleien der Familie Laumans in Kaldenkirchen, Bracht und Brüggen. Teil 2, Die Entwicklung der Firmen von 1914 bis zum Zweiten Weltkrieg, in: Heimatbuch des Kreises Viersen 48, 1997, S. 186–205, ISSN 0948-6631.
- Germes-Dohmen, Ina: Auf den Ton kommt es an. Geschichte der Westdeutschen Dachziegel- und Röhrenindustrie (Schriftenreihe des Kreises Viersen 43), Viersen 1999, ISBN 3-931242-14-5.
- Germes-Dohmen, Ina: Bracht. Geschichte einer niederrheinischen Gemeinde von der Frühzeit bis zur Gegenwart. Brüggen 2015, ISBN 978-3-944146-81-2.
- Naß, Wolfgang: Die Kleinbahn Kaldenkirchen-Brüggen. Eine Eisenbahn im Schwalm-Nette-Grenzland (Schriftenreihe Historischer Schienenverkehr, Band 8.), Verlag Schweers + Wall, Aachen 1986, ISBN 3-921679-36-2.
- Sophie. Niets bijzonders, gewoon geleefd, Utrecht 1997.
- P. J. M. Teeuwen: Uit aarde geschapen. Aspecten van bedrijfsbeleid in de keramische nijverheid binnen het oude industriegebied van Noord-Limburg 1815–1965 (Maaslandse monografieen 51). Eisma B.V., Leeuwarden/Mechelen 1991, ISBN 90-70052-92-X.
Externe links[bewerken]
Referenties[bewerken]
1. Uit aarde geschapen. S. 22 f.
2. Die beiden Brüder heirateten die Schwestern Lucie und Sophie Gitmans. Siehe: Sophie Laumans: Niets bijzonders, gewoon geleefd. Utrecht 1997.
3. Auf den Ton kommt es an; Bracht. Geschichte einer niederrheinischen Gemeinde von der Frühzeit bis zur Gegenwart.
4. Gewerbeanmeldung am 27. April 1897, Gemeinde Brüggen.
5. Auf den Ton kommt es an, S. 59–64, S. 471.
6. Gesellschaftsvertrag vom 25. Februar 1898, Landesarchiv NRW, Not.Rep.1720 Güntzer, s. Auf den Ton kommt es an, S. 72.7. Kreisarchiv Viersen, Gemeindearchiv Bracht, Akte 843,1.
8. Auf den Ton kommt es an, S. 317.
9. Auf den Ton kommt es an, S. 317.
10. Lambert wurde im März 1927 in Köln zum Dr. rer.pol. promoviert.
11. Auf den Ton kommt es an, S. 179–185; Bracht. Geschichte einer niederrheinischen Gemeinde von der Frühzeit bis zur Gegenwart.
12. Die Dampfdachziegeleien der Familie Laumans in Kaldenkirchen, Bracht und Brüggen. Teil 1, S. 123f.; Auf den Ton kommt es an, S. 156ff.
13. Das Dämpfen der Ziegel ist ein Reduktionsverfahren, bei dem Sauerstoff entzogen und zusätzliche Energie zugeführt wird. Das im Ton enthaltene rote Eisenoxid (Fe2O3) wird zu schwarzem Eisenoxid (Fe3O4), der gesamte Scherben nimmt eine silbergraue Farbe an.
14. Auf den Ton kommt es an, S. 163 ff.
15. rp-online.de
16. baulinks.de (Memento des Originals vom 23. August 2016 im Internet Archive) Info: Der Archivlink wurde automatisch eingesetzt und noch nicht geprüft. Bitte prüfe den Link gemäß Anleitung und entferne dann diesen Hinweis. baulinks.de
Dit artikel "Laumans dakpannen" is uit Wikipedia. De lijst van zijn auteurs is te zien in zijn historische en/of op de pagina Edithistory:Laumans dakpannen.