Maria van Hout
Maria van Hout (1470/80-1547), ook Maria van Oisterwijk genoemd, was een mystiek schrijfster. Naar alle waarschijnlijkheid is zij te Udenhout geboren. Maria van Hout was een vrouw van eenvoudige afkomst, die zich ontwikkelde tot een persoonlijkheid met een grote liefde voor God en de mensen. Zij vestigde zich in Oisterwijk en stond vele gehuwden, religieuzen en priesters met raad en daad bij. Op aandringen van de Kartuizers van Keulen verhuisde zij in 1545 met twee andere zusters naar Keulen. Daar stierf zij in 1547. Haar geestelijke geschriften verwierven bekendheid mede onder impuls van de Kartuizers: Het paradijs van de minnende mens en De Rechte Weg naar authentiek evangelisch leven. Daarnaast schreef zij geestelijke werken met een letterkundige waarde: De Evangelische Peerle en Den tempel onser sielen.
Het maeghdenhuys[bewerken]
Het maagdenhuis heeft zich laten inspireren door de Zusters van het Gemene Leven, ontstaan in de kring van de Moderne Devotie. Deze spirituele hervormingsbeweging komt in de tweede helft van de 14e eeuw in de Noordelijke Nederlanden op. De hervormingsbeweging is door Geert Grote rond 1374 in gang gezet. Vanuit religieus oogpunt vertoont het Oisterwijkse maagdenhuis een grote gelijkenis met de zusterhuizen. Op organisatorisch vlak is er eveneens een treffende overeenkomst. Net als in de zusterhuizen leven de Oisterwijkse maagden van eigen handenarbeid. Beide hebben een zelfstandige, geestelijke samenlevingsvorm. Ze besturen zichzelf in belangrijke mate, zonder verplichtende leefregel en zonder voorschriften over gemeenschappelijk leven, gemeenschappelijk bezit of gemeenschappelijke godsdienstoefeningen. Centraal in beide ‘huizen’ staat de persoonlijke dienst aan God. Zoals het ‘Huis van Betlehem’ staan ook Grotes gemeenschappen van leken onder de jurisdictie van de parochiepastoor. Nog in overeenstemming met de zusterhuizen leven de bewoonsters van het Oisterwijkse huis onafhankelijk van het kloosterlijke regime. Toch stellen ze zich in harmonie met de Zusters van het Gemene Leven niet buiten de kerkelijke en katholieke kaders op. Ook spiritueel gezien is er een nauwe band tussen de Moderne Devotie en de geestesgesteldheid van het maagdenhuis. In het eerste traktaat van haar boek De rechte weg legt Maria van Hout de bekroning van het geestelijke leven – de vereniging met God – immers in een gemein leven. Op het eerste gezicht lijken de woorden gemein leven van Geert Grote overgenomen te zijn. De inspiratie en de invulling van het concept heeft Grote bij de 14e-eeuwse mystieke schrijver Jan van Ruusbroec gevonden. Toch is de spiritualiteit van de Moderne Devotie niet zonder meer een kopie of een concrete uitwerking van Ruusbroecs gemeine leven. Maria van Hout neemt de betekenis van Ruusbroecs concept wel over.[1]
Inspiratiebron voor velen[bewerken]
De spirituele weg van Maria van Hout kan ons nog steeds boeien en bezielen. Maria van Hout inspireert in de eerste plaats door haar geestelijke levensweg op Gods liefde af te stemmen. Het is daarbij opmerkelijk dat ze de weg naar God niet met een persoonlijk streven naar geestelijke volmaaktheid verbindt. Wie in het spoor van Gods liefde wil treden, raadt ze aan zich innerlijk aan de Vader over te geven en gewillig te aanvaarden dat Hij in het geestelijke leven de leiding neemt. Dat is een eerste fundament van haar geestelijke leer. Het is ontstaan uit haar diepe persoonlijke ervaring en kan nog steeds de drijvende kracht van ons spirituele leven zijn. Een absolute overgave aan God is echter niet vanzelfsprekend. Maria van Hout adviseert daarom dat we ons tot Christus richten. Christus zal ons in staat stellen God lief te hebben en met Hem in de liefde van de Vader te delen. Maria van Houts vertrouwen dat we steeds op de hulp van Christus mogen rekenen, is beslist ook voor ons een hoopvolle en vreugdevolle boodschap. Nog belangrijker en uiterst betekenisvol is de overtuiging van Maria van Hout dat de participatie in Gods liefdesgemeenschap niet het eindpunt van het christelijke geestelijke leven is. Wie met God verenigd is, wordt in staat gesteld om ‘vanuit God’ naar de mens te gaan. ‘Ontvangen om te geven’: hierin ligt de volle betekenis van haar spirituele weg. Zijzelf noemt het een gemein leven. [2]
Jezuïeten en Kartuizers[bewerken]
De nauwe band van Maria van Hout met de Keulse kartuizers en de Keulse jezuïeten ligt zonder twijfel in hun gedeelde ijver voor een vernieuwd geestelijk leven in de Kerk. Allen vinden het voedsel voor dergelijk leven in hun contact met de christelijke mystieke traditie van de Lage Landen, een ontwikkeling die door de beweging van de Moderne Devotie en door de uitgaven van het kartuizerklooster in Keulen wordt bevorderd. Zowel de kartuizers als de jezuïeten en de Oisterwijkse mystica lijken bovendien in de eerste plaats direct of indirect door de geschriften van de Middelnederlandse mystieke schrijver Jan van Ruusbroec geïnspireerd te zijn. Ruusbroec heeft ook een belangrijke invloed gehad op de stichter van de jezuïeten, Ignatius van Loyola, zij het langs vertegenwoordigers van de Moderne Devotie. In hun streven naar een binnenkerkelijke hervorming voelen Canisius en Kalckbrenner zich wellicht ten diepste gedragen door Maria van Houts opvatting van een christelijk geestelijk leven als een gemein leven. Veel vertegenwoordigers van de kartuizer- en jezuïetenorde hebben Maria van Hout met de meeste hoogachting voor en na haar dood geprezen. (...) De publicatie van Maria van Houts geschriften door de Keulse kartuizers en de verkondiging van haar ideeën door de Keulse jezuïeten hebben haar spiritualiteit zonder twijfel bevorderd en tot ver in de toenmalige Nederlanden en Duitsland uitgedragen.
Zusters van het Convent van Betlehem[bewerken]
De geschiedenis van het ‘Convent van Betlehem’ begint in 1440 met de stichting van het begijnhof in Oisterwijk (Noord-Brabant). Binnen het bestaande begijnhof wordt in 1539 een nieuw convent opgericht: het Convent van Betlehem. Maria van Hout is er de eerste overste.
In 1651 eisen de ‘Placcaten der Staten van Holland’ dat de geestelijke ordes het land zouden verlaten of uitsterven. Maria Loomans, de toenmalige overste, zendt vijf zusters uit om plaats te zoeken ‘in de katholieke quartieren’. Zo komen in 1652 de begijnen aan in Duffel. Zij leven er in gemeenschap, bidden samen, geven onderwijs en verzorgen de zieken. In 1790 nemen de begijnen de eerste geesteszieke vrouw in huis op, het begin van een lange traditie van psychiatrische zorg. In 1853 wordt de eerste dokter benoemd in ‘het gesticht’.
Wanneer de begijnen in 1871 kloosterlingen worden blijft de naam ‘Convent van Betlehem’ wel bewaard. Die naam wordt door de zusters opnieuw opgenomen in 1967, na het vernieuwingskapittel van de Congregatie in het zog van het Tweede Vaticaans Concilie. De religieuzen willen weer aanknopen bij de eigen authentieke bronnen en hun spiritualiteit eigentijds verwoorden en beleven. Voor de zusters van Duffel is dit de aloude begijnenspiritualiteit: ‘het mysterie van de Menswording’ volgens de ‘vita apostolica’. Er ontstaan talrijke kleine en grote gemeenschappen verspreid over de bisdommen Mechelen-Brussel en Antwerpen.
Hun 'werken' in het onderwijs, de verpleging en geestelijke gezondheid worden, omwille van het ouder worden van de zusters, aan onafhankelijke vzw's doorgegeven. De meest gekende is de vzw Emmaüs. Anno 2022 zijn er nog zo'n 100 zusters waarvan het merendeel te Duffel verblijft.
de Beweging van Menswording[bewerken]
Leken nemen niet enkel de fakkel beroepsmatig over. Ook de rijke spiritualiteit van 'het mysterie van de Menswording' vindt er weerklank. Zij verdiepen zich graag in de rijke mystieke bronnen van de Conventsspiritualiteit en willen er zelf ook sterker van leven. Wanneer het Convent de studie van die oude bronnen verder wil ontsluiten voor leken en met hen ook het charisma wil delen wordt de Beweging van Menswording geboren.
De Beweging van Menswording brengt mensen samen die uitdrukkelijk willen leven vanuit de spiritualiteit van de menswording. De kern van deze spiritualiteit is actueel verwoord in een basistekst. Deze tekst biedt een platform voor uitwisseling en verdieping binnen de Beweging en voor contacten buiten de Beweging. Hij is vooral ook een leidraad voor het eigen leven op zeer uiteenlopende plekken. De Beweging is een open beweging voor mensen met eenzelfde bezieling en biedt hen kansen voor ontmoeting, bemoediging en inspiratie.
Op 8 oktober 2011 wordt dit ook naar de buitenwereld gecommuniceerd op de eerste Dag van de Menswording.
Dit artikel "Maria van Hout" is uit Wikipedia. De lijst van zijn auteurs is te zien in zijn historische en/of op de pagina Edithistory:Maria van Hout.
![]() |
This page exists already on Wikipedia. |
- ↑ (nl) Lieve Uyttenhove, Ontvangen op te geven. De spirituele weg van Maria van Hout (1470/80-1547), Uitgeverij Altiora Avebode, 2016, pp. 34-35. ISBN 978-90-317-4193-9.
- ↑ (nl) Lieve Uyttenhove, Ontvangen om te geven. De spirituele weg van Maria van Hout (1470/80-1547), Uitgeverij Altiora Averbode, 2016, pp. 159-160. ISBN 978-90-317-4193-9.