Bronnen, noten en/of referenties
- ↑ De Geheime Leer, Deel I, p. 117: 'De agnishwatha's, de kumara's (de zeven mystieke wijzen), zijn zonnegodheden, hoewel de eerstgenoemden ook pitri's zijn, en ze zijn de 'vormgevers van de innerlijke mens'. (..) Het zijn: 'De zonen van vuur' [agni = vuur], omdat zij de eerste wezens zijn (in de Geheime Leer worden ze 'denkvermogens' genoemd), die evolueerden uit het Oorspronkelijke Vuur.'
- ↑ A.A. Macdonell (1917), A Vedic Reader for Students, herdruk 2002, geeft voor agni-svattá 'consumed by fire' en op p. 176: 'Thus they [the fathers, pitaras] are said to have adorned the sky with stars, to have placed darkness in the night and light in the day; they found the light and generated the dawn.' en op p. 183 (Rig Veda, x.15,11): 'Ágniṣvāttāḥ pitara, éhá gachata' (Ye fathers that have been devoured by fire come hither).
- ↑ De Geheime Leer, II, p.86: 'Zo wordt duidelijk waarom de agnishwatta, die het grovere scheppende vuur missen en daardoor niet in staat zijn de stoffelijke mens te scheppen, omdat ze geen dubbel of astraal lichaam hebben om te projecteren - zij hebben immers geen enkele vorm - in exoterische allegorieën worden voorgesteld als yogi's, kumara's (kuise jongelingen), die 'rebellen' werden, Asura's, strijdende en tegenstand biedende goden, enz.'
- ↑ De Geheime Leer, II, p. 87: 'Omdat dus de hogere 'pitri's of Dhyani's geen aandeel hadden in zijn stoffelijke schepping, wordt de oorspronkelijke mens, voortgekomen uit de lichamen van zijn geestelijk vuurloze voorouders, beschreven als luchtvormig, zonder vastheid en VERSTANDELOOS. Hij had geen middenbeginsel om te dienen tussen het hoogste en het laagste, de geestelijke mens en het stoffelijke brein, want hij miste manas.'
- ↑ Slavenburg, J. (1991), H.P. Blavatsky, p.50: Vanuit de oorspronkelijk ongedeelde mannelijk-vrouwelijk toestand worden Adam en Eva bij de vleeswording, door de bekleding met 'rokken van vellen' zoals Blavatsky het uitdrukt, tot man en vrouw. Voor deze Adam was er een geestelijke en androgyne Adam. De eerste Adam, de Kadmon of Logos, is dezelfde als de Griekse Prometheus, 'die de goddelijke wijsheid tracht te evenaren' en de Poimandres van Hermes. De beeldspraak van Prometheus is weer gelijk aan die van Lucifer, die eveneens verstoten wordt en vertoont weer sterke overeenkomsten met Oeshanas bij de Hindoes.'
- ↑ De geheime Leer, II, p. 96: 'Degenen die de mens zijn bewuste onsterfelijke EGO hebben geschonken, zijn de 'zonne-engelen'- (..) Deze allen zijn de manasam en rajasas: de kumâra's, asura's en andere heersers en pitri's, die incarneerden in het derde ras, en op deze en verschillende manieren de mensheid denkvermogen schonken.'.
- ↑ Jacob Slavenburg (2017), Een reis langs de mysteriën, Walburg Pers, Zutphen, p.260: 'Om werkzaam te zijn op lagere gebieden dan Geest, zoals in de mens, is een voertuig of lichaam noodzakelijk. Het eerste 'lichaam' dat uit Geest voortvloeit is buddhi, dat ook weer een 'lichaam' nodig heeft om zich te manifesteren in de lagere gebieden. Dat is het (hogere) denkvermogen (manas). Het denkvermogen is dat wat denkt in de mens, leert de theosofie. Het lagere denkvermogen is het denken vanuit de menselijke persoon. het is een van de vier sterfelijke lichamen.'
- ↑ Slavenburg, H.P. Blavatsky, p.89: 'Een heel belangrijke schakel tussen monade en grofstoffelijk lichaam is het denken (of bewustzijn, dat wat de Grieken nous noemden). De vorm nu waarin de monade zich uitdrukt, is de ziel; deze wordt dus als 'voertuig' of 'mantel' gebruikt.'
- ↑ Een reis langs de mysteriën, p.259: 'Tijdens de drie komende Ronden zal de mensheid, evenals de bol waarop zij leeft, er steeds naar streven weer haar oorspronkelijke vorm aan te nemen, die van een menigte Dhyan-Chohans. De mens streeft ernaar een god te worden en dan - God, evenals elk ander atoom in het heelal...', p. 269: 'Onder Dhyan Chohans verstaat Blavatsky geestelijke leiders of verlossers, die vanuit de 'andere kant van het bestaan' leiding geven aan de evolutie.'
- ↑ Slavenburg, H.P. Blavatsky, p.52: 'De onsterfelijke geest overschaduwt de sterfelijke mens. Hij treedt in hem en maakt door zijn gehele wezen te doordringen van hem een god, die in zijn aardse tabernakel neerdaalt. Elk mens kan een Boeddha worden, zegt de leer. En zo zien wij door de onafzienbare reeksen der eeuwen heen nu en dan mensen die er min of meer in slagen zich 'met God' te verenigen, zoals de uitdrukking luidt; met hun eigen geest, zoals wij het zouden noemen.'
- ↑ Citaat uit H.P. Blavatsky van Prof. A. Wilder: 'Plotinus leerde dat er in de ziel een terugkerende drang lag: de liefde welke haar innerlijk trok naar haar oorsprong en middelpunt, het eeuwige goede. Terwijl hij die niet begrijpt hoe de ziel het schone in zichzelf bevat, met moeizame inspanning zal trachten de schoonheid buiten zichzelf te beseffen, erkent de wijze mens haar in zichzelf, ontwikkelt het denkbeeld door zich in zichzelf terug te trekken, door het concentreren van zijn aandacht en aldus opwaarts te zweven naar de goddelijke bron, welks stroom binnen in hem vloeit. Het oneindige wordt niet gekend door de rede...doch door een vermogen hoger dan de rede, door in een toestand te geraken waarin het individu om zo te zeggen ophoudt zijn eindige zelf te zijn, in welke toestand het goddelijk inwezen hem wordt meegedeeld. Dit is extase.
- ↑ Een reis langs de mysteriën, p.257: 'Een van de belangrijkste conclusies uit de vondst bij Nag Hammadi in 1945 is wel dat de gnostici de schepping van de wereld niet als het begin ervoeren. Genesis beschouwde men als 'de tweede acte' in de wereldgeschiedenis, waardoor men ook verlost was van de inconsequentie van een straffende Jehova die op geen enkele manier gelijkgesteld kan worden met de God der liefde die Jezus aanduidt met 'mijn Vader'. Verwonderlijk en opvallend is het dat Blavatsky, bijna een eeuw voor het bekend worden van deze teksten, dezelfde conclusies trekt en daarmee aantoont dat deze beelden al zeer lang levend waren, niet alleen in het Westen, maar ook in het Oosten.'
- ↑ Slavenburg, H.P.Blavatsky, p. 59: 'Dat Petrus een kerk zou hebben gesticht, lijkt Blavatsky een gevaarlijk bijgeloof. zeer waarschijnlijk is de man nooit in Rome geweest. Dat is een verhaal dat door Irenaeus in de wereld is gebracht. Een ander bijgeloof is dat van de duivel. De duivel is een uitvinding van de kerkvaders die uit de gewone 'schaduwzijde' het principe van de kwade kracht vormden en deze tot een gestalte maakten. Datzelfde geldt voor de slang. In plaats van vurige verleider is dit altijd het symbool voor wijsheid geweest.'
|