You can edit almost every page by Creating an account. Otherwise, see the FAQ.

Grete De Francesco

Uit EverybodyWiki Bios & Wiki
Ga naar:navigatie, zoeken


Grete De Francesco
Plaats uw zelfgemaakte foto hier
Portaal:  Literatuur
Stolperstein in Salzburg

Grete De Francesco, geboren als Margarethe Weissenstein (Wenen, Oostenrijk-Hongarije, 5 november 1893 - vermoedelijk overleden in concentratiekamp Ravensbrück in februari of maart 1945) was een Duitstalige schrijfster. Haar boek Die Macht des Charlatans uit 1937 geldt internationaal als het wetenschappelijke standaard- en naslagwerk op het gebied van 'charlatanisme'. In 1939 verscheen een Engelse vertaling, die later opnieuw is uitgebracht. In de jaren dertig schreef De Francesco een groot aantal culturele essays over grensgebieden van de geneeskunde voor het interne tijdschrift van de in Bazel gevestigde Ciba Group.

Levensloop[bewerken]

Margarethe Weissenstein was de oudste van drie dochters van het Joodse echtpaar Else en Emanuel Weissenstein. Haar vader was algemeen directeur van een jutefabriek met vestigingen in Wenen en Boedapest. Ze studeerde in München, trouwde met Giulio De Francesco, een ingenieur uit Rovereto in Zuid-Tirol. Ze woonde aanvankelijk met hem in Milaan en vanaf het midden van de jaren twintig in Berlijn. Daar publiceerde ze in 1931 haar proefschrift Das Gesicht des italienischen Faschismus, als eerste vrouw die in Duitsland promoveerde in de politieke wetenschappen.

Ze schreef voor de Frankfurter Zeitung en had contact met Walter Benjamin, Ernst Bloch, Siegfried Kracauer, Karl Mannheim en Albert Salomon. In 1932 maakte ze korte tijd deel uit van de redactie, waarna ze als freelancer artikelen voor de krant bleef schrijven, soms onder het pseudoniem Anton Pacher. Vanaf 1933 pendelde ze permanent heen en weer tussen Wenen, Praag, Parijs, Bazel, Zürich en Milaan, dat sinds september 1943 onder Duitse bezetting stond. Uit vrees dat haar Joodse achtergrond zou worden verraden zocht ze haar toevlucht in bergdorpen in Noord-Italië. Ze verborg zich ook enkele maanden in een psychiatrische kliniek voor vrouwen, maar keerde daarna terug naar haar appartement in Milaan, waar ze op 24 oktober 1944 door de SS werd opgepakt en afgevoerd. Ze werd op 14 december 1944 via het doorgangskamp te Bolzano gedeporteerd naar het concentratiekamp Ravensbrück, waar ze waarschijnlijk in februari 1945 werd vermoord.

In 2015 werd voor de deur van haar vroegere woning in Salzburg een Stolperstein geplaatst.[1]

Die Macht des Charlatans[bewerken]

In De Macht des Charlatans betoogt ze dat de charlatan vrijmoedig juist praat waarover zijn toehoorders vaak niets of weinig weten. Zonder aarzelen gebruikt hij technische termen, waarvan zelfs hijzelf vaak geen flauw idee heeft van de correcte betekenis; de onwetende toehoorders bewonderen de bedrieger desalniettemin onmiddellijk en door de macht van de suggestie overtuigen zichzelf quasi ervan dat ze alles geleerd hebben en weten en kunnen wat ze niet weten. De figuur van de charlatan, van "degene die er prat op gaat iets te weten wat hij niet weet, over capaciteiten te beschikken die hij niet heeft", behoort tot elk tijdperk van de menselijke geschiedenis.

Zelfs de ontwikkelingen in het tijdperk van de Verlichting zouden volgens haar daarin geen verandering hebben gebracht: de mythe van de rede zou paradoxaal genoeg juist hele legioenen charlatans hebben voortbracht. Echter, als elk tijdperk zijn charlatans heeft, wordt charlatanisme niet in alle tijdperken gebruikt voor politieke doeleinden, het binnendringen in het rijk van de macht en het publieke discours, zoals in plaats daarvan gebeurde in de tijd waarin zij dit werk schreef, de donkerste jaren van de vorige eeuw. De inspiratie daartoe vond ze in de novelle van de Duitse auteur Thomas Mann Mario und der Zauberer - ein tragisches Reiseerlebnis dat verscheeen in 1930 en een soort voorproeve lijkt te zijn geweest voor zijn latere, meer bekende werk Bekenntnisse des Hochstaplers Felix Krull (1954). In de figuur van Cipolla, de magiër, de illusionist die in het werk van Mann de menigte betovert, herkende Grete De Francesco niet alleen het archetype van alle mogelijke charlatans, maar vooral ook een alarmsignaal, het voorgevoel van barbaarsheid dat op de loer lag, alle druk van de angstaanjagende en dodelijke dreiging van de welbespraakte dictator die de massa hypnotiseert en aan zich onderwerpt. Naar aanleiding daarvan verzamelde ze een immense hoeveelheid materiaal over de figuur van de charlatan, die ze publiceerde in 1937 bij de Zwitserse uitgeverij Schwabe. Mann verwelkomde haar studie met enthousiasme, Walter Benjamin prees de zeldzaamheid van het materiaal en de nauwgezetheid waarmee het was verzameld. Hij bekritiseerde echter de bedoeling om de charlatan voor te stellen als een 'spiritueel familielid' van de machthebbers van die tijd. Grete De Francesco antwoordde vervolgens met een opmerking die een onmisbare waarschuwing vormde voor wat komen zou en tegelijkertijd de dwingende relevantie van haar werk benadrukte: charlatans zijn niet de voorlopers van politieke criminelen omdat ze geen "typisch criminele kenmerken in hun karakter" zouden hebben. Er is daarentegen echter geen politieke crimineel die niet "specifieke charlatanmethoden" gebruikt om zijn doelen te bereiken, waarmee ze leek te doelen op de personages Mussolini en Hitler, die destijds op het politieke wereldtoneel waren verschenen en de massa opzweepten tot de vervolging van politieke tegenstanders, joden, zigeuners en homoseksuelen en uiteindelijk het plegen van genocide.

Het boek van De Francesco is een fascinerend historisch onderzoek van de charlatanfiguur van blijvende waarde. Aan de had van meerdere bronnen volgde De Francesco het pad van de charlatan door het vroegmoderne Europa, waarbij zij stilstaat bij alchemisten, kwakzalversmet bloedzuigers, magnetiseerders en allerlei bedriegers, onder wie ook de zogenaamde goudmakers als Leopold Thurneißer en Marco Bragadino, zich voor edellieden uitgevende figuren zoals "de graaf van St.Germain", zelfbenoemde genezers zoals dokter Eisenbarth en James Graham, magiërs zoals Jacob Philadelphia en occultisten zoals graaf Alessandro van Cagliostro. De Francesco slaagde erin de kenmerkende trekken en gedragingen van al deze historische oplichtersfiguren tot een archetype te destilleren.

De inspirerende novelle van Thomas Mann[bewerken]

De inspirerende novelle van Mann Mario under der zauberer was aanvankelijk heel anders geïnterpreteerd - door diens lezers, door professionele filologen en evenmin door hemzelf. Vertegenwoordigt de figuur van de 'tovenaar' in het verhaal bijvoorbeeld een directe toespeling op de fascistische demagogen van die tijd, op Mussolini en Hitler, of hebben we te maken met weer een andere Künstlerroman, zoals Tonio Kröger, een eerdere novelle van Mann (1903)? Of zet het verhaal een excursie op in het rijk van het occulte, dat Mann in de jaren twintig enorm fascineerde? Worstelt hij met zijn verborgen homoseksualiteit? Of wilde hij zijn lezers gewoon verrassen door de 'tragische reiservaring' van een Duitse familie weer te geven, zoals hij met de originele ondertitel van de novelle leek te willen suggereren? Het begin van het verhaal laat het zo lijken, maar alleen als men de voorafschaduwing van de eerste alinea van een 'vreselijk einde' negeert. Toch waren de tekenen van sluipend fascisme onmiskenbaar: er waren ruzies over vlaggen, geschillen over gezag en voorrang. Volwassenen deden mee, niet zozeer om te kalmeren als wel om een oordeel te vellen en principes te verkondigen. Zinnen werden geschrapt over de grootsheid en waardigheid van Italië, plechtige zinnen die de pret bedierven. De illusionist Cavaliere Cipolla komt dan op als een weerzinwekkende figuur met een misvormd lichaam die zijn publiek aan de grond zet, in trance brengt en het bedriegt en vernedert. Het is in deze sfeer van collectieve passiviteit dat Mario - een café-kelner die goed bekend is bij de familie van de verteller, die de procedure heeft gevolgd en ook wordt gehypnotiseerd en vernederd. De goochelaar is deze keer te ver gegaan: de vernederde Mario schiet Cipolla neer en in de "onbeschrijflijke commotie" die ontstaat, verlaten de Duitse toeristen haastig de plaats van het delict, waarbij de kinderen vragen of dit het einde was van de magische voorstelling.

In haar studie van de charlatanfiguur vermeed De Francesco zorgvuldig het expliciet trekken van conclusies voor haar eigen tijd. En toch zijn haar observaties over de aard en mechanismen van de charlatanerie niet alleen waardevol voor het tijdperk van het fascisme, maar ook voor het begin van de 21e eeuw.

De charlatan is eerder sluw dan intelligent. Hij imiteert niet; hij verdraait niet in de laatste plaats de werkelijkheid door middel van zijn onwaarheden. Hij vertrouwt op de wetenschap als spiegel en antagonist, verdraait op suggestieve wijze alle empirische bewijzen en theoretische verfijning en hekelt het door zijn gebruik van slecht begrepen terminologie. De Francesco maakt duidelijk dat je charlatans vindt in elk beroep: je vindt ze in alle klassen en beroepen; waarom het gaat is de oriëntatie op eigen gewin. Waar de betweter elk detail serieus overweegt, is de charlatan zich terdege bewust van de trivialiteit van wat hij adverteert; de eerste bedriegt zichzelf, de laatste anderen. De charlatan is dus niets zonder zijn aanhang, een groep gelovigen of slachtoffers, die voornamelijk bestaat uit zwakke en teleurgestelde individuen, die hij zelf ondertussen stil veracht en op wie hij neerkijkt - ze willen immers bedrogen worden, vooral in tijden van crisis en onrust.

De charlatan is verwant aan de bedrieger, de alchemist, de ziener en de magiër; hoewel deze zich bezighouden met transformatie, beperkt de kunst van charlatanerie zich tot het doen van beloften die onmogelijk na te komen zijn. Geen wetenschappelijke vervalsing, geen politieke decreten zullen de charlatan stoppen of de menigte met grote ogen afschrikken. Zijn enige echte tegenstander is de individuele scepticus, of wat De Francesco noemde ""de kleine minderheid van onvergankelijke mannen en vrouwen die leefden, onbekend en zelfs gemeden, alsof ze de dragers van infectie waren, tussen de kudde 'gelovigen"' ze sloot haar studie af met de bewering dat "het deze eenzame individuen" waren die te allen tijde "geroepen waren om de strijd tegen de macht van de charlatan te leiden".

Ten tijde van de publicatie van zijn novelle had Mann elke strikt politieke interpretatie van zijn allegorie zelf nog uitgesloten, ook al speelt het verhaal zich heel duidelijk af in het Italië van Mussolini, met grote delen van de bevolking vol nationalistisch enthousiasme. Maar nadat in zijn eigen vaderland Duitsland Hitler tot kanselier was benoemd, en vooral in het licht van diens duidelijk wordende oorlogszucht, ging Mann zijn eigen novelle ook anders zien. Hij merkte in een lezing uit 1940 over zijn eigen persoonlijkheid op: "De politiek-morele toespeling, nooit direct uitgesproken, werd toen vrij goed begrepen in Duitsland lang voor 1933: begrepen met sympathie of ergernis! - de waarschuwing over dictatoriale schendingen, overwonnen en vernietigd in de bevrijdende menselijke catastrofe van de conclusie. Een jaar later schreef hij aan radiopionier Hans Flesch: “Ik kan alleen maar zeggen dat het veel te ver gaat om in Cipolla alleen maar een maskering van Mussolini te zien. Aan de andere kant heeft de novelle natuurlijk een duidelijke moreel politieke betekenis".

In 1949 publiceerden socioloog Leo Löwenthal en psycholoog Norbert Guterman - evenals Mann, van de Californische expatgemeenschap in de Verenigde Staten - een studie getiteld Prophets of Deceit: A Study of the Techniques of the American Agitator.

Briefwisseling met Thomas Mann[bewerken]

Toen het boek Die Macht des Charlatans uitkwam zond Grete de Francesco op 16 oktober 1937 een handgeschreven brief van 12 pagina's aan Thomas Mann, samen met een exemplaar van het boek. Hoewel zij een onbekende was bij de wereldberoemde auteur, aan wie in 1929 de Nobelprijs voor literatuur was toegekend, benadrukte de Francesco ze dat Mann de grote inspirerende "intellectuele patroonheilige" achter haar eigen werk zou zijn: "Dit boek zou nooit zijn geschreven," legde ze uit, "zonder de wake-up call" geleverd in 1930 door zijn novelle Mario und der Zauberer - ein tragisches Reiseerlebnis.

De door Mann ontvangen brief en het boek is bewaard gebleven. Zoals zijn verschillende onderstrepingen aantonen, las Mann de brief aandachtig en voldeed hij zelfs aan het verzoek van De Francesco om haar studie aan te bevelen voor beoordeling in een vooraanstaand tijdschrift. Het boek bleek zelfs nog succesvoller te zijn in de Verenigde Staten, toen het in 1939 werd uitgebracht door Yale University Press (in een vertaling door Miriam Beard), en het werd uiteindelijk bekend onder verbannen schrijvers en ook in Hitler's Duitsland, waar het explosieve potentieel werd herkend en door de machthebbers zoveel mogelijk exemplaren werden bemachtigd om ten prooi te vallen aan de beruchte boekverbrandingen van de nazi's.

In 2021 verscheen een geannoteerde herdruk van het boek bij de de Duitse uitgever Die Andere Bibliothek.

Bronnen[bewerken]

Bibliografie (o.a.)[bewerken]

  • Die Macht des Charlatans, Bazel 1937.
  • (Engelse vertaling) The Power of the Charlatan, Yale University Press, New Haven 1939.
  • De Macht des Charlatans, Berlijn, 2021, heruitgave van de editie uit 1937 met een biografisch esaay van Volker Breidecker
  • Der Scharlatan – Scharlatanerie und Scharlatane aus drei Jahrhunderten und Gedrucktes aus der Scharlatanpraxis. In: Der Scharlatan. nr. 37, September 1936.

Scriptfout: de module "Authority control" bestaat niet.


Dit artikel "Grete De Francesco" is uit Wikipedia. De lijst van zijn auteurs is te zien in zijn historische   en/of op de pagina Edithistory:Grete De Francesco.



Read or create/edit this page in another language[bewerken]