You can edit almost every page by Creating an account. Otherwise, see the FAQ.

Sidney Warburg

Uit EverybodyWiki Bios & Wiki
Ga naar:navigatie, zoeken

Felix Moritz Warburg (1871-1937), in Duitsland geboren Amerikaanse bankier, partner in Kuhn, Loeb & Co, wordt wel gezien als de vader van (de verzonnen) 'Sydney Warburg'. Evenwel is het James Paul Warburg, de zoon van Paul Warburg, die met klem ontkent achter de naam Sydney Warburg schuil te gaan.

Sidney Warburg is de vermeende auteur van het boek De Geldbronnen van Het Nationaal-Socialisme (Drie Gesprekken Met Hitler) (1933). Het boek, gepresenteerd als een vertaling van een Engels manuscript, werd uitgegeven door Van Holkema & Warendorf in Amsterdam,[1] maar veroorzaakte de nodige commotie en werd direct uit de handel genomen. Het waarheidsgehalte van het boek werd ernstig in twijfel getrokken, net als het überhaupt bestaan van de schrijver zelf. Wie het oorspronkelijke manuscript daadwerkelijk geschreven heeft, is nooit bewezen. Een kopie bleef bewaard.

Het boek beschrijft hoe Sidney Warburg, de zoon van een Wall Street-financier en in dienst van de bankiersfirma Kuhn, Loeb en Co in New York, voor de Wall Street-elite gesprekken aanging met Hitler en Europese bankiers om Hitler aan de macht te helpen. Warburg zou als tussenpersoon gekozen zijn omdat hij vloeiend Duits sprak doordat hij vier jaar in Hamburg gewerkt had.[2] Volgens het boek zouden Amerikaanse geldmagnaten tot drie maal toe een groot bedrag in dollars aan Hitler hebben overgemaakt om zijn acties te steunen.[3] Warburg zou tot het schrijven van het manuscript hebben besloten uit gewetenswroeging over het aan de macht brengen van Hitler.[4]

Geschiedenis[bewerken]

Het boek van Sidney Warburg, vertaald uit het Engels door Jean Gustave Schoup, werd uitgegeven op 1 november 1933,

Aanvankelijk werd de inhoud van het boek serieus genomen. De beschrijving bij het boek gaf mee: De schrijver beschuldigt niet, de schrijver vertelt, geeft feiten en data en verzwijgt geenszins de rol, die hij zelf daarbij gespeeld heeft.[2][5] Enkele weken na publicatie begonnen de twijfels te rijzen over het waarheidsgehalte van het boek, doordat verschillende details niet leken te kloppen, of onwaarschijnlijk waren. Men ontdekte onder andere dat de zonen van de Amerikaanse bankier Felix Warburg respectievelijk Gerard, Frederic en Paul heetten, geen Sidney, en dat geen van dezen ooit een boek had geschreven. Ook vond men het verdacht dat een internationaal schandaal als dit enkel in het Nederlands - geen wereldtaal - was gepubliceerd.[6][7][8] De Belg Jean Gustave Schoup, volgens het boekwerk niet de schrijver, maar enkel de vertaler van het geschrift vanuit het Engels, reageerde in november 1933 met een brief waarin hij aangaf dat Warburg wel degelijk bestond. Schoup had Sidney Warburg in 1927 in Chicago leren kennen. De beide heren hadden elkaar daarna meermaals ontmoet, en gesproken over het bankwezen en de toestand van de financiële markt. Schoup had naar eigen zeggen geen reden om aan de woorden van Warburg te twijfelen, noch aan de bewering van Sidney Warburg dat deze de zoon zou zijn van de Amerikaanse bankier Felix Warburg.[9][10] Uitgeverij Van Holkema & Warendorf achtte Schoup aanvankelijk ter goeder trouw,[11] maar liet eind 1933 weten dat zij inmiddels gegronde redenen hadden om te denken dat Warburg inderdaad niet bestond, en zegde toe na te gaan of er überhaupt authentieke waarde zat in het boekwerkje.[12] Het boek werd vervolgens uit de handel genomen.[13] Later zou blijken dat Schoup de Amsterdamse uitgever had misleid, door gebruik te maken van vervalst briefpapier met het briefhoofd van een niet-bestaande firma in New York, gevestigd op een niet-bestaand adres.[13]

Ook buiten Nederland was er aandacht voor het boek. In de New York Times (24 november 1933) werd melding gemaakt van de uitgave van het boek van Sidney Warburg: 'Het pamflet herhaalt een oud verhaal dat leidinggevende Amerikanen, waaronder John D. Rockefeller, Hitler financierden van 1929 tot 1932 tot 32.000.000 $, met het motief "Duitsland middels een revolutie te bevrijden uit de financiële wurggreep van Frankrijk." Veel lezers van het pamflet hebben er op gewezen dat er veel niet aan klopt.'[14] De New York Times had tevens geïnformeerd bij Felix Warburg, ter bevestiging dat deze inderdaad geen zoon had met de naam Sidney.[15]

Na de Tweede Wereldoorlog verscheen het document opnieuw, maar in een nieuw jasje. Deze keer werd de New-Yorkse bankier James Paul Warburg, 'vader' van de Federal Reserve, als auteur genoemd. Deze verklaarde echter in 1949 onder ede dat hij niets met het boek te maken had.[13] Vier jaar later schreef hij een affidavit (weerlegging onder ede) in de Memoirs van nazi Franz von Papen. Hij schreef daarin dat het boek van Sidney Warburg een vervalsing was, Warburg niet bestond en dat hij zelf zeker niet achter de naam Sidney Warburg schuilging. Hij had het boek zelf niet gelezen, maar kende Rene Sondereggers Spanischer Sommer (1947), waarin Sidney Warburgs boek werd besproken, vol met antisemitisch gedachtegoed en James Paul Warburg reageerde dan ook vooral op het boek van Sonderegger. Het Duitse Institut für Zeitgeschichte kwam in 1954 tot de conclusie dat het boek van Warburg als onjuist bestempeld kon worden.[13]

Van het boek van Sidney Warburg bleven drie kopieën bewaard nadat het uit de handel was gehaald. Hiervan werd een Engelse en Duitse vertaling gemaakt. In de originele kopie van het boek komt antisemitisme alleen voor waar Hitler aan het woord is.

In 1982 vatte de West-Duitse uitgeverij Drömer Knaur het plan op om het boek uit te geven, onder de titel So wurde Hitler finanziert. De uitgever besloot het boekwerk echter op het laatste moment toch niet op de markt te brengen.[13]

Een overgebleven kopie is door Karl Hammer Kaatee terugvertaald in het Nederlands en in 2008 uitgegeven.

De Geldbronnen van Het Nationaal-Socialisme (Drie Gesprekken Met Hitler)[bewerken]

Het boek "De Geldbronnen van Het Nationaal-Socialisme (Drie Gesprekken Met Hitler)" bestaat uit drie delen: 1929, 1931 en 1933.

1929[bewerken]

John D. Rockefeller jr., 1920
Eduard von der Heydt in de kluis van Von der Heydt's Bank AG, Berlijn, 1928

Sidney Warburg wordt geïntroduceerd als de zoon van een van de belangrijkste bankiers in de Verenigde Staten, lid van Kuhn, Loeb & Co., New York [ Felix Warburg ]. In juni 1929 kwamen leden van de Federal Reserve Bank (FRB) en leidende Amerikaanse bankiers samen om te bespreken wat met Frankrijk te doen, dat na WO I het leeuwendeel kreeg van de schuldbetalingen van het overwonnen Duitsland. Er was een communistische of Duits nationalistische revolutie nodig. Besloten werd dat Duitsland een agressieve politiek tegen Frankrijk moest gaan voeren. Daarna zou Frankrijk de Verenigde Staten en Engeland om hulp komen vragen. Maar dat laatste hoefde Hitler niet te weten. Aanwezig waren de Presidents van FRB, de directors van Guaranty Trust Company, vijf onafhankelijke bankiers, young Rockefeller (John D. Rockefeller jr.) en Glean (Henri Deterding) van Royal Dutch Shell. Carter (John Ridgeley Carter) en Rockefeller domineerden de vergadering. Ook Herbert Hoover was aanwezig. Sydney Warburg moest met Hitler over geld gaan praten en kreeg een diplomatiek paspoort en aanbevelingsbrieven mee.

Na een eerste gesprek met Hitler nam Warburg contact op met Wall Street en daarna met Von der Heydt aan de Lutzow-ufer 18 in Berlijn. De Bank voor Handel en Scheepvaart NV in Rotterdam heette voordien 'Von der Heydt's Bank'.[16] Er kwam een vervolggesprek met Hitler. Hitler kreeg 10 miljoen $ via Mendelssohn & Co. in Amsterdam, via nazi's in tien Duitse steden.

Warburg reisde naar Amsterdam en via Southampton met de Olympia terug naar de VS. Hij rapporteerde aan Carter van de Guaranty Trust Company en een paar dagen later aan de hele Wall Street groep. Naast Glean zat een Engelse vertegenwoordiger, Angell, een hoofd van de Asiatic Petroleum Company (APC). In de kranten verschenen nu meer dan voorheen reportages over de nationaalsocialistische beweging in Duitsland.

1931[bewerken]

Na een gesprek met Pierre Laval over de Duitse schuldbetalingskwestie, verloor Herbert Hoover met één klap het vertrouwen van de Wall Street-kring. In oktober 1931 ontving Warburg een brief van Hitler, die hij doorgaf aan Carter van Guarenty Trust Company. Er kwam opnieuw een vergadering. Rockefeller, Carter en McBean waren voor Hitler, de andere financiers waren onzeker. Volgens Montague Norman van de Bank of England en Glean van Royal Dutch Shell was de al besteedde 10 miljoen dollar al teveel en zou Hitler toch niet in actie komen. Toch werd er uiteindelijk besloten verder met Hitler in zee te gaan en Warburg werd er voor de tweede keer op uit gestuurd.

Warburg sprak met een Joodse bankier in Hamburg, een industrieel magnaat en andere aanhangers van Hitler. Hij ontmoette bankier Von der Heydt en een Luetgebrunn, die laatste stelde dat de nazi storm troopers niet volledig waren uitgerust en dat de SS machinegeweren, revolvers en karabijnen nodig hadden.

Hitler stelde Warburg voor de keuze: of een revolutie in drie maanden voor 500 miljoen mark of een legale overname in drie jaar voor 200 miljoen mark. Warburg ontving twee kabeltelegrammen van Guaranty Trust. Er werd besloten te kiezen voor de legale machtsovername, in plaats van een revolutie, en Hitler kreeg nog 15 miljoen $, 5 via Mendelsohn & Co., 5 via de Rotterdamsche Bankvereeniging en 5 via Banca Italiana.

Warburg reisde naar elke bank en ontmoette er Von der Heydt, Strasser en Hermann Goering. In Italië werden ze in het hoofdgebouw van de bank door de president van de bank aan Rossi en Balbo voorgesteld. Drie dagen na de betaling keerde Warburg via Genua terug naar de VS met de Savoya.

1933[bewerken]

De laatste ontmoeting die Warburg met Hitler had, was in de nacht dat de Reichstag afbrandde (27 februari 1933). Hitler vertelde over de vooruitgang: sinds 1931 was de nationaalsocialistische partij verdrievoudigd. Er waren enorme hoeveelheden wapens bij de Duitse grens in België, Nederland en Oostenrijk verzameld, maar die moesten contant betaald worden. Guaranty Trust telegrafeerde Warburg dat maximaal 7 miljoen $ beschikbaar kon worden gesteld voor de laatste fase van de machtsovername.

Er werd 7 miljoen $ overgemaakt, 2 via Renania Joint Stock Company in Düsseldorf (de Duitse tak van Royal Dutch) en 5 via Banca Italiana.

Onderzoek van Sutton[bewerken]

De Britse econoom Anthony Sutton wijdde een hoofdstuk aan Sidney Warburg in zijn boek Wall Street and the Rise of Hitler uit 1976. Volgens Sutton bleven er drie kopieën van het boek over, nadat het uit de handel was gehaald en verbrand. Een werd in het Engels vertaald, de vertaling wordt in het British Museum bewaard, maar kan niet worden onderzocht. Van die originele Nederlandse kopie is verder niets bekend. De tweede Nederlandse kopie was in het bezit van kanselier Kurt Schussnigg in Oostenrijk en het is niet bekend waar het is. De derde Nederlandse kopie kwam in Zwitserland terecht en werd in het Duits vertaald. De Duitse vertaling wordt bewaard in het 'Schweizerischen Sozialarchiv' in Zürich. Sutton baseert zich op een Engelse vertaling van deze Duitse versie in Wall Street and the Rise of Hitler (1976).

Sutton geeft een synopsis van Sydney Warburgs boek en analyseert James Paul Warburgs Affidavit (15 juli 1949), opgenomen als appendix in Von Papens Memoirs (1953). Warburg schrijft dat een partner in de Amsterdamse firma van Warburg & Co. hem informeerde en de uitgeverij er op wees dat er geen Sydney Warburg bestond. Toen haalde de uitgeverij de boeken uit de handel. Daarna gaf Warburg toe: 'I have never to this day seen a copy of the book'.[17] Toch noemt Warburg het boek laster en zuivere antisemitische propaganda, op basis van onder meer Rene Sondereggers (alias Severin Reinhardt) Spanischer Sommer (1947), dat inderdaad een antisemitisch boek is. Sonderegger was antisemiet en waarschijnlijk lid van een neonazistische beweging na WO II.[18] In het boek van Sidney Warburg zijn alleen Hitlers beweringen antisemitisch. Warburgs affidavit heeft daarom alleen betrekking op Sondereggers 'inaccurate' boek. Als Warburg nooit een kopie van het boek van Sydney Warburg onder ogen had, is het affidavit waardeloos.[17] Sutton vraagt zich af waarom Warburg een boek dat hij niet kent een vervalsing noemt. Waarom schreef hij zijn affidavit pas 16 jaar na de uitgave van Sydney's boek? En waarom publiceerde hij zijn affidavit in de Memoirs van een prominente nazi?

Von Papen had zijn eigen reden om Warburgs affidavit als appendix op te nemen. Hij legde de vraag wie Hitler financierde geheel op het conto van Fritz Thyssen en de bankier Kurt von Schröder.[19] Von Papen zocht bewijs dat hijzelf noch anderen medeverantwoordelijk waren voor de financiering van Hitler.

James Paul Warburg was, volgens zijn eigen affidavit, voor International Acceptance Bank, Inc in 1929 en 1930 in Duitsland en beweerde in 1930 al dat Hitler aan de macht zou komen. Andere Warburgs (zijn vader Paul en oom Max Warburg) bleven ook na 1930 gewoon directors van IG Farben en andere pro-nazi bedrijven, 'not a myth'.[20] IG Farben hielp de oorlogsindustrie opzetten, stortte geld in de verkiezingskas van Hitler en ontwikkelde het gas, waarmee gevangenen van concentratiekampen werden vergast. Ook was IG Farben betrokken bij spionage. Paul Warburg was directeur van American IG Farben en zo betrokken bij de financiering van Hitler. Max Warburg, een directeur van Duits IG Farben, tekende met Hitler het document, waarin Hjalmar Schacht bij de Reichsbank werd aangesteld.

Sutton komt tot de conclusie, dat er geen Sydney Warburg bestond, maar dat de schrijver bijzonder goed geïnformeerd was. Dat de Von der Heydt bank betrokken was bij de financiering van Hitler kwam bijvoorbeeld pas vele jaren later aan het licht.[21] En Guaranty Trust was buiten New York geen bekende bank. Mogelijk had de schrijver 'authentieke regeringsinformatie'. De schrijver achter Sydney Warburg kan volgens Sutton als motief alleen gehad hebben een publieke reactie op te roepen tegen de fanatici van Wall Street en hun industriële vrienden in Duitsland, te waarschuwen tegen Hitlers agressie en te wijzen op Wall Street als bron.[22] In 1933, toen het boek werd uitgegeven, was Hitlers 'oorlogsmachine' namelijk nog niet gereed en oorlog kon nog worden voorkomen.

Literatuur[bewerken]

  • Antony Sutton (1976), Wall Street and the Rise of Hitler, heruitgave 2016, p. 133-148
  • Sydney Warburg (1983), Hitler's Secret Backers
  • Sydney Warburg (2008), De geldbronnen van het nationaal-socialisme, 3 gesprekken met Hitler, inleiding van Karl Hammer Kaatee

Zie ook[bewerken]


Dit artikel "Sidney Warburg" is uit Wikipedia. De lijst van zijn auteurs is te zien in zijn historische   en/of op de pagina Edithistory:Sidney Warburg.



Read or create/edit this page in another language[bewerken]