Memrec
Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht. Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts. |
Memrec (kort voor memory reconsolidation) is een methode voor de behandeling van angststoornissen. De methode bevindt zich op het snijvlak van neurowetenschappen en klinische psychologie. Memrec is een vorm van cognitieve gedragstherapie, met het verschil dat het een zeer korte blootstelling aan de angst betreft en daarna het eenmalige gebruik van een bètablokker (propranolol). Memrec pakt niet zozeer de angstgedachten aan, maar grijpt direct in op de angstreactie. In 83% van de gevallen is één behandelsessie voldoende om een irreële angst blijvend weg te nemen. De Memrec-methode komt voort uit wetenschappelijk onderzoek van Merel Kindt, hoogleraar Klinische psychologie aan de Universiteit van Amsterdam.
Toepassing[bewerken]
- Fobieën, paniekstoornis en PTSS
- Memrec is geschikt voor vrijwel alle specifieke fobieën, voor paniekstoornissen waarbij de paniekaanvallen voorkomen in specifieke situaties, en voor posttraumatische stress-stoornis (PTSS) als gevolg van een eenmalig incident of een korte traumatische periode.
- Medische geschiktheid
- Op dit moment is de Memrec-methode alleen geschikt voor volwassenen zonder medische contraindicaties voor het gebruik van propranolol.
Werking[bewerken]
Een behandeling volgens de Memrec-methode bestaat uit een korte blootstelling aan de angst, waarna een enkele dosis propranolol wordt ingenomen. De uitvoering van de Memrec-methode komt nauw: als de angst niet op de juiste manier wordt opgeroepen tijdens de korte blootstelling, heeft de bètablokker geen effect op de angst, en zonder de bètablokker heeft de korte blootstelling meestal ook geen effect.
Propranolol werkt hartslag- en bloeddrukverlagend en wordt daarom vaak als tijdelijke angstremmer gebruikt, maar dat is voor de Memrec-behandeling niet relevant. Propranolol blokkeert tijdelijk de noradrenerge receptoren in de hersenen, die er normaal gesproken voor zorgen dat het zojuist geactiveerde angstgeheugen opnieuw wordt weggeschreven. Door dit opslagproces deze keer te verstoren, wordt het angstgeheugen niet meer in de oude vorm opgeslagen.
Het gevolg is dat het geheugenspoor flink verzwakt raakt of misschien zelfs helemaal verdwijnt. Dit effect is pas merkbaar na een nacht slaap. Pas dan hebben de hersenen de nieuwe informatie verwerkt, en is het geheugenspoor veranderd. Om het effect van de behandeling te ervaren, komt de cliënt de volgende dag terug voor een testsessie. In 83% van de gevallen merkt de cliënt meteen dat de hevige angst uitblijft.
Geschiedenis en wetenschappelijk onderzoek[bewerken]
Lange tijd dacht men dat een eenmaal aangeleerde angst voor altijd in het brein verankerd zit. Neurowetenschappers toonden rond de eeuwwisseling voor het eerst aan dat eerder geleerde angst uit het geheugen kan worden gewist.[1] Dit principe staat nu bekend als verstoring van geheugenreconsolidatie. Het onderzoek bij proefdieren was de aanleiding voor Merel Kindt om te onderzoeken of en hoe dit principe ook op mensen van toepassing zou kunnen zijn.
De onderzoeksgroep van Merel Kindt aan de Universiteit van Amsterdam vindt een manier om ook bij mensen in te grijpen op het geheugenreconsolidatieproces. Het oproepen van het angstgeheugen in combinatie met een eenmalige dosis van de bètablokker propranolol lijkt de angst blijvend te wissen. De resultaten in het lab leiden tot de eerste wetenschappelijke publicatie in Nature Neuroscience.[2]
Het onderzoek uit 2009 wordt een aantal keer gerepliceerd (2010, 2011) en het effect blijkt ook op te treden bij een sterker angstgeheugen. Bovendien blijkt het niet uit te maken of de propranolol net vóór of na de reactivatie van het angstgeheugen wordt ingenomen. De data tonen aan dat de neurotransmitter noradrenaline een belangrijke rol speelt in het reconsolidatieproces.[3]
Vervolgonderzoek, gepubliceerd in Science, toont aan dat het optreden van een relevante leerervaring (prediction error) bij het reactiveren van het angstgeheugen een randvoorwaarde is voor succesvolle geheugenreconsolidatie (2012, 2013, 2014). De leerervaring brengt het angstgeheugen namelijk in een instabiele staat, waardoor verandering van het geheugenspoor mogelijk wordt.[4]
In 2015 vond het eerste placebogecontroleerde en dubbelblinde onderzoek plaats met mensen met een spinnenfobie. Zij werden 2 minuten blootgesteld aan een tarantula, en kregen vervolgens een dosis propranolol. Zonder uitzondering vertoonden zij een paar dagen later en zelfs nog een jaar later geen vermijding of ander angstgedrag meer jegens de spin. De bevindingen staan in contrast met de gebruikelijke farmacologische en cognitief-gedragstherapeutische behandeling van angst- en posttraumatische stressstoornissen.[5]
In onderzoek uit 2018 blijkt dat het blokkeren van de bèta-adrenergereceptoren in de hersenen in combinatie met het activeren van het angstgeheugen de angst effectief neutraliseert. Alleen bètablokkers die de bloed-hersenbarrière passeren blijken te werken, zoals propranolol. Het neutraliserende effect op de angst treedt echter pas op na de eerstvolgende slaapperiode. Slaap speelt dus een belangrijke rol in het veranderen van het angstgeheugen, zo toont de publicatie in Nature Communications aan.[6]
Het onderzoek leidt tot de ontwikkeling van een behandelmethode. In de praktijk krijgt de methode de naam Memrec (naar memory reconsolidation). Cliënten worden eenmalig blootgesteld aan hun angst, en krijgen dan eenmalig propranolol. Een dag later komen ze terug om het effect van de behandeling te testen. Gelijktijdig loopt het onderzoek aan de Universiteit van Amsterdam door. De nadruk ligt op het vaststellen van randvoorwaarden voor succesvolle toepassing van de Memrec-methode, en verdere ontwikkeling van de methode voor meer complexe angst-en traumagerelateerde klachten.
Bronnen, noten en/of referenties
|
Dit artikel "Memrec" is uit Wikipedia. De lijst van zijn auteurs is te zien in zijn historische en/of op de pagina Edithistory:Memrec.